03

Dit artikel hoort bij: Alle Hens 1

‘Dichterbij een fusie kunnen we niet komen’

Tekst Vanessa Strijbosch
Foto John van Helvert, archief Mediacentrum Defensie

25 jaar ABNL: meer dan een verstandshuwelijk

Deze maand vieren de Nederlandse en Belgische zeestrijdkrachten hun 25-jarig samenwerkingsverband. Op 1 januari 1996 werd het hoofdkwartier van de Admiraal Benelux (ABNL) in Den Helder feestelijk geopend. Het betekende de start van de integratie van beide operationele marinestaven. Van opleidingen, onderhoud tot aan de verwerving van nieuwe schepen; de marines raakten op deze gebieden in de loop der jaren meer en meer vervlochten. C-ZSK vice-admiraal Rob Kramer en diens Belgische evenknie flottieljeadmiraal Jan de Beurme blikken terug en vooruit. 

“Het lijkt wel alsof ik u nu ten huwelijk vraag”, grapt De Beurme terwijl hij Kramer een doosje met twee rozetten erin overhandigt. De rozetten horen bij de medaille van Commandeur in de Kroonorde, een orde van verdienste die admiraal Kramer eerder ontving van de Belgische koning, die hun jarenlange band rustig durft te omschrijven als een ‘huwelijk’. “We kunnen na 25 jaar toch wel zeggen dat we elkaar ‘graag zien’.”  

VADM Rob Kramer en FADM Jan de Beurme.

Samen in de CCO-opleiding

De sfeer is amicaal en al snel wordt duidelijk dat de admiraals meer dan collega’s zijn. Als jonge officieren dronken ze in 1990 al samen een biertje. De Beurme: “We kennen elkaar al meer dan 30 jaar. We zaten samen in de opleiding tot Commandocentrale Officier (CCO). En daarna liepen onze carrières nagenoeg synchroon. We werkten zelfs samen in een eskader. We kunnen wel zeggen dat we elkaar door en door kennen.” 

‘We kunnen wel zeggen dat we elkaar door en door kennen’

Liefdeshuwelijk

Kan er dan voorzichtig gesproken worden van een liefdeshuwelijk? Zo ver wil admiraal Kramer niet gaan. “Dat is misschien iets te klef”, lacht hij. “Maar toch”, nuanceert hij, “als je al zo lang met elkaar ‘getrouwd’ bent, gaat het over ‘vertrouwen’ en ‘respect’. We vinden het bijna zo gewoon dat we er niet meer bij stil staan hoe bijzonder onze samenwerking is.” 

De samenwerking, die overigens veel verder terug gaat dan 25 jaar, mag zonder meer speciaal worden genoemd. Sterker nog, geen militaire samenwerking in Nederland is zo langdurig en innig als die tussen de Nederlandse en Belgische marines. 

Nederland en België werken nauw samen op het gebied van mijnenbestrijding. Op de foto: enkele mijnenjagers bijeen in de haven van Zeebrugge. Op de voorgrond BNS Godetia.

Van geheime overeenkomst tot binationale bemanningen

  • 10 mei 1948: ondertekening van de eerste Belgisch-Nederlandse samenwerking. Markant detail: de overleggen en de ondertekening vonden in het ‘geheim’ plaats.
  • 6 april 1965: samenvoeging mijnenbestrijdingsopleidingen; de eerste grote zichtbare stap in de samenwerking.
  • 27 maart 1975: oprichting van de Admiraliteit Benelux (ABNL) in oorlogstijd. 
  • 1 januari 1996: implementatie van de ABNL-organisatie in het Marine Hoofdkwartier in Den Helder. 
  • 1 mei 1996: ondertekening opleidingsakkoord.
  • 2007/2008: België koopt twee Nederlandse M-fregatten (Karel Doorman, Willem van der Zaan). Aansturing door geïntegreerd binationaal marinehoofdkwartier in Den Helder. 
  • 30 november 2016: ondertekening letter of intent voor de gezamenlijke aanschaf van nieuwe fregatten en mijnenjagers.

Verankering

“Internationaal samenwerken zit in ons DNA”, merkt admiraal Kramer op. “We varen eigenlijk nooit alleen. Het was in 1996 niet meer dan logisch om de samenwerking te intensiveren. Ik zie het ook in de tijdgeest van toen. De Berlijnse Muur was gevallen, de roep om samen te werken werd steeds luider. Het werd een verankering van wat we al deden.” 

