Tekst en foto's Jessica Avalon Bode

Bezoekster Jessica Bode bezocht de Landmachtdagen in Alkmaar. Wat haar als niet-militair opviel? Lees het hier.

Een tijdje geleden hoorde ik op de radio voor het eerst de reclame van Defensie over de Landmachtdagen 2016.  “Als het nodig is vechten ze voor onze vrijheid, maar wie zijn ze eigenlijk?”, vroeg de stem. Ik stelde mij diezelfde vraag en kwam tot de conclusie dat ik eigenlijk maar weinig over onze militairen weet. Ja, ik ken de missies in Irak, Mali en Afghanistan. Het is dagelijks op het journaal en dan vooral de barbaren van ISIS die voor dood en verderf zorgen. En dobbert er ook niet ergens een fregat in de Egeïsche Zee tussen Turkije en Griekenland om mensensmokkel tegen te gaan?

De radiocommercial werd regelmatig herhaald en uiteindelijk besloot ik om op woensdag 11 mei een kijkje te nemen bij de Landmachtdagen in Alkmaar. Want ik wilde nu toch wel eens weten wie z’n eigen leven in de waagschaal legt om anderen te beschermen. Het Waagplein in het hart van deze historische stad werd die dag tijdelijk omgetoverd tot een militaire enclave. Soldaten in allerlei rangen en maten vertelden de, in groten getale toegestroomde, burgers over hun dagelijkse werk.

Het zijn vooral kinderen, die met onuitputtelijke energie en enthousiasme samen met hun (groot)ouders over het Waagplein lopen. Vooral de allergrootste wapens zijn populair. Niet verwonderlijk, want ze zijn groot, imposant én zwaar. De panzerfaust weegt zelfs 12 kilo. En dat is nog niets vergeleken met een volle bepakking. De dappere militairen in het groen moeten met gemak zo’n vijftig kilo op de schouders kunnen dragen. Een rugzak vol met onder meer kleding, eten, bestek, EHBO-spullen, een schep en gaspitje. Of de parachutistenrugzak van circa 20 kilo, waarmee de militairen met tientallen tegelijk uit een vliegtuig springen. 

De 8-jarige Kevin wil de rugzak wel even proberen en terwijl zijn moeder de fotocamera maar niet aan krijgt wordt zijn gezicht steeds witter. ”Mama..”, stamelt hij, ”ik houd het niet meer.” Eindelijk is zijn moeder zover en Kevin weet er nog net een kleine glimlach uit te persen, waarna hij de zak snel op de grond zet. 

Het valt me op dat er ook behoorlijk wat stoere tieners rondlopen. Louter jongens, vaak met hun vaders, die erover nadenken om na de middelbare school het leger in te gaan. De onwetendheid is nog groot en daarom is dit de uitgelezen kans om de militairen naar praktische informatie te vragen. Want is de keuring echt zo streng en de militaire opleiding zo zwaar? En hoe voelt het eigenlijk om op missie te gaan. Een soldaat verduidelijkt dat werken bij Defensie een geweldige ervaring is, maar ook een uiterst serieuze zaak. “Ja, het is loeizwaar. Je mag het zeker niet onderschatten. Er komen ook jongens terug uit missiegebieden met trauma’s of zonder bepaalde ledematen. Het is geen computerspelletje. Wij willen juist dat er niet wordt gevochten, maar soms moet het.”

De militair staat vlakbij een groepje Duitse soldaten. Even is me onduidelijk waarom onze oosterburen hier ook aanwezig zijn, maar de verklaring is logisch. Het thema van de Landmachtdagen 2016 is 'Internationale Militaire Samenwerking' en Nederland werkt op militair vlak nauw samen met Duitsland. Vandaar dat deze collega’s hier niet mogen ontbreken. 

Naast kramen vol met wapens en uitrusting en informatie over de opleiding, missies en oefeningen stond een veldhospitaal en militaire voertuigen. Er waren eveneens demonstraties en liefhebbers konden mee in een stoere boot voor een tocht over het water. En wie naar boven keek zag zo af en toe zelfs een (goedaardige) sniper op het dak. Met op de achtergrond de top van de kerktoren met daarop de tekst; ‘Vive memor leti fugit hora’. Dat zoveel betekent als ‘Het leven op aarde is kort, dus accepteer de dood’. Een spreuk die misschien wel meer op onze dappere militairen slaat dan wat dan ook.