Tekst André Twigt
Foto Sergeant Hille Hillinga
Bison Drawsko: nulmeting met een rafelrandje
Terwijl toepasselijk ‘Beat it’ van Michael Jackson uit de luidsprekers schalt, volgen we met een Amarok-terreinwagen de manoeuvre. Voor ons rijden Leopard gevechtstanks die de CV90 pantserrupsen van 45 Pantserinfanteriebataljon dekking geven. Om niet de dupe te worden van vijandelijk vuur duiken de zware pantsers her en der de bosschages in. De bemanningen blijken meester in het zich onttrekken aan het zicht. Alleen verse tracksporen in de sneeuw en het gehuil van turbodiesels in de verte verraden waar de zwaargewichten zijn.
Bison Drawsko in Polen is een oefening op niveau 5 (brigade). De staf van 43 Gemechaniseerde Brigade leidt de manoeuvre, het ondergeschoven 45 Pantserinfanteriebataljon (Painfbat) voert uit. Als oefenvijand treedt 44 Painfbat in het strijdperk. Van bovenaf gezien rollen de troepen van links naar rechts over het gevechtsveld en weer terug. Die beweging herhalen ze daarna gedeeltelijk nog een keer. Om de brigadestaf sterker de illusie te geven een niveau 5 operatie aan te sturen, wordt parallel aan de veldtraining een commandopost-oefening gehouden. Op die manier stuurt hogerhand niet 1 maar 2 bataljons aan. Met dank aan de gecombineerde Poolse en Estse bataljonsstaf.
Trechteren
Voor de aanval is '45' adequaat toegerust. Twee compagnieën CV90 ‘pantserrupsen’, een Poolse gemotoriseerde infanteriecompagnie, 13 Leopard 2A6 gevechtstanks van 414 en de Delta Ondersteuningscompagnie denderen bij herhaling op de oefenvijand af. Die beschikt slechts over een derde van de gevechtskracht. Maar geen paniek, de brigadestaf heeft de manoeuvre op het enorm uitgestrekte oefenterrein Drawsko Pomorski zo afgebakend dat de mannen en vrouwen ook met minder ijzer fikse tikken kunnen uitdelen. ‘Voor een optimaal gevechtscontact trechteren we veel’, doet mede-ontwerper van de training kapitein Rob Romein uit de doeken. ‘Daardoor kan een kleine eenheid een grotere langdurig ophouden’, aldus de expert bij Sectie G5 (Plannen).
Sporen
Op het moment dat commandant '45' het commando voorwaarts geeft, staan de collega’s van '44' de troepen al op te wachten. Het gevecht speelt zich voor een deel af in dichte bossen, waar heftige gevechten ontstaan. Uitgerust met onder meer persoonlijke en groepswapens, waaronder de Panzerfaust (antitank, red.), neemt '44' het op tegen pantsers en uitgestegen infanterie. ‘Zal ik schieten of wil jij het doen’, vraag een korporaal aan zijn collega. Een reactie laat even op zich wachten, waarna hij het antiwapen schoudert. Zijn wijsvinger zit aan de trekker wanneer het noodlot toeslaat. ‘Kill’, klinkt een vrouwenstem uit een luidsprekertje op zijn vlekkenpak. Het gevechtssimulatiesysteem MCTC (Mobile Combat Training Center) registreert een hit. Verderop nam iemand de schutter op de korrel. ‘Ik ben af’, zegt de ongelukkige beduusd. Hij kan het niet geloven.
Laser game
De soldaat is niet de enige die wordt overvallen door de rigide laser game. ‘We schoten met 5 man op 1 kerel en hij valt niet om. Daarna beschiet hij mij en ik ben dood.’ Korporaal Salvo van '44' kan er niet over uit. Het potje realistisch vechten, leidt zo nu en dan tot frustratie. Vermoedelijk dekken sommige deelnemers opzettelijk hun sensoren af. ‘Wie dat doet, is onschendbaar voor de laserpulsen’, verduidelijkt Romein: ‘Zodra de oefenleiding dit ziet, grijpt ze in. Natuurlijk komt het ook voor dat sensoren verschuiven en er uitrusting voor hangt. ‘Als iedereen eerlijk speelt, loopt alles veel beter’, sputtert korporaal Salvo nog wat na.
Luitenant-kolonel Henk Ouwehand ontkent niet dat ‘sabotage’ voorkomt. Maar de commandant 45 Pantserinfanteriebataljon maakt zijn mannen en vrouwen er graag op attent dat goed aanrichten ook weleens helpt. ‘Dit systeem is net een bureaucomputer: 99 van de 100 keer doet ‘ie precies wat je wilt. Op die ene mishap wordt iets teveel afgewimpeld. Vergeleken met het vorige MILES 2 is het MCTC qua realistisme een zegening.’
Commandovoering
Ouwehand is te spreken over de kwaliteit van zijn personeel. Zij bevindt zich pas aan het begin van het opwerktraject. ‘Wat we hier doen, is eigenlijk over anderhalf jaar aan de orde.’ Ook over de uitvoering van de manoeuvres is de overste vol lof. In een eerste zelfreflectie geeft hij aan meer tijd te willen stoppen in de coördinatie met de onder bevel gestelde buitenlandse eenheden. ‘Binnen de KL werken wij met opdrachtgerichte commandovoering. Daarin wordt de uitvoering grotendeels overgelaten aan de commandant te velde. Andere landen delen die werkwijze niet. Om dat euvel te overbruggen, moet je investeren in overleg.’
Pijnpunten
Aan het einde van Bison Drawsko geeft brigadegeneraal Jan Swillens eveneens graag zijn mening over de afgelopen 3 weken. De commandant 43 Gemechaniseerde Brigade roemt de inzet van alle personeel, dat zich onder pittige omstandigheden staande hield. ‘Min 10 ’s nachts, langdurige natte sneeuw en regen overdag vergen veel van de militairen.’ Toch vindt Swillens het goed dat de landmacht op deze schaal is ingezet. ‘Zeker na jaren van stabilisatie-operaties is het nu tijd ons te richten op grootschalige combatscenario’s.’ Er is volgens de generaal de afgelopen weken veel geleerd. Confronterend is dat de veldoefening de tekortkomingen van - en pijnpunten binnen - de KL zichtbaar maakt. Onder meer op het gebied van verbindingsmiddelen en nachtzichtapparatuur. ‘Wat dat betreft, is Bison Drawsko een goede nulmeting, die vrij precies aangeeft wat we waard zijn. Mijn oordeel is dat we goed zijn. Maar nog niet goed genoeg.’