Tekst Andre Twigt
Foto Sergeant-1 Joyce Rutjes
Sluipschutter moet bij motbrig uitgroeien tot het effectiefste wapen
Een sniper laat geen sporen achter. Een verschoten huls met een sierlijke boog de wijde wereld in slingeren, is een doodzonde. Fuselier-1 Niels pikt die les goed op. Na ieder schot trekt hij het warme koper tussen wijsvinger en duim uit de afsluiter en stopt het weg. De momenteel nog aan de gang zijnde twaalf weken durende sniper basistraining bij de Belgische landmacht tovert schutters lange afstand absoluut niet om tot allround sluipschutter. Maar het maakt ze wel beter in hun vak.
De 20 schutters van 17 Infanteriebataljon uit Oirschot komen naar de schietbanen van Kamp Elsenborn om kennis en ervaring op te doen. Maar hun gang naar de Ardennen dient ook een hoger doel. Met de omvorming van gemechaniseerd naar gemotoriseerd is er bij 13 Lichte Brigade een gat ontstaan in vooral de inlichtingenvergaring. Sniperteams kunnen dat gat perfect dichten. Alleen bezit de brigade geen snipers, maar schutters lange afstand. Het gros van deze specialisten is volleerd scherpschutter, maar bezit weinig ervaring met navigeren en opgaan in het landschap. Alleen met die kwaliteiten kunnen de mannen ongezien waarnemingen doen en in een optimale schietpositie komen.
Opties
Momenteel is er geen officiële scholing voor de schutters lange afstand. Daarnaar wordt naarstig gezocht. Tot die tijd moeten de mannen het doen met de twaalf weken durende opleiding, die door bemiddeling van onder anderen sergeant-1 Mike tot stand kwam. Stalken, navigeren bij dag en nacht, oriënteren, camoufleren, radioprocedures, materieel herkenning en schetsen komen aan de orde. Ook schieten de infanteristen dagelijks met het .338 Accuracy snipergeweer tot op afstanden van dik 1200 meter. Commandant SLA-groep Mike is content met wat de mannen aan leerstof aangeboden krijgen en wat Elsenborn aan mogelijkheden biedt. Beide kan ze helpen bij deelname aan toekomstige snipertrainingen of -opleidingen. “Het gemiddelde niveau ligt doorgaans zo hoog dat mannen een opstap nodig hebben. Dit is een goed begin.”
“Wat we tijdens de SLA-opleiding leerden, was alleen gericht op schieten”, begint Niels. “Hier wordt het pas tactisch. Navigeren, camoufleren, radioprocedures: telkens word je uitgedaagd tot hoger nadenken.” Niels vertelt dat de schutter lange afstand tot voor kort deel uitmaakte van het reguliere infanterie-optreden op pelonsniveau. Mede door de aanwezigheid van zware bewapening en krachtige sensoren (CV90) werd er weinig beroep op zijn specifieke vaardigheden gedaan. Met de overgang naar ‘gemotoriseerd’ gaat dat veranderen. Mike “Uiteindelijk moet de sniper uitgroeien tot een van de effectiefste wapen van de brigade. De kiem daarvoor wordt tijdens deze twaalf weken gelegd.”