Tekst Henny de Boer
Foto sergeant-majoor Maartje Roos
In deze rubriek komen oud-militairen aan bod die een bijzondere carrièreswitch hebben gemaakt en bijvoorbeeld het bedrijfsleven zijn ingegaan. Kent u iemand die voor deze rubriek in aanmerking komt? Stuur een email naar defensiekrant@mindef.nl.
Voormalig korporaal-kok Aad van Grevenbroek (71) is naar eigen zeggen altijd een marineman gebleven. En hij bleef Defensie opzoeken, naast zijn burgerbestaan als manager in de zorg. Zo diende Van Grevenbroek 9 jaar bij het Korps Nationale Reserve. Nu zet hij zich met hart in ziel in voor de Stichting Nederlandse Veteranendag.
Hoe kwam u bij Defensie terecht?
"Van jongs af aan wilde ik bij de marine. Ik wilde varen en was avontuurlijk aangelegd, school was niets voor mij. Een oom van mij diende in Korea. Een grote foto van hem bij ons thuis aan de muur maakte altijd veel indruk. Op mijn 14e ging ik werken in de visserij en later als bakker bij de koopvaardij. Op mijn 17e, toen de oproep voor de keuring binnenkwam, toog ik met mijn vader naar Rotterdam. Hier meldde ik me op het hoofdkwartier van het Korps Mariniers. In 1963 werd ik beroeps, een dag voor mijn 18e verjaardag."
Welke functies heeft u bekleed?
"Ik klom snel op, van 'kok 3' op Hr. Ms. De Ruyter, naar 'kok 2' op Hr. Ms. Vos en 'kok 1' op Hr. Ms. Noord-Brabant. Binnen 4 jaar werd ik korporaal-kok, destijds de jongste van de Koninklijke Marine. Ik wilde vooruit en heb daarvoor altijd mijn uiterste best gedaan."
Waarom ging u weg bij Defensie?
"Mijn privésituatie liet het niet meer toe. Ik trouwde en we kregen 3 kinderen. De lange periodes van huis werden toen teveel voor mijn gezin. Ook wilde de marine dat we gingen verhuizen. In 1970 vertrok ik…, met pijn in mijn hart."
Waar werkt u nu?
"Na mijn tijd bij de marine stapte ik over naar de zorg. Uit een beroepstest kwam naar voren dat ik sociaal en zorgend ben ingesteld en graag leiding geef. In 1975 ging ik aan de slag als hoofd Huishoudelijke Dienst in een verzorgingstehuis. Bij het leidinggeven aan 25 vrouwen heb ik veel gehad aan de eerste regels uit de baksorder. Zoals aan de begrippen ‘door aanmoediging en beloning’."
"Later ben ik onder meer directeur en zorgmanager geworden van een verzorgingstehuis en hoofd Facilitaire Dienst van een verpleeghuis. Aspecten uit mijn tijd bij de marine kwamen goed van pas. Zoals verantwoordelijkheid nemen en dragen, op tijd en dienstbaar zijn, afspraken nakomen, oog hebben voor hygiëne, veiligheid en discipline en het goed begeleiden van medewerkers."
"In 2005 ging ik met een overbruggingsuitkering (OBU) als locatiemanager van een verpleegcentrum aan de slag. Voor mijn 'burgercarrière' moest ik terug in de schoolbanken. 12 jaar lang avondstudie plus de nodige management- en bijscholingscursussen. Dat eiste veel van mijn gezin en kostte mij tijd en inspanning. En daarbij kwam nog eens 10 jaar langer doorwerken."
Had u terug in dienst gewild? Als reservist of vrijwilliger?
"Nou en of. Ik miste de lange reizen en de kameraadschap. Het samen 1 zijn. Begin jaren ’80 trad ik daarom toe tot het Korps Nationale Reserve. 9 jaar later verliet ik de dienst als sergeant. Toen was het niet meer te combineren met mijn drukke burgerbaan. Nu ben ik al weer een aantal jaren vrijwilliger bij de Stichting Nederlandse Veteranendag. En zet ik me in voor erkenning en waardering van veteranen. Ik voel me er als een vis in het water. Veel collega’s dienden bij de marine, we spreken dezelfde taal."
Wat doet u nu?
"In 2007 zijn we van Ridderkerk naar een boerderij in Drenthe verhuisd. Hier houden we kippen, eenden, honden en paarden. In mijn vrije tijd wandel ik veel. Liep ik mijn eerste vierdaagse bij de marine, dit jaar neem ik voor de 36ste keer deel aan de Vierdaagse van Nijmegen. Ook ben ik bezig met een pelgrimsroute naar het Spaanse Santiago de Compostella. Dit najaar staat de laatste 1.500 kilometer op het programma. Stilzitten kan ik niet. Ik ben en blijf altijd een zwerver."