Tekst Ingmar Kooman
Foto Phil Nijhuis

Explosievenexperts praten elkaar bij

Irak, Afghanistan en Mali. 3 missiegebieden, 1 gemeenschappelijke dreiging:  IED’s. Geïmproviseerde explosieven. Nederland is een lichtend voorbeeld als het gaat om de bestrijding daarvan. Daarom kwamen 75 deskundigen uit 24 landen vorige week naar ons land voor een conferentie over dit venijnige gevaar in het missiegebied? Waarom zijn wij hier zo goed in? En wat onderscheidt ons van de rest? Defensiekrant dook onder in de wereld van de ‘counter-IED’ en vond antwoorden.

“Nederland is in de bestrijding van geïmproviseerde explosieven echt een groot voorbeeld”, vertelt de Noorse generaal-majoor Jon Lilland. Hij is binnen de NAVO dé beleidsmaker op het gebied van counter-IED. “Dat we deze conferentie nu hier houden, is een vorm van erkenning”, benadrukt hij.

“De Nederlanders hebben in Uruzgan harde lessen geleerd en een effectieve aanpak tegen bermbommen ontwikkeld. Dat gaat verder dan hardware, de technische opsporing en ontmanteling van IED’s. Jullie hebben ook het bewustzijn van manschappen en leidinggevenden ten aanzien van dit gevaar ter hand genomen”, zegt Lilland. “Daarnaast zetten jullie ook stappen om met forensische experts en speciale opsporingsmethoden de netwerken achter de bommenmakers en bommenleggers te ontmantelen. Jullie brede aanpak willen we ontwikkelen tot 1 NAVO-beleid.”

Het is een werkveld dat zich snel ontwikkelt, maakt de generaal duidelijk. “We kunnen nog grote winst behalen in het werken met biometrische gegevens zoals vingerafdrukken en DNA-sporen. Ook de rol van inlichtingendiensten groeit sterk.” Lilland prijst de nauwe samenwerking van de Nederlanders  met partners binnen en buiten de NAVO. “Terecht, want jullie weten dat deze puzzel te groot is om in je eentje te leggen. We moeten onze kennis en kunde delen. Ik zou willen dat iedereen daarin zo gemotiveerd is als de Nederlanders.”

‘Nederland is een groot voorbeeld’
Generaal-majoor Jon Lilland

x
Bewustzijn van het gevaar van geïmproviseerde explosieven bleek in Afghanistan van levensbelang. Foto: sergeant-majoor Gerben van Es

Ook de Duitse kapitein-ter-zee Stefan Riewesell is lovend over de Nederlandse inzet. “De Nederlanders hebben echt het initiatief genomen op het gebied van de bestrijding van geïmproviseerde explosieven. Neem nou jullie Joint Taskforce Counter-IED, een samenwerking van specialisten uit verschillende krijgsmachtdelen. Jullie wachtten niet tot de NAVO hiervoor beleid had ontwikkeld, maar gingen over tot actie. Inmiddels werken veel landen zoals jullie.”

Riewesell werkt bij het NATO Centre of Excellence for Operations in Confined and Shallow Waters. Dat richt zich op de maritieme dreiging van IED’s. “Nu de ISAF-missie in Afghanistan afloopt, bestaat het gevaar dat het bewustzijn voor de dreiging van geïmproviseerde explosieven daalt”, waarschuwt hij. “IED’s zijn klein, goedkoop en makkelijk te maken en hebben een grote invloed op onze operaties. Ga maar na: doordat we in Afghanistan continu moesten speuren naar bermbommen, konden we ons slechts met enkele kilometers per uur verplaatsen. Dit is dus hét wapen in toekomstige conflicten. De missies in Irak, Afghanistan maar ook recente maritieme incidenten hebben ons bewust gemaakt van de dreiging. Dat mogen we absoluut niet uit het oog verliezen.”

“Nederland is op dit gebied zeer betrokken”, vindt Riewesell. “Dat tonen jullie ook weer met deze conferentie. Het geeft ons een helikopterview op het vakgebied. Zo kunnen we de geleerde lessen institutionaliseren in gemeenschappelijke doctrines. En belangrijker: het opent onze blik, zodat we kunnen inspelen op toekomstige dreigingsvormen.” 

‘Dit is hét wapen in toekomstige conflicten’
Kapitein-ter-zee Stefan Riewesell (Duitsland)

x

“Nederland heeft echt een naam opgebouwd in de bestrijding van geïmproviseerde explosieven”, weet kolonel Bernard Wulfse, commandant van de Joint Taskforce Counter-IED. “Maar dit is dynamische materie. Je kunt dit niet alleen uitvoeren. Enerzijds werken we met hoogwaardige specialisten: de explosievenopruimingsdienst, de genie, opsporingsexperts. Anderzijds is ook de samenwerking met generalisten van belang: commandanten van de diverse staven, de eenheden zelf. Ieder moet de bestrijding van IED’s op zijn niveau dragen.”

Nederland heeft een voortrekkersrol in een aantal initiatieven op dit gebied, legt hij uit. “Zo lopen we voorop in het gebruik van biometrische gegevens bij forensische opsporingsmethoden. Aan de hand van hun unieke lichaamseigen kenmerken kunnen we de mensen achter IED’s opsporen.”

Het Deployable Exploitation and Analysis Laboratory (JDEAL) is nog zo’n voorbeeld van innovatie, geeft Wulfse aan. “In dit uitzendbare laboratorium werken we met 12 landen samen. Daarmee kunnen we gezamenlijk onze kennis en kunde aanscherpen. Belangrijk, want we verkeren op het gebied van IED’s in een wapenwedloop: elke reactie roept een tegenreactie op.” 

‘Je kunt dit niet alleen’
Kolonel Bernard Wulfse