Tekst André Twigt
Foto SM Maartje Roos en video: AOO Arnoud Schoor
Integratie drones in maritieme wereld wordt volwassen
Integratie van drones in de operationele wereld van de marine is volgens luitenant ter zee 1 KMR Wouter bepaald geen karweitje dat je in een vrij weekend voor elkaar bokst. Op zee bewijzen onbemande vliegende systemen vooral hun nut als ze achter de horizon grote gebieden op dreigingen kunnen afspeuren. Hoe lang de delicate technische wondertjes dat volhouden, werd getest tijdens de recente innovatie-oefening REPMUS 2025.
Wouter is coördinator bij het Organiek Maritiem Drone Cohort en vertelt dat de jaarlijkse oefening voor de Portugese kust erop is gericht om Unmanned Aerial Vehicles (UAV) tot het uiterste te testen. Dat moet, want vliegen boven zee is op zijn zachtst gezegd uitdagender dan boven land. Sterk wisselende weersomstandigheden maken dat onbemande systemen bestand moeten zijn tegen de inwerking van zout, corrosie, wind en golven.
REPMUS in bewegend beeld zie je hier:
Daarbij vraagt inzet achter de horizon om aangepaste radio- en navigatiesystemen, die bestand zijn tegen stoorsignalen in de ether. Ook moet je rekening houden met het bereik van radiosignalen op zee. Die kunnen soms beperkt zijn, waardoor UAV's het contact verliezen of qua frequentie botsen met andere systemen. “Deze onvolkomenheden zijn er de oorzaak van dat drones neerstorten en op zee achterblijven”, vertelt Wouter. Juist door van fouten te leren, maken we stappen voorwaarts; in dat opzicht lijken de oefenomstandigheden hier op de dagelijkse praktijk in Oekraïne”, aldus Wouter.
Wat is REP(MUS)?
REPMUS staat voor Robotic Experimentation and Prototyping with Maritime Uncrewed Systems. Deze proeftuin van de NAVO voor onbemande systemen brengt marines, industrie en kennisinstellingen samen, om nieuwe technologie te testen binnen een realistisch scenario. Waar REPMUS ooit begon als kleinschalig experiment, groeide het uit tot een van de grootste internationale laboratoria voor maritieme innovatie. Er doen ook veel systemen voor op en onderwater mee. Zo nam de Mijnendienst deel met een REMUS-team. Ook COMMIT bracht experimentele systemen in.
Schild van onbemande systemen
REPMUS bood deelnemers in de Baai van Tróia de gelegenheid om onder realistische omstandigheden hun bedenksels te testen. Hierbij werkte de Koninklijke Marine er met 3: de DeltaQuad EVO, de Acecore Noa en de High Eye Airboxer. Deze drones zijn gemaakt voor verkenning en elektronische oorlogsvoering. Momenteel werkt het Drone Cohort hard om deze systemen in te kunnen zetten voor verkenningsmissies op grote afstand om daar dreigingen te detecteren.
Voor de langere termijn wil het team een volledig geïntegreerd schild van onbemande systemen ontwikkelen. Dat wordt dan rondom een taakverband ingezet. Denk hierbij aan een klein moederschip, waarop meerdere drones staan. Die vliegen dan af en aan om het eskader overzicht te geven en doelen te rapporteren. “Als zij een doel zien, gaat een andere drone er naartoe voor identificatie. Zo creëren we dus een schil, waarmee we het detecteren van de vijand steeds verder naar buiten verplaatsen.”
Wie deden er mee?
REPMUS 2025 telde 2.000 deelnemers, afkomstig uit 20 NAVO-landen. België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Nederland, Polen, Roemenië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zweden waren de grote spelers. Naast militairen deden ook commerciële bedrijven, academici en internationale organisaties mee. Organisatie van REPMUS was in handen van de Portugese marine, de Experimentation Branch van de NAVO, de European Defence Agency en de Universiteit van Porto.
