Tekst Evert Brouwer
Foto Martijn Beekman en Louis Meulstee

De verregaande regionale samenwerking tussen Nederland en Duitsland geldt als voorbeeld voor de Europese Unie (EU). Dat hield minister Jeanine Hennis-Plasschaert haar gehoor vorige week voor tijdens een informele bijeenkomst van de ministers van Defensie van de EU.

Concordia res parvae crescunt (Eendracht maakt macht), de wapenspreuk van het Defensieverbond Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795), gaat dus nog steeds op, alleen nu wat verder over de grens. “Europa moet in staat zijn op te treden, als dat nodig is. De burgers verwachten dat van ons. Als je naar de hedendaagse uitdagingen op veiligheidsgebied kijkt, zoals terrorisme, hybride bedreigingen en de massale toestroom van vluchtelingen, is het duidelijk dat geen enkel land dat in z'n eentje aan kan", aldus de minister. De Verenigde Staten hebben ook aangegeven niet altijd te kunnen bijspringen. Europa zal dus meer zelf moeten doen.”

De ministers Hennis en Von der Leyen ondertekenden de overeenkomst tegen een achtergrond van militairen uit beide landen en 2 Leopard-tanks.

Voorzitter

Sinds begin dit jaar is Nederland zes maanden voorzitter van de Europese Unie. Defensiesamenwerking, de EU-missies en een nieuwe Europese veiligheidsstrategie staan de komende maanden op de agenda. Minister Hennis wil in die periode de defensiesamenwerking binnen Europa van een impuls te voorzien. “Ik zie mijzelf als aanjager.”

De Duits-Nederlandse samenwerking kent al een langere historie.

Medegebruik

Hennis en haar Duitse collega Von der Leyen voegden op Zr. Ms. Karel Doorman vorige week vrijdag de daad bij het woord. Ze ondertekenden een overeenkomst voor verdergaande samenwerking. Duitsland wordt medegebruiker van het Nederlandse ondersteuningsschip Karel Doorman. Het Duitse Seebataillon  met onder anderen duikers en mijnenexperts, komt onder bevel van de Nederlandse marine. Verder wordt 43 Gemechaniseerde Brigade geïntegreerd in een Duitse Pantserdivisie, waardoor Nederland ook weer over tankcapaciteit en noodzakelijke expertise beschikt. Daarnaast wordt ook de Luchtmobiele Brigade in een Duitse eenheid Geïntegreerd.

Beide landen werken al langer nauw samen. Het 1eDuits-Nederlandse Legerkorps vierde onlangs de 20ste verjaardag. 

Volgens minister Hennis begint samenwerking in veel gevallen op kleinere schaal. Andere landen kunnen dan aansluiten.

Van onderaf

“Samenwerking  kan van onderaf beginnen; in klein verband”, vindt ook drs. Jean Pierre van Aubel, hoofd Taakgroep EU-voorzitterschap bij Defensie. “Wat dat betreft hebben we uitstekende voorbeelden in eigen land.” Hij doelt met name op het Europees Luchttransport Commando (EATC) op vliegbasis Eindhoven en een internationaal laboratorium (JDEAL) in Soesterberg. "Er bestaat binnen Europa vaak de neiging te dromen over een soort grand-design, zoals een Europees leger. Terwijl dat gedoemd is te mislukken. EATC en JDEAL zijn prima voorbeelden van een aantal landen dat elkaar gevonden heeft. Andere landen kunnen zich daar dan weer bij aansluiten”, aldus de minister.

13 Lichte Brigade heeft de blik naar het zuiden gericht. Deze eenheid werkt samen met Belgische en Franse eenheden, zoals hier in La Courtine (foto: sergeant Sjoerd Hilckmann)

Doelen

Belangrijke mijlpaal tijdens het voorzitterschap is de presentatie van de nieuwe EU-veiligheidsstrategie, die voor de zomer wordt verwacht. Daarin is ook voor de Defensieorganisaties een belangrijke rol weggelegd. ”Zodra die strategie er is, moeten we zorgen dat het niet alleen bij woorden blijft. Het moet omgezet worden in concrete doelen, met meteen daarbij  de noodzakelijke capaciteiten.” De minister wil zich daarom ook het komende half jaar hard maken om regionale initiatieven te stimuleren, zodat het geheel van Europese middelen kan worden versterkt. Daar heeft naast de EU ook de NAVO baat bij. “Nederland is daarvoor bij uitstek geschikt”, vindt zij. “Als wij iets voorstellen, komt dat minder over als een dictaat dan als een van de grote landen dat doet.”