08

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 04

Uit de oude doos

Terug in de tijd

Van het einde van de Tweede Wereldoorlog tot de missie in de Afghaanse provincie Uruzgan. Van de politionele acties in het toenmalige Nederlands-Indië tot de huidige VN-missie in Mali. Het werk van Defensie heeft vaak, direct en indirect, een link met historische gebeurtenissen. In deze rubriek blikt de Defensiekrant terug op zulke feiten. Het zijn telkens historische gebeurtenissen die plaatsvonden op data, vallend in de 2 weken voorafgaand aan de nieuwe editie.

19 februari 1674 – Einde aan Engels-Nederlands vijandschap

Met het ondertekenen van de Vrede van Westminster kwam in 1674 een einde aan de 3e Engels-Nederlandse oorlog. Die begon 2 jaar eerder, toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden op hetzelfde moment door Engeland, Frankrijk, Münster en Keulen werd aangevallen. 1672 staat sindsdien bekend als het ‘rampjaar’. Door een aantal grote maritieme overwinningen onder leiding van admiraal Michiel de Ruyter, dwong Nederland echter vrede met de Engelsen af: de Vrede van Westminster. 1 toezegging tekent vandaag de dag nog steeds de wereldkaart; de republiek deed afstand van Nieuw-Nederland. De grootste stad, Nieuw Amsterdam, kwam hierdoor in Engelse handen en werd prompt tot New York gedoopt. Van de Franse en Duitse aanvallers had de republiek uiteindelijk ook niet meer te vrezen: door de dijken op strategische plekken te doorbreken, kwamen grote stukken land onder water te staan, waardoor zij werden tegengehouden.

17 februari 1962 – Noodhulp bij Oosterburen

Ze heette Vincinette, de orkaan die in de nacht van vrijdag 16 op zaterdag 17 februari in Noord-Duitsland de grootste natuurramp uit de naoorlogse geschiedenis veroorzaakte. Een stormvloed van bijna 6 meter deed 60 dijken in de buurt van Hamburg breken. De stad had de storm niet zien aankomen en was slecht voorbereid. Hamburg veranderde in een kolkende watermassa. Door de dreiging van de Koude Oorlog, waren Nederlandse militairen dicht in de buurt. Nog geen jaar eerder werden onderdelen van het Korps Commandotroepen, 11 Geniebataljon en 2 compagnieën van 41 Geniebataljon in West Duitsland gelegerd. Zij waren vrijwel direct ter plaatse en verleenden noodhulp. Vooral in de dagen na de ramp, bij het herstellen van de schade, waren de Nederlandse troepen van onschatbare waarde.

24 februari 1836 – Sneller schieten

Samuel Colt kreeg op 24 februari 1836 het patent op de Colt revolver. Foto: Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Niet meer elke kogel individueel laden, maar een aantal schoten achter elkaar afvuren. De revolver van Samuel Colt staat aan de basis voor de manier waarop geweren en pistolen vandaag de dag nog steeds functioneren. In het vuurwapen zit een cilinder met verschillende kamers voor kogels. Na ieder schot draait de cilinder waardoor het volgende patroon achter de loop komt. Door de trekker over te halen vuurt het wapen. De vraag naar Colt’s revolver valt in eerste instantie tegen. Pas als soldaten hun positieve ervaringen delen, stijgt de verkoop. Ook vandaag de dag zijn de wapens van de Colt-fabriek mateloos populair. De Colt C7 is zelfs het standaardwapen van de Nederlandse krijgsmacht.

25 februari 1979 – Nederlanders naar Libanon

De eerste Nederlandse militairen van 44 Pantserinfanteriebataljon ‘Johan Willem Friso’ kwamen op 25 februari 1979 aan in Libanon, om deel te nemen aan de 'United Nations Interim Force in Lebanon' (UNIFIL). In het door burgeroorlog verscheurde land zouden de zogenoemde Dutchbatt-eenheden verschillende observatieposten opzetten, om een gebied van 15 bij 8 kilometer te beveiligen. Door dat op de hoogste punten van het gebied te doen, hielden de posten zicht op elkaar. Het tussengelegen laagland werd met patrouilles in de gaten gehouden. Na de Israëlische inval in Libanon van juni 1982, werd echter de machteloosheid van UNIFIL glashelder. Het Israëlische leger liet zich niet beïnvloeden door de aanwezige VN-militairen. In 1985 kwam er een einde aan de Nederlandse inzet in Libanon.

22 februari 1944 – Vergissingsbombardement

Met ruim 800 doden is het bombardement op Nijmegen 1 van de grootste van de Tweede Wereldoorlog. Het waren echter niet de nazi’s die de stad aanvielen. Amerikaanse piloten lieten hun bommen per ongeluk boven de Nederlandse stad vallen. Het oorspronkelijke doel? De Duitse stad Gotha, waar de Messerschmitt-vliegtuigen werden gemaakt. Door het slechte weer verloren de piloten elkaar onderweg uit het oog. Ze besloten hun bommen af te werpen op een alternatief. Waarschijnlijk dachten zij bij Nijmegen al boven Duitsland te vliegen. 800 doden en een verwoeste stad waren het gevolg. Vrijwel exact een jaar later bombardeerden de Britten per ongeluk de Haagse wijk Bezuidenhout. Hierover meer in de volgende ‘Uit de oude doos’.