Tekst kapitein Marlous de Ridder
Foto sergeant Sjoerd Hilckmann
Gezichten achter de missie
Ze leveren ieder op hun vakgebied een bijdrage aan VN-missie MINUSMA.
De één als sensor in het veld, de ander achter de schermen. Wie zijn de
gezichten achter de missie in Mali?
Een belangrijke bron van informatie zijn de commando’s, die dankzij
hun zelfredzaamheid ver in het gebied kunnen opereren. Operator Ron, bezig aan
zijn 4e missie: “Je doet het samen en voor elkaar.”
“Ik denk dat we in de eerste plaats blij zijn dat we weer op missie mogen. We
zijn in Mali primair voor verkenningen, niet om te vechten zoals in Afghanistan.
Daar traden we op in het hoogste geweldspectrum, zochten actief de vijand op.
Dat we zorgeloos door Gao kunnen rijden, is voor veel jongens schakelen. Net als
het open karakter van de missie. We zijn nog nooit zo zichtbaar geweest tijdens
onze operaties. Wat opvalt, is de vriendelijkheid en open houding van de
bevolking. Aan de andere kant: dit is Afrika. De vlam kan zo in de pan slaan.
Onze aanwezigheid blijft ook niet onopgemerkt. Daarom zijn we robuust uitgerust
en op het slechtste scenario voorbereid. Vrij snel na aankomst ben ik de poort
uitgegaan. Deze SA-patrouilles (situational awareness, red,) waren
bedoeld om het terrein te leren kennen. Een startpunt van waaruit we de
verkenningen uitvoeren. Een van onze eerste acties was het meehelpen bij het
opsporen van de vermoedelijke afvuurlocatie van de raketten (kamp Castor was op
8 mei doelwit van een raketaanval, red.). Ik hoop dat we meer van die ad hoc
opdrachten zullen krijgen. Het enige wat mij op dit moment frustreert zijn een
aantal logistieke issues. Het is begrijpelijk gezien de beginfase van de missie.
Maar toch..ik heb de komst van de ploegen niet zo kunnen voorbereiden als ik
graag zou willen. Het mooie is wel dat iedereen er gezamenlijk het beste van
maakt. Je doet het samen en voor elkaar. Het werk zit in ons bloed, dat is de
instelling van elke commando."
De beveiliger
Korporaal-1 Luuk (30)
Force Protection, 17 Pantserinfanteriebataljon
Als iedereen slaapt, waakt hij over het Nederlandse kamp Castor.
Infanterist Luuk hoort bij de eerste rotatie beveiligers en zag het kamp voor
zijn ogen groeien. “We hadden niks, maar dat had ook z’n charme.”
“Toen ik hier kwam, was Castor een kale vlakte. Ik kon me simpelweg niet
voorstellen dat het kamp op tijd klaar zou zijn. We hebben onze post
provisorisch opgebouwd op een oude ruïne. Met 12 man moesten we dagelijks een
24-uurs wacht rooien, een moordend schema kan ik je vertellen. Tussen de shifts
door rustten we in onze klamboes buiten. Niet dat er veel van slapen kwam, want
het was nog steeds erg heet. We hadden daarboven niks, maar dat had ook z’n
charme. Je wordt er socialer van, haha. Met de uitbreiding van het kamp en de
komst van de hoofdmacht zijn de taken van de Force Protection (FP) diverser
geworden. De eerste maanden bewaakten we alleen het bouwterrein. Inmiddels zijn
er op strategische punten wachtposten en rijden we ’s nachts patrouilles over
het kamp. Ook houden we de toegangscontrole voor de lokale werknemers. De
samenwerking met de constructiegenie was vanaf dag 1 erg goed. Zij waren al lang
blij dat wij ze kwamen ontlasten, zodat ze hun kostbare tijd weer aan de bouw
konden besteden. Ik mocht van de genie meedenken met het beveiligingsplaatje.
Hoe delen we de sectoren in? Waar moeten de hesco’s komen? Dat je expertise
gewenst is, doet me goed. Wanneer we tussen het wachtlopen door nog een momentje
over hadden, hielpen we de collega’s met het hekwerk. Los van enkele
nieuwsgierige locals in het voorterrein, is het rustig. We kunnen met
onze wapens opschalen als het moet, maar tot nu toe heb ik nog geen onveilige
situaties meegemaakt. Ja, begin mei hadden we hier een raketinslag. Zoiets laat
mij koud. In Afghanistan heb ik wel meer meegemaakt. Dit is mijn 4e
uitzending, en echt totaal iets anders. Natuurlijk, een infanterist gaat het
liefst de poort uit – ik ook – maar dat is niet onze taak hier. Ik kan me daar
goed bij neerleggen.”
De Force Protection is inmiddels aangevuld tot 68 man. Naast
beveiliging van de base, bewaakt de FP de Apache-gevechtshelikopters en straks
de Chinooks-transporthelikopters.
De vlieger
Kapitein Boudewijn (26)
Apache-vlieger
301 Squadron
Kapitein Boudewijn maakte letterlijk een vliegende start. Nog maar
koud binnen in Gao of hij escorteerde met zijn Apache de hoogste baas van
VN-vredesmissie MINUSMA Bert Koenders naar het onrustige Kidal.
“Je voelt je meteen erg nodig.”
“We zaten nog vol in onze testvluchten en terreinoriëntatie, toen we de
opdracht kregen om een hoge gespreksdelegatie naar Kidal te begeleiden met 2
Apaches. In de stad was recent flink gevochten en niemand wist hoe de
onderhandelingen zouden verlopen. Gelukkig verliep het bezoek goed. De
terugvlucht in het donker was nog even spannend voor de Mi-8 (Hip)
transporthelikopter met daarin de delegatie, die we escorteerden. Deze heli
vliegt eigenlijk nooit 's nachts en al helemaal niet met Apaches. Voor ons was
het natuurlijk meteen een goede test. Deze actie bewijst dat de VN onze
aanwezigheid serieus neemt. Ook weet ik inmiddels dat het hier goed kan spoken.
We kwamen tijdens een verkenningsvlucht in een storm, waardoor de helikopter
enorme klappen maakte. Nou, dan zit je wel even met klamme handjes. Onze taak in
Mali: het verzamelen van informatie, is niet nieuw. Dat deden we in Afghanistan
ook. Maar elke missie kent weer andere uitdagingen, net als de aard van het
conflict. Het vijandbeeld in Mali is behoorlijk diffuus. Van de vliegers wordt
een hoog intell-niveau verwacht. De eerste interpretatie van de beelden doet de
vlieger namelijk zelf in de cockpit. Daarna gaat onze informatie naar analisten.
Snel een groot gebied in kaart brengen, is de kracht van de Apache. Net als onze
andere taak: het leveren van vuursteun aan de grondtroepen. ‘Hope for the
best, plan for the worst’, is het uitgangspunt. Mochten we de wapens moeten
inzetten, dan heb ik alle vertrouwen in het systeem. De Apache is op z’n best in
de woestijn.”