Tekst Leo de Rooij
Foto sergeant-1 Joyce Rutjes
Interview met commandant der Strijdkrachten generaal Middendorp
Terwijl half Nederland geniet van vakantie, blijven het drukke tijden voor de krijgsmacht en de Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp. We spraken de generaal na zijn recente troepenbezoek over de voortdurende grote inzet van de krijgsmacht, zijn verlenging als CDS, maar vooral ook over de impact van het werk van de ingezette militairen.
Trots vertelt de generaal over de militaire basisvaardigheden die de Nederlandse militairen momenteel overbrengen aan de Koerdische Peshmerga-strijders. “Hoe ontdek je bermbommen? Hoe treed je op in open veld of verstedelijkt gebied? Hoe leer je beter schieten? Aan het front in Irak zijn dit echt levensreddende lessen”, aldus Middendorp.
Hoge kwaliteit
De generaal is trots op de kwaliteit van de Nederlandse soldaten, mariniers en korporaals die nu ook in Irak trainingen verzorgen. “Waar andere landen de instructie vaak door kaderleden laten geven, daar kunnen wij met een gerust hart onze korporaals en manschappen voor inzetten. Zij zijn door hun eigen ervaringen uitstekend in staat om datgene over te brengen wat de Pershmerga nodig hebben om te vechten tegen ISIS."
Middendorp noemt meteen een aantal voorbeelden. “De Peshmerga verliezen vaak mensen omdat ze meteen op gewonde collega’s afrennen die neergeschoten worden. Dat is natuurlijk een risico omdat ze dan zelf ook in het vizier van de schutter komen. Het is al voorgekomen dat een paar strijders doodgeschoten werden, terwijl dat te voorkomen was geweest. Daarom leren onze mensen de strijders juist te handelen en niet meteen op gewonden af te rennen na een schietincident. De kans is immers groot dat ze ook zelf gevaar lopen. Logisch voor een Nederlandse militair, maar niet voor een Pershmerga-strijder”, concludeert Middendorp.
Een ander voorbeeld betreft volgens Middendorp het verzorgen van wonden. “Ik begreep van onze jongens dat de Peshmerga soms buskruit in een wond strooien en er dan vuur bij houden. Want dan ‘schroeit de wond wel dicht’. Levensgevaarlijk natuurlijk”, aldus de generaal. “Dat vertellen onze mensen de strijders ook.”
Ze leggen dan uit hoe alternatieve methoden kunnen worden gebruikt, meldt de generaal. “Want”, zo zegt Middendorp, “de Peshmerga hebben vaak niet de medische hulpmiddelen die ze eigenlijk nodig hebben, en dan moet je ook met bruikbare oplossingen komen.”
Dat verklaart volgens Middendorp ook waarom de Peshmerga onze trainers dankbaar zijn. “Ze zeggen daar wel eens: hadden we dit maar eerder geweten. Dan hadden we levens kunnen redden." De generaal glimlacht. “Mooi natuurlijk om te zien hoe trots onze militairen dan zijn. Ze weten dan waar ze het voor doen. Ons werk redt levens."
"De strijd is nog lang niet gestreden"
Terugkoppeling
De generaal werd tijdens zijn troepenbezoek niet alleen geïnformeerd over het werk van de Nederlandse trainers. Met de internationale staf in Erbil en de leiding van de Peshmerga besprak hij ook het belang van feedback over het effect van de gegeven trainingen. Daarnaast besprak de generaal de noodzaak om door andere landen geleverde uitrusting te koppelen aan zowel training als inzet.
Middendorp: "De gesprekken op alle niveaus geven mij een uitstekend beeld van de situatie en laten zien waar verbeteringen mogelijk zijn. De internationale gemeenschap kwam gelukkig snel in actie tegen ISIS. Vooral militair zijn successen geboekt. De opmars van ISIS is gestopt en zo’n 20 procent van de bevolkte gebieden is weer heroverd. Maar de strijd is nog lang niet gestreden. Er is nog een hoop te doen. Iedereen met wie ik sprak, benadrukte het belang om ISIS vooral bij de bron in Syrië te bestrijden. Nederland maakt daarover nog de balans op. Die afwegingen worden nu gemaakt. Zo moet er nog gekeken worden naar de mogelijke uitstralingseffecten. Het huiswerk is daarom nog niet af.”
