Tekst KAP Saminna van den Bulk
Foto boven SGT-1 Jan Dijkstra

4 vragen over nieuwe Beleidsvisie Onderofficieren Krijgsmacht

Na 13 jaar is er een nagelnieuwe Beleidsvisie Onderofficieren Krijgsmacht. Wat betekent dit document voor de onderofficier van de Koninklijke Marine?

Technologische vooruitgang, ecologische ontwikkelingen, schuivende geopolitieke verhoudingen… De wereld om ons heen verandert in razend tempo. Het dreigingsbeeld waar Defensie mee kampt verandert evengoed. Extremisten lonken, cyberaanvallen zijn aan de orde van de dag en hybride conflicten lijken het nieuwe normaal. Dat alles vraagt om een flexibele krijgsmacht die snel inzetbaar is, in een complexe en snel veranderende omgeving.

Foto: SGTBDAV Sjoerd Hilckmann

Vanwaar deze beleidsvisie?

Deze vernieuwde Beleidsvisie Onderofficieren Krijgsmacht verscheen in november. De vorige visie stamde uit 2008. Afstoffen was hard nodig, vertelt adjudant ODOPS Hans Hijman, Chef d’Equipage van CZSK. “Nee, dit document betekent niet dat we opeens alles anders gaan doen. De rol van de onderofficier is nog altijd dezelfde: die is nog steeds coach, leider, mentor, adviseur en vraagbaak. Maar de vernieuwde beleidsvisie is in lijn gebracht met de Defensievisie 2035.” Hijman wordt hierin aangevuld door adjudant van de mariniers Willem de Koning, de Korpsadjudant: “Dit document legt vast wat de rol en de positie van de onderofficier zijn. Belangrijk, want zonder onderofficier geen krijgsmacht.”

‘De onderofficier: coach, leider, mentor, adviseur en vraagbaak’

Waar de rol van de onderofficier als ruggengraat van Defensie onveranderd blijft, is de taakstelling van diezelfde onderofficier wel gewijzigd, zegt De Koning. “Een wereld van continu veranderende dreiging vraagt om een andere aanpak van Defensie. We moeten inspelen op de oorlogsvoering van de toekomst. De onderofficier zit juist op die praktijk: het opleiden en trainen van onze mensen. Kortom, de uitvoering is aan de onderofficier. Zonder hen komt de zaak niet in beweging. Daarom is de beleidsvisie zo belangrijk: hiermee kunnen we de komende 10 jaar vooruit.”

Meer maatwerk is goed, maar niet het ei van Columbus, aldus AOOODOPS Hans Hijman: “We streven wisselstromen na en gaan voor meer flexibiliteit in de loopbaan. In veel gevallen kunnen we dat bieden, maar niet in alle. We moeten wel inzetbaar blijven.” (Foto: SGT-1 Jan Dijkstra)

Wat betekent dit voor de onderofficier?

“Deze beleidsvisie biedt perspectief”, aldus De Koning. “Waar het voorheen meer ‘voorwaarts-mars’ was, wordt er in de toekomst meer geluisterd naar de militair, om de richting van diens carrière te bepalen.” Dit vernieuwde personeelsbeleid betekent meer maatwerk voor de militair. Dat begint met meer ruimte voor balans, volgens De Koning. “We knokken voor ons land en onze maatschappij. Dat staat voorop. Maar er moet wel balans zijn tussen dat werk en het privéleven. In de afgelopen 5 jaar zijn vele sergeanten en korporaals de dienst uitgegaan, omdat ze die balans niet konden vinden.”

Foto: Hans Roggen

Hijman: “Dan loopt er een collega met een goed gevulde rugzak aan ervaring de poort uit. Je bent zo 12 jaar kwijt om iemand weer op dat niveau van kennis en ervaring te krijgen. Daarom komt er in het nieuwe personeelsbeleid meer ruimte voor de behoefte van het individu. Neem een onderofficier die vanwege zijn jonge gezin graag een walfunctie wil. We gaan meer kijken wat mogelijk is.” Een tijdelijke vrijstelling van uitzendverplichting behoort bijvoorbeeld ook tot de opties.

Korpsadjudant AOOMARNALG Willem de Koning (links) en Chef d’Equipage AOOODOPS Hans Hijman. (Foto: SGT-1 Jan Dijkstra)

Een flexibele en snel opschaalbare krijgsmacht vraagt tegelijkertijd om flexibelere aanstellingsvormen. Door wisselstromen kan de onderofficier tijdelijk buiten de poort werken, om na verloop van tijd terug te keren binnen de krijgsmacht, als militair, burger of reservist. Hijman: “Van die kennis en ervaring kan de baas gretig gebruik van maken.” Daarnaast ligt de focus op de doorontwikkeling van het onderofficierenkorps. Talentontwikkeling en talentmanagement zijn 2 pijlers in de nieuwe beleidsvisie. De Koning: “Meer kansen om te ontwikkelen voor iedere militair.”

Foto: SM Gerben van Es

Wat zijn de grootste uitdagingen voor de marine?

“We moeten moderner worden; onderofficieren zijn de vakmannen die hierin het verschil kunnen maken”, zegt Hijman. Naast het blijven boeien van personeel, is er de kwestie van mensen binden. “Hierin moet je vooral denken aan onderofficieren met een specialisme”, valt De Koning bij. “Willen we die hybride conflicten, cyberoorlogen en andere dreigingen aankunnen, dan moeten we specialisten opleiden en trainen. Cyber, intel, space: informatie-gestuurd optreden wordt steeds belangrijker. Deze mensen, gespecialiseerd in de oorlogsvoering van de toekomst, moeten we voor de marine aantrekken. Tegelijkertijd moeten we ons personeel de ruimte bieden zich te specialiseren in de branche waar zij goed in zijn. Zo ontwikkel je talenten voor de toekomst.”

Naast de zoektocht naar balans ziet De Koning de wil bij personeel om operationeel te zijn. “We zoeken zingeving. We trainen, we oefenen, maar doen operationeel te weinig waar we al die tijd voor trainen. Ook daardoor verliezen we mensen.” (Foto: SGT-1 Jan Dijkstra)

Hoe maak je een ‘paars’ document ‘blauw’?

De Beleidsvisie die onlangs uitkwam geldt voor de gehele krijgsmacht. De ‘blauwe’ versie is in de maak, vertelt Hijman. “Onze vertaalslag van de beleidsvisie was de ‘Domeinbeschrijving Onderofficier CZSK’ (uit 2016, red.). Die is enigszins verouderd en wordt daarom, as we speak, aangepast. Dit document is volledig toegespitst op de rol en taakstelling van de onderofficier binnen de marine. Een vertaalslag van de visie naar de uitvoering.”

Hijman concludeert: “Het allerbelangrijkste is dat we weer volop investeren in onze mensen. We krijgen er 500 miljoen extra bij voor ons personeel. Dat is positief en tevens een goede impuls voor de onderhandelingen rond de arbeidsvoorwaarden. Want die investeringen zijn te lang achterwege gebleven.”

Foto: SGT-1 Jan Dijkstra