Lang volhouden
Om zover te komen, moet het cohort nog vele hordes nemen. Bij UAV’s op grote afstand inzetten, speelt voortzettingsvermogen een veel grotere rol dan bij drones vliegen boven land. Op zee gaan militaire operaties 24/7 door. Moeilijkheid daarbij is dat de UAV’s zich vaak op grote afstand van het moederschip bevinden, wat terugvliegen voor brandstof of voor een beter bereik (om sensor-informatie te versturen) tijdrovend maakt. Wouter: “Wat ons nog niet is gelukt, is om op grote afstand voldoende energie voor stuurcommando’s naar de drone te krijgen. Dat blijft ronduit lastig.”
Integratie en samenwerking worden steeds volwassener
Contouren zichtbaar
Om dergelijke hiaten op te lossen, vormt REPMUS een belangrijke katalysator. Waar volgens Wouter 3 jaar geleden nog sprake was van losse experimenten, zijn nu de contouren van een geïntegreerd maritiem onbemand ecosysteem zichtbaar. Zo konden taken binnen een virtueel vlootverband met elkaar gedeeld worden. En konden UAV’s zelfs – op aangeven van een principal warfighting officer – van missie wisselen en worden overgedragen aan een ander schip.
Zelfstandig missies uitvoeren
Volgens Wouter diende REPMUS ook als voorbereiding op de oefening Dynamic Messenger, die aansluitend plaatsvond. Daarbij stond het inzetten van drones in een realistisch scenario centraal. Het cohort voerde daarbinnen een verkenningsmissie uit, die door een Amerikaans schip was geïnitieerd. Deze samenwerking was een van de grote sprongen voorwaarts van editie 2025, aldus Wouter.
Volgens de reserveofficier is goed te merken dat de spelers – zeker op het gebied van integratie en aansturing – steeds volwassener worden. Uiteindelijke doel is een vlootverband, waarin onbemande middelen volledig zijn geïntegreerd. “In de toekomst moeten drones zelfstandig missies uitvoeren, informatie delen en zo de detectie- en verdedigingsring rond schepen vergroten. Het gaat niet om één schip dat zijn eigen drones bestuurt, maar om een netwerk waarin middelen vlootbreed gedeeld en ingezet kunnen worden.”
Aanzienlijke bijdrage
Met het Landing Platform Dock Zr.Ms. Johan de Witt en de deelname van het Maritiem Drone Team was de Nederlandse bijdrage aan REPMUS 2025 aanzienlijk. Focus lag vooral ook op de koppeling van het Combat Management System Guardian met vliegende, varende en onderwaterdrones. De integratie moet ertoe leiden dat schepen deze systemen net als reguliere wapen- en sensorsystemen kunnen inzetten.
Effectief en economisch
Een andere tak van sport die tijdens REPMUS aandacht krijgt, is hoe een schip zich kan beschermen tegen drones. Een ultieme remedie is er volgens Wouter nog niet, hoewel er wel naarstig wordt gezocht naar wapens die niet alleen effectief zijn, maar ook economisch in gebruik. “De ultieme verdediging is in ieder geval niet met een miljoenen kostende raket schieten op een drone van 5.000 euro, zoals nu nog weleens gebeurt”, slaat hij de spijker op de kop.
Volgens de marineman is er tijdens REPMUS flink op los geëxperimenteerd. Onder meer met klein kaliber-wapens, die een drone kinetisch uitschakelen. Ook waren zogenoemde soft kill-methodes in zwang, waarmee je een drone neutraliseert door de besturing over te nemen. Neutraliseren met een schot direct energy of laser kan ook. “Alle zijn door de veel lagere kosten per schot veel effectiever. Een combinatie van een klein kaliber en soft kill heeft de meeste kans op een doorbraak. Een vrij vliegende drone is zo manoeuvreerbaar dat de trefzekerheid met alleen een kinetisch wapen rap afneemt. We zien dat de eerste combi’s langzaam effectief beginnen te worden. Maar het zal nog geruime tijd duren voordat er systemen op de markt komen, waarbij succes gegarandeerd is.”