Prominenten pleiten voor meer geld Defensie
Oud-PvdA-minister van Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk, voormalig vredesactivist Mient Jan Faber, PvdA-politicus Felix Rottenberg, schrijver Leon de Winter, oud-VVD-minister van Defensie Frits Bolkestein en voormalig VVD-politicus Hans Wiegel. Zomaar een greep uit de prominenten die een manifest ondertekenden voor meer geld voor Defensie. Het gaat om 1,5 miljard euro.
Zoveel moet de Nederlandse krijgsmacht er volgens de prominenten, stapsgewijs structureel bijkrijgen. Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, Bert Koenders en Jeanine Hennis-Plasschaert namen het document ‘Het Nederlandse veiligheids- en defensiebeleid: een herwaardering is nodig’ onlangs in Nieuwspoort in ontvangst. Hierin pleiten de ondertekenaars, een brede coalitie van vertegenwoordigers van alle politieke kleuren.
Hun belangrijkste punt: de bezuinigingen op Defensie van de afgelopen 25 jaar zijn doorgeschoten. De operationele inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht is tot een onaanvaardbaar laag niveau gedaald. “Ons land schiet tekort, gemeten naar zijn internationale ambities en verplichtingen. Geleidelijke verhoging van het budget voor veiligheid en Defensie moet hier een eind aan maken”, legt Harry van den Bergh, woordvoerder van de initiatiefgroep uit. “Alleen zo ontstaat het perspectief dat de krijgsmacht in de wankele wereldorde van vandaag en morgen is berekend op haar grondwettelijke taak.”
Minister Hennis sprak haar waardering uit voor het initiatief en beaamde dat de ‘tijd van bezuinigingen voorbij is’. “Bovendien,” sprak de bewindsvrouw, “lijken de beperkingen aan de inzetbaarheid en de gereedheid van Defensie die de afgelopen jaren werden geaccepteerd niet langer aanvaardbaar. Dit in het licht van de nieuwe veiligheidscontext en de aanzienlijk hogere eisen die de NAVO ook aan Nederland stelt. Daar hangt een prijskaartje aan.”
Fregat onderweg naar NAVO-vloot
Het marineschip Zr. Ms. Tromp is vorige week uit Den Helder vertrokken om zich te voegen bij een van de permanente NAVO-vlootverbanden. Het luchtverdedigings- en commandofregat blijft tot juni bij de Standing NATO Maritime Group 2 op de Oostzee.
Eind juni vaart de Tromp naar het andere vlootverband, de Standing NATO Maritime Group 1. Die bevindt zich in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Hier blijven de Nederlanders tot eind augustus. De vlootverbanden bestaan al langere tijd, maar de vloot op de Oostzee past goed binnen de geruststellende maatregelen die de NAVO heeft afgekondigd. Dit gebeurde na de annexatie van de Krim door Rusland. Gesteld werd dat meer militaire en maritieme aanwezigheid in de regio is gewenst. Dit onder meer ter geruststelling van de Baltische partners van de NAVO.
De multinationale vlootverbanden vormen de maritieme component van de snelle reactiemacht van de NAVO. Dankzij deze permanent parate NATO Response Force kan het bondgenootschap snel en flexibel reageren op veiligheidssituaties. De vlootverbanden nemen ook deel aan lopende NAVO-operaties en verzamelen inlichtingen in de regio. Daarnaast vormen ze een mooi internationaal oefenmoment voor de verschillende deelnemers.
Bon voor overtreders regels oefenterreinen
Vernielde slagbomen, kapotgeschoten openstellingsborden, gedumpt afval en loslopende honden. Zomaar een greep uit de zaken die terreinopzichters (Defensie) en beheerders (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) tegenkomen op de meer dan 50 militaire oefenterreinen. In de meeste gevallen kunnen bezoekers er volop genieten van de waardevolle natuur, maar er zijn echter wel regels, aangegeven op openstellingsborden. Wie zich er niet aan houdt, gaat mogelijk op de bon.
