Tekst Monique van Rijen
Foto sergeant-1 Eva Klijn en kapitein Evert-Jan Daniels

Toen ze een jaar of dertig en kapitein was, speelde het al. Er zou een vrouwelijke generaal komen. “Toen hoorde ik al vaak ‘oh Leanne, dat word jij.” En inderdaad. Dat werd zij: brigadegeneraal Leanne van den Hoek. Inmiddels is ze 57. Gisteren droeg ze haar commando over de Divisie Facilitair & Logistiek van het Commando DienstenCentra over. Begin volgend jaar gaat ze met functioneel leeftijdsontslag.

Jarenlang was het streven dat de krijgsmacht twaalf procent vrouwelijke militairen zou tellen. En op het verlanglijstje van de toemalige staatssecretaris Cees van der Knaap stond de eerste vrouwelijke generaal. Zij zou er binnen zijn ambtstermijn moeten komen. Met de bevordering van Van den Hoek werd die wens in augustus 2005 ingewilligd, maar twaalf procent militaire vrouwen lijkt onhaalbaar, zelfs tien procent is al hoog gegrepen. Tien jaar geleden schommelde het aantal rond de negen procent en nu is dat nog steeds zo. Doet de organisatie iets verkeerd? “Pfff…”, reageert Van den Hoek. “Dat is een lastige. In de periode dat je tussen de 25 en 35 bent, willen vrouwen vaak kinderen. Maar om door te stromen, moet je in die leeftijdsfase ook operationele functies vervullen. Dat matcht vaak niet. Beleid om doorstroom te faciliteren is er wel. Combineren van arbeid en zorg…het kan, maar je moet er als vrouw ook zelf voor gaan. Ze kiezen er echter veelal voor Defensie te verlaten, maar dat doen mannen in die levensfase overigens ook.”

Leanne van den Hoek was de eerste vrouw die het binnen de krijgsmacht tot generaal schopte.

Inclusiviteit

Door het vertrek van vrouwelijke militairen, zijn ze ondervertegenwoordigd in de hogere rangen. Dat geldt ook bij onderofficieren. Iets dat Van den Hoek betreurt. Ze ziet zichzelf als rolmodel voor hoogopgeleide vrouwen, maar vindt ook voor onderofficieren een rolmodel belangrijk, bijvoorbeeld een stafadjudant. Sowieso zouden er wat haar betreft meer vrouwelijke sergeant-majoors of adjudanten mogen zijn. Overigens heeft Van den Hoek het niet alleen over vrouwen in de krijgsmacht. “Wil je een diverse organisatie zijn, dan moet je op alle vlakken diversiteit nastreven. Je bent nou eenmaal rijker als je een gemêleerd team hebt. De woorden ‘gender’ en ‘diversiteit’ zijn trouwens uit. We spreken tegenwoordig van inclusiviteit. Alle doelgroepen zijn belangrijk voor de organisatie. En we hebben ze nodig, voor onze operaties, maar zeker ook voor een goede vulling als de markt weer aantrekt.”

Brigadegeneraal Ronald Harmsma is de nieuwe commandant van de Divisie Facilitair & Logistiek van het Commando DienstenCentra.

Voor het juiste gat rollen

Terugkijkend op haar eigen carrière is ze tevreden, ook al wilde ze in eerste instantie naar de politie. Omdat ze lenzen droeg, werd ze afgekeurd. Als bedrijfsarchiefkundige ging ze bij Unilever aan de slag, maar ervoer dat als ‘een stoffige baan’. Zoekend naar iets anders stuitte ze op een advertentie voor de KMA, kwam door de selectieprocedure en koos voor het logistieke dienstvak. Ze werd in 2001 de eerste vrouwelijke bataljonscommandant en schopte het uiteindelijk tot brigadegeneraal. Maar is dat dan voor vrouwen het glazen plafond?  “Oh nee”, zegt ze. “Alleen was ik op een bepaald moment niet de beste om generaal-majoor te worden, maar de marechaussee heeft er bijvoorbeeld wel een gehad. Ik zie in de krijgsmacht veel vrouwen met potentie, maar je moet wel letterlijk op het juiste moment voor het juiste gat rollen.”

Van den Hoek betitelt Defensie als een mooie organisatie. “Je hebt er veel mogelijkheden, er is altijd afwisseling. Ik heb gewerkt met leuke mensen, die zeer betrokken zijn en je doet met elkaar belangrijk werk waarmee je bijdraagt aan de maatschappij. Ik heb van mijn keuze geen moment spijt gehad.” En nu? “Ik ervaar mijn situatie wel als luxe, kan zelf keuzes maken. Ik zou het leuk vinden met mijn kennis en ervaring nog ergens een bijdrage aan te leveren, maar laat alles nog even op me af komen. Ik ben recent met een Ayurveda- en yogaopleiding gestart en zie wel wat er op mijn pad komt.”