Tekst Evert Brouwer
Foto Jürgen Braekevelt
25 jaar Belgisch-Nederlandse samenwerking in mijnenbestrijding
De Belgisch-Nederlandse Mine Countermeasure Vessels Operational Sea Training (MOST) vierde vorige week haar 25-jarig jubileum. De trainingseenheid in Zeebrugge leert Nederlandse en Belgische mijnenjagers opereren onder alle denkbare operationele omstandigheden. Ook schepen van andere NAVO-landen worden hier sinds een aantal jaar getest op hun mijnenbestrijdingsvaardigheden.
BOEM! Daar gaat een bom af op de Schiedam en zorgt rookmachine Etna voor de effecten. KNAL! Een verdachte koffer krijgt van een robot de volle laag. PLOP! Daar gaat de kurk van een fles champagne bij een Belgisch-Nederlands feestje.
De prettige samenwerking in de MOST is vorige week niet stilletjes voorbij gegaan in thuishaven Zeebrugge. In 25 jaar is het instituut uitgegroeid tot een opleiding van wereldformaat en een groot voorbeeld voor internationale samenwerking. Ooit uit (geld)nood geboren en nu een volwassen bestaan met toekomstperspectief. “We hebben inmiddels dik 350 schepen uit 19 landen door onze handen gehad. Dat vertrouwen wil wel wat zeggen over onze kwaliteit”, zegt het Belgische hoofd van de MOST”, fregatkapitein Guy Terryn.
Op de ochtend van het feest liggen de schepen die als laatste de MOST hebben ondergaan broederlijk bij elkaar. Het gaat om het NAVO-vlootverband SNMCMG1, een eenheid van mijnenbestrijdingsschepen dat al sinds 1973 bestaat. De schepen komen uit België, Letland, Estland, Noorwegen en Duitsland. Nederland is de komende maanden vertegenwoordigd door Zr.Ms. Schiedam én de commandant.
Mijnenvrij
Hij, kapitein-luitenant-ter-zee Peter Bergen Henegouwen, ziet het belang van MOST en het vlootverband de komende tijd alleen maar toenemen. Hoofdtaak van dit vlootverband is het mijnenvrij houden van vaarroutes en havens. Dat is bepaald niet ver gezocht. “Er liggen nog heel wat oude mijnen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog, ook in de Noordzee. Bovendien kunnen kwaadwillenden met een paar mijnen de wereldeconomie schaden door havens of belangrijke vaarroutes stil te leggen. Wij kunnen snel en adequaat reageren op dergelijke calamiteiten”, aldus Bergen Henegouwen.
Op zo’n moment moet je wel op elkaar kunnen vertrouwen. “De individuele schepen zijn in hun thuisland goed opgeleid, maar dat wil nog niet zeggen dat iedereen goed met elkaar kan communiceren. Dat leren we hier tijdens MOST en daarmee gaan we verder als we uitvaren als SNMCMG1. We zetten elkaar helemaal op scherp.”
Sparren
Met slechts 22 man, eerlijk verdeeld over beide landen, zorgt de MOST voor een hoge graad van paraatheid aan boord van de schepen. “Er kan in Zeebrugge heel veel”, onderstreept de Nederlandse 2e man, luitenant-ter-zee 1 Herman van den Berg. De demonstratie tijdens de feestelijke viering van het 25-jarig jubileum was daarvan het toonbeeld. “De contacten met civiele instanties zoals brandweer, explosieven opruimers, de helikopters van de Search and Rescue en ambulances zijn top. We hoeven maar te bellen en ze komen om met ons te sparren.”