Haalbare opties
De verlenging van de missies in zowel Irak als Mali met een jaar, heeft de militaire planners hoofdbrekens gekost. “Het blijft een continu proces van passen en meten. In het voortraject worden de afwegingen gemaakt, zodat de politiek over uitvoerbare opties kan besluiten”, vertelt Middendorp.
Als voorbeeld haalt de generaal de inzet van Nederlandse F-16’s in het Midden-Oosten aan. "Die missie wordt weliswaar met een jaar verlengd, maar vanaf oktober wel teruggebracht van 6 naar 4 toestellen (plus 2 reserve). Daarnaast komt er geld voor extra vlieguren en gaan we na een jaar roteren met de Belgen. Alleen met deze maatregelen kunnen we dat blijven opbrengen. We hebben de vlieg- en trainingsuren hard nodig voor onze vliegers om hun getraindheid voor de verschillende taken op niveau te houden.”
Hoge werklast
Het aantal conflictgebieden rond Europa en dus het beroep op de krijgsmacht neemt toe. “De vraag overtreft het aanbod en ik moet regelmatig 'nee' verkopen of onze bijdrage beperken. We balanceren echt op het randje”, constateert Middendorp. Dat wordt ook zo gevoeld door het personeel, en dat realiseert de generaal zich terdege. “De werklast is flink omhoog gegaan, er wordt een zware wissel getrokken op onze mensen. Dat is door de hele organisatie voelbaar, en met name bij de zogenaamde ‘enablers’. Dat zijn de ondersteuners van operaties die altijd nodig zijn, zoals genie, inlichtingen, technisch personeel en logistiek. We werken er hard aan om daar de tekorten in zowel mensen als middelen weg te werken, maar dat kost tijd en geld.”
Middendorp: “Het is voor mij dan ook van cruciaal belang om de organisatie te versterken. Het fundament moet worden verstevigd: bijvoorbeeld voorraden op peil brengen en de materiële inzetbaarheid opvoeren. Daar wordt hard aan gewerkt. Ik zie verbeteringen. We zijn nog niet uit het dal, maar volgens mij wel voorbij het dieptepunt. De grote reorganisaties zijn achter de rug. We zijn de laatste jaren flink uitgekleed. We zitten nu te krap in ons jasje, gelet op de verslechterende veiligheidssituatie. Die versterking is dus keihard nodig. De politiek onderkent dit. We hebben er de afgelopen jaren al wat geld bijgekregen om de ergste pijn te verzachten. De minister werkt er keihard aan om deze lijn door te trekken.”
"De vraag overtreft het aanbod"
Gezonde basis
Aan die invulling mag de generaal zelf sturing geven, want hij blijft nog eens 2 jaar op post als Commandant der Strijdkrachten. “In deze fase is er voor de krijgsmacht behoefte aan continuïteit en daarom heeft de minister mij gevraagd aan te blijven. Ik ben blij met het vertrouwen dat ik krijg uit de organisatie en van de politieke leiding. En ik zal me de komende periode, samen met de minister, voor 200 procent blijven inzetten om het draagvlak voor Defensie te vergroten. Die maatschappelijke steun hebben we hard nodig om de krijgsmacht te versterken, om de dreigingen het hoofd te kunnen bieden, maar ook om proportioneel bij te dragen aan onze veiligheidspolis; het NAVO-bondgenootschap.
Daarbij kijk ik vooral ook naar vernieuwing en naar internationale samenwerking als gebieden waar we nog veel te winnen hebben. De ontwikkelingen om ons heen gaan immers razendsnel. We moeten ons innoverend vermogen daarom versterken en blijven daarbij meer de samenwerking zoeken met (internationale) militaire en civiele partners. Maar voorop blijft staan dat de basis gezond moet zijn. Een militair wil eigenlijk maar één ding: zijn werk goed kunnen doen. Dat betekent: goed getraind zijn en de beschikking hebben over voldoende en goede spullen. Daar blijf ik me voor inzetten.”