Tekst Ingmar Kooman
Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie I Video: Paris Hidden
Wat stukken plaatwerk en een deel van een koptelefoon. Stille getuigen van een fatale bombardementsvlucht in 1941. Na 75 jaar zien ze weer het daglicht, als eerste oogst van een imposante vliegtuigberging. Middenin het IJsselmeer zoekt de Bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht naar een Britse Vickers Wellington-bommenwerper.
Zo’n 17 kilometer ten zuidwesten van Lemmer is met metershoge stalen damwanden een bergingsput van ongeveer 30 bij 40 meter geconstrueerd. Enkele centimeters staal scheiden de werklocatie van de bergers van de golven van het IJsselmeer. Een tour de force op het gebied van waterbouwkunde.
Dodelijke lading
“Zo’n berging als deze hebben we nog nooit uitgevoerd”, vertelt majoor Arie Kappert, de bergingsofficier. Vermoedelijk ligt op ruim 4,5 meter diepte een Royal Air Force-toestel dat in 1941 is neergeschoten. De aan Nazi-Duitsland geadresseerde dodelijke lading nam de kist mee in het IJsselmeer. Vier 500-ponders, drie 250-ponders en 270 kleine brandbommen.
Vanwege de bommenlast en de overige munitie is de Explosieven Opruimingsdienst Defensie altijd nauw betrokken bij dergelijke vliegtuigbergingen. Op aanwijzing van deze explosievenexperts wordt de bodem minutieus doorzocht. “Alles gaat eruit”, legt Kappert uit. “We leveren straks weer een schoon stukje IJsselmeerbodem op.”
Wrakduikers
Graven, zeven, inventariseren. Specialisten van de Bergings- en Identificatie Dienst van de Koninklijke Landmacht bestuderen elke vondst nauwlettend. Het kleinste fragment kan immers van belang zijn voor de identificatie van het toestel of een bemanningslid. Uit een speurtocht door clandestiene wrakduikers weet het team namelijk dat er nog stoffelijke resten aan boord zijn, mogelijk van meerdere bemanningsleden. “Vermisten kunnen bergen, is een erezaak voor het bergingsteam”, zegt Kappert. “Als ze d’r liggen, gaan we ze vinden.”