Het is bijvoorbeeld niet toegestaan oefeningen te verstoren of het terrein te gebruiken voor eigen activiteiten zonder toestemming van Defensie. Verder moeten honden aangelijnd zijn en mag er niets beschadigd, meegenomen of achtergelaten worden. “Dit lijkt vanzelfsprekend, toch worden de regels met grote regelmaat geschonden”, beaamt terreinopzichter adjudant Ron Kemps, verantwoordelijk voor 9 terreinen in Noord-Brabant en Zeeland. “Dat heeft niet alleen negatieve gevolgen voor de natuur, maar is ook vervelend voor andere bezoekers. Bovendien blijven de gebieden primair bedoeld voor oefenende militaire eenheden en staan we burgers daarnaast een aantal dingen toe.”
Wie zich niet aan de regels houdt en wordt gesnapt, krijgt te maken met een terreinopzichter of beheerder. Velen van hen zijn buitengewoon opsporingsambtenaar en mogen dus ook bekeuren. Anders maakt de Koninklijke Marechaussee mogelijk een proces-verbaal op.
Inlichtingenspecialisten voeren grote operaties uit in Mali
Nederlandse inlichtingenspecialisten hebben eind april 2 grote inlichtingenoperaties in Mali uitgevoerd. De inlichtingencompagnie kreeg onder meer steun van Nederlandse helikopters.
Voor de eerste operatie gingen de inlichtingenspecialisten naar Menaka, een stadje in het oosten van Mali. In deze plaats heersen spanningen door de aanwezigheid van MNLA/HCUA (Toeareg-separatisten) en het Malinese regeringsleger. De Toeareg weigeren een eerder tot stand gekomen akkoord te tekenen. Dit zorgt voor toenemende spanningen. Aan de inlichtingenspecialisten de taak om de situatie in kaart te brengen. Ze keken hierbij onder meer naar de algemene sfeer en in het bijzonder die tussen de verschillende groeperingen.
De tweede operatie voerde een medisch team van het inlichtingenbataljon naar Djebok, een woestijnplaatsje zo’n 40 kilometer ten oosten van Gao. Deze operatie draaide om het civiel-militaire interactieteam. Het doel was om politieke spanningen bij lokale Toeareg-leiders te verminderen. Zodoende waren ook een politiek adviseur betrokken en een VN-vertegenwoordiger die zich bezighoudt met de bescherming van burgers. Het moet de start van een aantal civiele projecten mogelijk maken. De burgers van Djebok hebben namelijk dringend behoefte aan een goede watervoorziening en medische hulp. De VN-missie Minusma kan hier voor zorgen.
Beide operaties leverden veel informatie en goodwill op.
Generaal tegen studenten: ‘Eerlijk en oprecht blijven’
“Onze leiders moeten inspireren, motiveren, mensen vooropstellen en kalm blijven in stressvolle situaties. Ze moeten meer zijn dan alleen krijgers, ook managers en diplomaten wanneer de situatie daarom vraagt.” Zo omschreef Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp militaire leiders op de rijksuniversiteit Groningen. Hij sprak 30 april over het thema leiderschap voor 300 studenten van de Economics & Business Faculty uit binnen- en buitenland.
Middendorp benadrukte de overeenkomsten tussen de zakenwereld en Defensie:
beide plannen op korte en lange termijn, zijn afhankelijk van logistiek en
tevreden ‘klanten’. Maar de generaal gaf ook de verschillen aan. “Wij opereren
in gebieden waar de competitie soms letterlijk ‘moordend’ is. Ogenschijnlijke
kleine keuzes hebben grote gevolgen. Winnen of verliezen drukken wij uit in
mensenlevens, niet in geld.”
Als voorbeeldig militair leider stelde Middendorp majoor Gijs Tuinman. De
commando werd eind vorig jaar benoemd tot Ridder Militaire Willems-Orde voor
zijn moedige, heldhaftige en beleidvolle optreden in Afghanistan. “Hij laat zien
welk verschil een sterke leider kan maken”, aldus de generaal.