Column Commandant Zeestrijdkrachten

Het is bijna een jaar geleden dat onze samenleving te maken kreeg met de eerste coronamaatregelen. Die legden onze bewegingsvrijheid aan banden en om de 3 weken werden ze aangepast, vanwege ontwikkelingen in de gezondheidszorg en de effectiviteit van de maatregelen op de verspreiding van het virus. 

Dat deze ingrepen ook ons als Commando Zeestrijdkrachten raakten was onvermijdelijk. Ook wij zijn een onderdeel van de samenleving, maar wel een onderdeel met een kritieke functie. Want wij beschermen wat ons dierbaar is. En daarmee kwamen wij op het lijstje met ‘vitale beroepen’. Net als bijvoorbeeld mensen in de zorg en bij de politie. 

Concreet betekent dit dat wij, zo goed als mogelijk, doorgaan met onze core business: het gereedstellen van onze vloot- en marinierseenheden. Op zee en in het veld. Wat ook inhoudt dat we zo goed als mogelijk moeten doorgaan met cruciale werkzaamheden, zoals het plegen van noodzakelijk onderhoud, het opleiden van personeel en alles wat daarmee samenhangt. 

En dit ‘zo goed als mogelijk’ brengt bijna iedere week nieuwe dilemma’s met zich mee. Nog steeds. Want wat is goed genoeg en welke beschermende maatregelen horen hierbij? Niet altijd zijn de algemene (RIVM-)maatregelen voor ons uitvoerbaar en moeten deze door onze arbo-dienst (CEAG) worden vertaald naar een situatie die voor ons wel werkbaar is. Waardoor maatregelen soms voor het ene schip wel gelden, maar voor een andere eenheid niet. En soms – ik ben ook niet naïef – worden ingrepen door de ene lijnmanager anders geïnterpreteerd dan door een andere.

Wat alle maatregelen wel met elkaar gemeen hebben, is dat ze erop zijn gericht om de machine draaiende te houden, waarbij we de gezondheid van ons personeel, van u en mij, zo goed mogelijk beschermen. Maar besmettingen kunnen we niet voor 100 procent voorkomen.

Wat alle maatregelen nog meer met elkaar gemeen hebben, is dat ze door allerlei criteria behoorlijk lastig te volgen zijn, complex zijn geworden. En ik kan mij voorstellen dat niet iedereen het meer begrijpt. Ondanks de periodieke COVID-nieuwsbrieven en alle andere inspanningen van onze speciaal hiervoor in het leven geroepen COVID-cel bij het Marine Hoofdkwartier (MHK).

Zoals deze week ook in de persconferentie van de minister-president en minister van VWS werd gezegd, moeten we oppassen ‘dat we niet in het zicht van de haven vastlopen’. En dat risico is aanzienlijk groter als we niet meer begrijpen waarom we de dingen doen zoals we ze doen. Als er discussie ontstaat over maatregelen of twijfel over de effectiviteit ervan. 

Daarom wordt er op maandag 29 maart, van 13.00 tot 14.15 uur, een livestream opgezet, met aan tafel kapitein ter zee (TA) Bart van den Heuvel (Hoofd Geneeskundige en Personele Zorg), schout-bij-nacht Huub Hulsker (Plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten), brigadegeneraal der mariniers Jan Hut (Directeur Operaties) en kapitein ter zee Arjen Warnaar (Hoofd MHK). Tijdens deze sessie zullen zij alle ingrepen en consequenties daarvan toelichten. En nemen zij ruim de tijd voor het beantwoorden van al jullie vragen. 

Het landelijk vaccinatieprogramma begint goed op stoom te komen. Als het allemaal goed gaat, is verreweg het grootste deel van de bevolking nog voor het zomerverlof (over 4 tot 5 maanden) gevaccineerd en kunnen we grote stappen maken richting het ‘normale’ leven. 

Wanneer wij zelf gevaccineerd gaan worden, is nog niet bekend. Wel is duidelijk dat wij ons eigen vaccinatieprogramma krijgen. De vaccinatiestraat is zelfs al ingericht! De zon gaat echt weer schijnen, maar tot die tijd moeten we niet verslappen en scherp blijven op elkaar. 


Commandant Zeestrijdkrachten

Vice-admiraal Rob Kramer