02

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 17

Nieuwsberichten

Generaal b.d. Ted Meines ereburger Israël

Verzetsheld luitenant-generaal b.d. Ted Meines (93) kan een nieuwe mijlpaal aan zijn imposante carriëre toevoegen. Naast verzetsstrijder, Indiëganger, mede-oprichter en voorzitter van de Veteranenstichting, mag Meines zich sinds 25 augustus ook ereburger van de staat Israël noemen.

Meines, die tijdens de Tweede Wereldoorlog tientallen Joodse kinderen redde, ontving het certifcaat uit handen van Haim Divon, ambassadeur van Israël. Tijdens de ceremonie, die plaatsvond op landgoed de Zwaluwenberg roemde Divon zijn heldhaftigheid: “U bent een inspiratie voor een hele generatie. Een voorbeeld voor velen.”

Deel van Israël
Zelf was Meines duidelijk geëmotioneerd en aangedaan door alle aandacht. Voor hem was de uitreiking een bevestiging van de band die hij met Israël al langer voelt: “Tijdens de oorlog had ik de eer Joodse kinderen te mogen redden. Ik ben daardoor een deel van Israël.”

Eremuur
De staat Israël eert niet-Joodse mannen en vrouwen die, met inzet van eigen leven en vaak ook dat van hun huisgenoten, Joden hebben gered. Aan hen wordt de eretitel ‘Rechtvaardigen onder de Volken’ uitgereikt, de hoogste Israëlische onderscheiding. Meines ontving deze onderscheiding in 1992. Zijn naam is bijgeschreven op de eremuur van Yad Vashem in Jeruzalem.

Marine redt jetskiër

De Kustwacht Caribisch Gebied redde 13 augustus een jetskiër met motorpech. Hij was onderweg van Saba naar Sint Maarten toen zijn motor afsloeg.

De gealarmeerde Kustwacht Caribisch Gebied zette samen met eenheden van de Franse kustwacht, de Search and Rescue Foundation en de Koninklijke Marine koers richting de Bovenwindse Eilanden. Het zwarte zwemvest van de drenkeling maakte hem vrijwel onzichtbaar in het donkere water. Toch lukte het een Frans vliegtuig hem te vinden. Hierop werden de eenheden naar de locatie gedirigeerd.

De Franse kustwacht was als eerste ter plaatse en nam de jetskiër aan boord. Een FRISC van de marine nam de jetski vervolgens op sleeptouw. In Simpson Bay op Sint Maarten is de drenkeling behandeld. Hij verkeert in goede gezondheid.

Bergings- en Identificatiedienst lost al 70 jaar ereschuld in

“De Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) vormt het toonbeeld van waar onze krijgsmacht voor staat. Wij zorgen voor elkaar en laten nooit iemand achter,” aldus Commandant Landstrijdkrachten luitenant-generaal Mart de Kruif bij de opening van het symposium ‘Zeventig jaar zorgplicht en ereschuld’.

Op het symposium blijkt dat Defensie de BIDKL al 70 jaar koestert. En dat vormt, volgens het hoofd van de 4-koppige dienst, eerste luitenant Geert Jonker, direct de belangrijkste boodschap. “Dat Nederland daar nog steeds een operationele organisatie voor heeft, geeft aan dat we onze zorgplicht en ereschuld serieus nemen. Want het mag dan 70 jaar terug zijn, nog altijd geven wij kinderen hun vader terug.”

Tijdens de oorlog
Al tijdens de Tweede Weredoorlog ontstonden de contouren van de dienst. Op 21 augustus 1945 werd de toen nog geheten Dienst voor opsporing, Identificatie en Berging (DIB) officieel opgericht. Sindsdien zijn tienduizenden slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog geborgen en geïdentificeerd. Toch zijn er nog altijd zo’n 4.500 ongeïdentificeerde militairen en 1.500 onbekende burgerslachtoffers.

Russische onderzeeboot door Noordzee begeleid

Zr. Ms. Johan de Witt begeleidde vorige week een nieuwe Russische onderzeeboot van de Kilo-klasse door de Noordzee. Het vaartuig, onlangs gebouwd in Rusland, was voor beproevingen onderweg naar de Zwarte Zee.

Als schip van de wacht kreeg de Johan de Witt de taak de sub te escorteren door Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ) van de Noordzee. Schepen hebben geen toestemming nodig om door de EEZ te varen.

Schip van de wacht
De Koninklijke Marine heeft permanent een schip in Den Helder gereed om direct in actie te komen op de Noordzee. Binnen de NAVO werken de kuststaten nauw samen bij het monitoren van de scheepvaart.

Krissendag in museum Bronbeek

Eigenaren van Indonesische wapens kunnen daar alles over te weten komen op de Krissendag op 14 november in museum Bronbeek. Experts zitten dan klaar om alle geheimen van de meegebrachte wapens uit de doeken te doen.

Een kris is een asymmetrische dolk in een schede die volgens de mythologie is geladen met energie. Dat kan onaantastbaarheid zijn voor een strijder of verkoopkracht voor een handelaar. Veel van de krissen in Nederland zijn ooit meegebracht uit voormalig Nederlands-Indië of Indonesië.

De experts bekijken overigens ook andere Indonesische wapens zoals pedangs, mandau’s, rentjongs en klewangs. Ze zijn aanwezig tussen 12.00 en 17.00 uur. Een gesprek is kosteloos. Wel moeten geïnteresseerden vooraf reserveren via nb.ravensbergen@mindef.nl. Op de Krissendag worden geen wapens verhandeld of getaxeerd.

Surinaamse kinderen herdenken

200 kinderen uit de 5e en 6e klas van lagere scholen in Paramaribo hebben op 14 augustus het einde van de Tweede Wereldoorlog herdacht. Ze legden bloemen bij het Monument der Gevallenen. Het initiatief kwam van de Federatie van Oud-Strijders en Ex-militairen.

Tijdens de oorlog deed Nederland een oproep aan de toenmalige kolonie Suriname om vrijwilligers te leveren. 450 mannen en vrouwen gaven hieraan gehoor en vertrokken naar Australië. Daar vandaan streden ze tegen de Japanse bezetter van Nederlands-Indië. Ook werden strijders ingezet in Birma, Thailand, Japan en bij de koopvaardij.

Op het Monument der Gevallenen staan de namen van 65 gesneuvelden die tijdens ’40-’45 deel uitmaakten van de Nederlandse strijdkrachten. Aanwezig bij de herdenking waren onder anderen de minister van Defensie Lamure Latour, legerchef generaal Ronnie Benschop en Fred van Russel, voorzitter Federatie van Oud- Strijders en Ex-militairen.

Federatievoorzitter Frederik van Russel legt samen met Siamese tweeling Chenelva en Chanieva Koolenstijn bloemen bij het Monument voor Gevallenen. Van Russel: “Suriname mag niet vergeten dat ook zij heeft deelgenomen aan de Tweede Wereldoorlog.”