Tekst Ingmar Kooman
Foto A-Film
5 vragen aan… acteur Frank Lammers
Van Vlissingen tot Den Helder: Michiel de Ruyter verovert de bioscopen in een Hollywoodachtige avonturenfilm van eigen bodem. Mede dankzij de Koninklijke Marine. De Defensiekrant sprak met de man die de befaamde zeeheld nieuw leven inblies.
Je speelt een zeeheld, een bijna mythisch persoon. Hoe geef je handen en voeten aan zo’n rol?
“Deze rol is me, vrij letterlijk, op het lijf geschreven. Ik probeerde zoveel mogelijk gevoel bij hem te krijgen. Zo heb ik een tijdje voor zijn praalgraf in de Nieuwe Kerk gestaan. In mijn eentje, om de imposantie van de man te voelen. Een held? Dat speel je niet, dat ben je. De Ruyter was wars van heldendom. Ik wilde een figuur van vlees en bloed van hem maken. Een familieman, een heel gewoon, aards persoon. Jaren op zee zitten, dat doet iets met je. Ook De Ruyter had heimwee. Daar kan ik wel inkomen. Voor deze film was ik ook 3 maanden van huis. Net een zeeman.”
Hoe gaf je invulling aan de marineofficier, de leider?
“De Ruyter was een aanvoerder tussen de troepen. Dat was vrij bijzonder in die tijd. Admiraals kwamen in die tijd vrijwel nooit van het admiraalsdek af. Hij wel. Dat vind ik een mooi gegeven. Hij stond tussen zijn mensen in. Je moet weten wat er leeft binnen je bemanning, je crew of – hoe heet dat bij de landmacht? – je peloton. Zorgen dat ze als 1 organisme functioneren. Een speelfilm maken is zelf ook een militaire operatie. Roel (Reiné, de regisseur – red.) was onze Michiel de Ruyter. Verplaatsingen, historische panden, paarden, acteurs. Roels plan van aanval was steeds volstrekt helder. Je moet als commandant je mensen motiveren, zorgen dat iedereen scherp blijft en dat ze met je meedenken.”
De Koninklijke Marine ondersteunde jullie bij het maken van de film. Hoe was het voor jou om op de set te werken met militairen?
“Samenwerken met de mariniers was te gek. Ze brengen een heel andere sfeer mee naar de set. Die jongens waren heel enthousiast, werkten keihard. Af en toe moest ik vreselijk om ze lachen. Hingen ze de hele dag in zo’n want, gingen ze zich na elke cut 40 keer optrekken. Het zijn natuurlijk mannetjes. En ik vond het maar wat leuk om daarin mee te gaan. Moesten we overboord om te gaan zwemmen. Met zware laarzen, leren kleding en van die wijde mouwen. Gelukkig gaf de cameraboot zoveel stroming af dat ook die mariniers er niet tegenin kwamen.”
Als Michiel de Ruyter slinger je aan boord van een Engels schip om hoogstpersoonlijk de Engelsen over de kling te jagen. Ben je inmiddels al een beetje afgekickt van het admiraal-zijn?
“Het was een eer om deze man te mogen spelen. Ik vond het bijna jammer dat de opnames waren afgelopen. Waarom ben je ooit acteur geworden? Omdat je graag een keer als piraat tussen 2 boten wilt slingeren. Een stuntman? Nee, dit wilde ik toch echt zelf doen. Stond ik klaar op de reling, komt de producent de boot op rennen. ‘Ja maar Lammers wil dat zelf’, hoor ik Roel nog zeggen. Dus ik zwaai nog en whoem. Mooi was dat.”
Grote zeeslagen, uitbundige special effects, soms letterlijk schilderachtige scènes. Een klein beetje Hollywood in Holland?
“Ik vond de film zelf een volstrekt absurde ervaring. De omvang, de rijke decors, de special effects, dat hebben we tot nu toe in Nederland nooit gezien. Het heeft iets Ben Hurachtigs. Ik hoop dat deze film de poorten opent om vaker van dit soort epische spektakels aan te bieden. Want het is hartstikke leuk om te maken. Al hebben we dan wel altijd de marine nodig. Zonder hen hadden we het echt nooit gered.”