Tekst Patrick Regan
Foto Archief
Nederlands-Duitse samenwerking neemt vlucht
Een grotere slagkracht, extra capaciteit en meer bang for the buck. Internationaal militaire samenwerking is voor de Nederlandse krijgsmacht van levensbelang. De coöperatie met de Duitse Bundeswehr behoort tot de belangrijkste.
“Nederland heeft behoefte aan een sterke NAVO en Europese Unie. Daarom zijn binationale relaties cruciaal voor onze "Defensie”, begint brigadegeneraal Roland de Jong. Als souschef internationale militaire samenwerking (IMS) adviseert hij de Commandant der Strijdkrachten over bi- en multinationale coöperatie. Daaronder vallen grofweg 120 projecten die Nederland en Duitsland gezamenlijk uitvoeren. “Zowel geografisch als politiek liggen we dicht bij elkaar. Daarom is onze samenwerking een logische match.”
Sinds 2014 groeit de binationale samenwerking explosief. 11 Luchtmobiele Brigade integreerde in de Division Schnelle Kräfte, net als 43 Gemechaniseerde Brigade in 1. Panzerdivision. 2 van de 3 Nederlandse brigades vallen daarmee onder Duits commando. Bovendien delen de beide marines het Joint Support Ship, Zr. Ms. Karel Doorman, terwijl samenwerking op het gebied van bijvoorbeeld cyber, lucht- en raketverdediging (project Apollo) en toekomstige materieelaankopen toeneemt.
Vertrouwen is alles
Volgens De Jong kwam deze explosieve groei echter niet uit het niets. Hij verwijst naar 1 (German/Netherlands) Corps (1GNC), het Nederlands-Duitse NAVO-hoofdkwartier in Münster dat reeds 21 jaar bestaat. “Door die lange periode van nauwe samenwerking is het vertrouwen tussen de twee krijgsmachten gegroeid. Zonder die ervaring en natuurlijk de andere operaties die we samen hebben gedraaid als Afghanistan, Mali en Noord-Irak, was de exponentiele groei de afgelopen jaren niet mogelijk geweest.”
Kolonel Wiebe Baron, de Nederlandse Defensie attaché in Berlijn, is het hiermee eens en benadrukt het belang van vertrouwen bij internationale samenwerking. “Toen 1GNC net was opgericht, zouden voor het eerst militairen van beide landen op korps-niveau samenwerken. De Duitsers realiseerden zich toen dat die gekke Hollanders best een goede partner zijn.” De kolonel lacht.
De beide landen vormen volgens Baron het perfecte team. “De legers zijn over de gehele linie fantastisch. Toch excelleren ze op bepaalde vlakken. Zo staan de Duitsers bekend om hun uitstekende organisatorische expertise. Combineer dat met de Nederlanders die goed kunnen improviseren als iets niet volgens plan gaat. En je hebt een ongeëvenaarde combinatie. Dat de NAVO 1GNC selecteerde als eerste hoofdkwartier van de NATO-Response Force is hiervan het levende bewijs.”
Uitdagingen
Al lijken de landen veel op elkaar er zijn de nodige verschillen. Volgens de attaché is dit echter geen probleem. “Uit onderzoek is gebleken dat militairen door hun nauwe samenwerking naar elkaar toe groeien. Er ontstaat een wederzijds respect voor de andere cultuur. Dit is cruciaal voor binationale operaties.”
Praktische uitdagingen zijn er natuurlijk ook. Is een Duitse ‘heli-handler’ gecertificeerd een sling load onder een Nederlandse Chinook te hangen? Kan een Nederlandse medic een infuus bij een Duitse soldaat aanbrengen? En functioneren de radio’s überhaupt wel samen? “Daarom”, zegt Baron, “heb ik een gigantisch respect voor de mensen in het veld die deze problemen constant oplossen. Zij maken de Duits-Nederlandse samenwerking tot een succes.”
En het is tijdens de dagelijkse operaties dat de kracht van de samenwerking duidelijk wordt. In de uitwisseling van personeel bijvoorbeeld. Baron: “Er zitten Nederlandse officieren bij Duitse staven en andersom. Het ultieme teken dat de culturen goed mixen? Als de externen iets verkeerd doen, krijgen ze net zo hard op hun donder als de lokalen. Dat is integratie.”
Nicht nur Deutschland
Het is misschien de grootste, maar het partnerschap met Duitsland is slechts 1 van velen. Zo is de Belgische marine compleet geïntegreerd in de Nederlandse, het Britse en Nederlandse Korps Mariniers werken al vele jaren samen en België, Nederland en Luxemburg verdedigen om de beurt het gezamenlijk luchtruim.
Minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert ziet zichzelf dan ook als katalysator voor Europese militaire samenwerking. “We zien over heel Europa nieuwe samenwerkingen ontstaan, maar er is meer nodig. In een onvoorspelbare tijd als deze moeten we elkaar opzoeken en onze collectieve kracht versterken.”
Dus wat brengt de toekomst? “Een complete brigade in een ander leger integreren is al de ultieme vorm van samenwerken”, zegt generaal De Jong. “Daarmee zijn we volgens mij een voorbeeld voor de rest van Europa. Soms is integratie echter niet mogelijk. Misschien is pooling and sharing dan wel het hoogst haalbare. Dat bekijken we per project.”
“Landen in heel Europa volgen deze volgende stap in coöperatie op de voet”, vult kolonel Baron aan. “Velen zouden in onze voetstappen willen volgen en hun multinationale samenwerkingen opvoeren. Of zelfs vanaf de grond opbouwen. Zij zien het Duits-Nederlandse partnerschap als een pilot en een voorbeeld.”
Duitse visie
Het middelpunt van de Duitse veiligheidspolitiek? Bi- en multinationale militaire samenwerking. In het onlangs gepubliceerde Duitse Witboek presenteert de Duitse regering zich als centrale acteur in Europa. Om dit te bewerkstelligen, kijkt de Bundeswehr naar meer mogelijke partners dan alleen Nederland. Denk hierbij aan Polen, Tsjechië en Denemarken. Ook beogen de Duitsers schaarse capaciteiten multinationaal op te vangen. Een recent voorbeeld is de Multinational Helicopter Unit, waarin Europa helikoptercapaciteit (Medevac) bundelt. Van een gezamenlijk Europees leger wordt in het witboek niet gesproken.