Voor admiraal De Beurme heeft die ondertekening in 1996 extra betekenis. “Ik was toen adjudant van de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten en mocht de besprekingen bijwonen. Ik vond het prachtig om te zien hoe makkelijk de marines elkaar benaderden. En dan, 25 jaar later, sta ik er als Plaatsvervangend Admiraal Benelux zelf middenin.”

Admiraliteit Benelux

In de Admiraliteit Benelux vormen beide operationele marinestaven 1 staf. België en Nederland bepalen welke schepen en eenheden van beide marines de Admiraal Benelux kan inzetten. Ze werken samen op het gebied van opleidingen, aankoop van schepen, onderhoud en logistiek. Hierdoor besparen beide landen aanzienlijke kosten. Tegelijk profiteren ze van hun gezamenlijke grotere slagkracht. Het hoofdkwartier van ABNL bevindt zich in Den Helder. De Nederlandse Commandant Zeestrijdkrachten is de Admiraal Benelux. De commandant van de Belgische Marine vervult de functie van plaatsvervanger.

Sinds 1975 wordt er op de binationale school Eguermin in Oostende les gegeven in mijnenbestrijding. En ook op de Nederlands-Belgische Operationele School in Den Helder wordt binationaal lesgegeven. Hetzelfde geldt voor de opleiding van marinekoks en -hofmeesters in Brugge. (Foto: Dave de Vaal)

Fusie niet ondenkbaar

Het begon enigszins heimelijk als een samenwerking in oorlogstijd. Nu is het punt bereikt van een integratie. Is de volgende stap een fusie? Niet ondenkbaar, volgens beide admiraals. “Het is zeker iets wat door ons hoofd gaat. En helemaal met de nieuwbouwprojecten in het verschiet. Het feit dat België de lead heeft in het Vervangingsproject Mijnenbestrijdingsvaartuigen en dat Nederland zich concentreert op de aanbesteding van de nieuwe multifunctionele fregatten, zegt eigenlijk alles.”

Binationale bemanningen met identiek uniform

Zelfde uniform

In het verlengde daarvan komt de binationale bemanning ter sprake. Iets waar admiraal Kramer al eerder op zinspeelde. “Er zijn nu zo’n tiental Belgische zeelieden aan boord van Zr.Ms. Van Speijk en de Johan de Witt geplaatst. We hebben ons Binationaal Support Team in Zeebrugge en Den Helder. Én we krijgen een volledig identiek werkuniform (uitrol medio 2022, red.).”

Er komen dus niet alleen dezelfde nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen en fregatten voor beide landen, maar ook zoveel mogelijk dezelfde werkpakken. “Dat zal een enorme impact hebben”, voorspelt plaatsvervangend ABNL De Beurme. “We spreken dan niet meer alleen over de Belgische of Nederlandse bedrijfsvoering, maar over de ABNL-bedrijfsvoering. Dichterbij een fusie kan je bijna niet komen.”

ABNL VADM Rob Kramer     

  • Hoogtepunt? 

“De keren dat ik als commandant Sea Training aan boord van een Belgisch schip mocht stappen en daar mocht trainen op het hoogste niveau, ervoer ik als heel bijzonder. Voor mij was dat het ultieme gevoel van vertrouwen.”

  • Wat van elkaar leren?

“De Belgisch Bourgondische manier van de zaak benaderen. Belgen bouwen een relatie zorgvuldig op, ze nemen echt de tijd voor elkaar. Daarnaast is de kwaliteit van de zorg en voeding aanzienlijk vooruit gegaan sinds de vakopleiding voor alle koks en hofmeesters in Brugge verzorgd wordt.”

  • Wat kan beter?

“Goed is ook wel goed genoeg. We zullen de volgende stappen ondernemen in het afstemmen van de bedrijfsvoering. Maar dat zie ik meer als running the business.”

Plaatsvervangend ABNL FADM Jan de Beurme

  • Hoogtepunt? 

“De gezamenlijke verwerving van de platformen. Daarin waren we een voorbeeld voor vele andere marines.”

  • Wat van elkaar leren?

“We leren veel van de directheid van de Nederlanders. Als het niet goed is, mag het ook gezegd worden. En, we hebben veel meer oog gekregen voor processen en budgetten.”

  • Wat kan beter?

“Er werken ongeveer 120 Belgen in Den Helder. Dat zijn voornamelijk Vlamingen. Voor Franstaligen is het lastiger om in Nederland te acclimatiseren. Dat zou meer aandacht moeten krijgen.”

x
Deklandingen van Nederlandse en Belgische NH-90 helikopter op Zr.Ms. Zeeland met gemengde Nederlandse en Belgische bemanningen.