Tekst RITM Djenna Perreijn
Foto en video: Nederlands Instituut voor Militaire Historie
75 jaar vrouwen bij de Koninklijke Marine
Mannelijke matrozen zaten op walfuncties, terwijl er lege kooien waren aan boord. En dat terwijl het oorlog was. Dat moest anders, 75 jaar geleden. De oplossing? Ook vrouwen in marineuniform. Toen nog alleen aan land, maar de tijden veranderden. Zo kregen vrouwen, ook in operationele functies, steeds vaker dezelfde verantwoordelijkheden als mannen. Johan Kroes portretteerde, niet toevallig, 75 dames over hun ervaringen bij de krijgsmacht: pioniers, avonturiers en wegbereiders.
Beroofd van huishoudelijke hulp
In zijn boek ‘75 jaar Vrouwen bij de Krijgsmacht’ deelt Kroes de 75 jaar op in grofweg 3 periodes: de pioniersfase vanaf 1944; de integratiefase vanaf 1978; en de normalisatiefase van 1990 tot nu. Begin 1944 werd al het Vrouwenkorps bij de landmacht opgericht en op 26 september 1944 ging het Nederlandse kabinet in Londen akkoord met het voorstel tot oprichting van een Marine Vrouwen Afdeling (Marva). Dit kwam er met een krappe meerderheid doorheen: 8 tegen 5 stemmen.
De ervaringen met de vrouwenkorpsen waren veelal positief: de eerste dames waren gedisciplineerd en deden hun werk goed. Toch werd de maatschappelijke discussie over het bestaansrecht van de korpsen fel doorgevoerd. Kroes: "Volgens de Rooms-Katholieke Kerk zouden de dames voor een 'verwildering van de zeden’ zorgen. Het Nederlands Vrouwen Comité schreef in een brief naar de toenmalige premier dat het ‘een uit het buitenland overgewaaide nieuwigheid was die vrouwen aan morele gevaren blootstelde en gezinnen van goede huishoudelijke hulp beroofde’."
Beschermd als schatten
Maar de vrouwen in kwestie waren nu militairen en niet van plan hun plunjebaal in de ring te gooien. Met de slogan ‘Maak een man vrij voor de vloot’ werden honderden dames geworven voor de Marva. Dit werd een afgeschermde afdeling op initiatief van, onder anderen, kapitein ter zee Hellingman van het Nederlandse Departement van de marine in London. Volgens hem zou van de vrouwelijke collega's een 'ordegevende, veredelende invloed' uitgaan. "'We werden als een schat bewaard’, zo omschreef één van de dames het", vertelt Kroes. Hun motivaties om te solliciteren als, onder meer, telefoniste, verzorgende of koerier kwamen sterk overeen. "Velen hadden in hun tienerjaren de hongerwinter meegemaakt en wilden ook na de oorlog iets betekenen voor hun getroffen volk. Ze hadden een stuk van hun jeugd gemist en dit was de manier om iets van de wereld te zien, het avontuur aan te gaan."
'De vrouwen hadden een stuk van hun jeugd gemist en dit was de manier om iets van de wereld te zien’ – Johan Kroes
Beoordelingen vernietigd
De meest interessante periode vindt Kroes de integratiefase, vanaf 1978. De blauwe Marva-onderscheidingstekens werden ook goudkleurig en dan hoorde je pas echt bij de marine. “Ik wist niet hoe snel ik die op mijn uniform kon naaien”, vertelt Wietske de Weerdt in het boek. Kroes: "Dankzij een internationaal VN-verdrag mochten vrouwen nu ook operationele functies vervullen en varen. Vrouwen kregen zo serieus een plek binnen de krijgsmacht."
Ook ditmaal niet zonder slag of stoot, illustreert Elly Piek in het boek over haar vaartijd op de voormalige bevoorrader Hr. Ms. Zuiderkruis. Doordat mannen van tevoren mochten aangeven of ze mee wilden doen aan de proef met vrouwen aan boord, liep de samenwerking in het begin gesmeerd. Haar tweede commandant was minder enthousiast. Hij zorgde ervoor dat alle dames een slechte beoordeling kregen. Elly: “Daar hebben we een bezwaarschrift tegen ingediend en uiteindelijk werden de beoordelingen vernietigd. Daar kan ik nu nog boos om worden. We hadden gewoon een nieuwe, juiste beoordeling moeten krijgen.”
'Ik had het gevoel dat eventuele fouten van mijn zijde niet alleen mij, maar al mijn vrouwelijke collega’s zouden worden aangerekend' – CDR Jeanette Morang
Fouten snel opgemerkt
Wat Kroes bij Elly bemerkte, en bij nog veel dames die hij voor zijn boek interviewde, was doorzettingsvermogen. "Hun positieve levenshouding en weerbaarheid hebben ze gemeen; deze vrouwen piepen niet snel. Ook viel mij op dat ze in praktische oplossingen denken. Is er geen aparte kleedruimte? Dan verschuiven we met wat kasten om toch privacy te creëren. Zo gezegd, zo gedaan." De vrouwen merkten allemaal dat ze enigszins onder een vergrootglas lagen. “Ik had het gevoel dat eventuele fouten van mijn zijde niet alleen mij, maar al mijn vrouwelijke collega’s zouden worden aangerekend”, vertelt Jeanette Morang, later de eerste vrouwelijke commandant van een schip en vlagoffcier, over haar Bootjesreis als adelborst. Kroes: "De vrouwen moesten zich dus extra bewijzen. Als ze fouten maakten, werden die sneller opgemerkt. Tegelijkertijd werden ze naar voren geschoven tijdens, bijvoorbeeld werkbezoeken. Dames vonden het vaak niet leuk zo te worden uitgelicht; de extra aandacht hielp niet bij de acceptatie binnen het team vol mannen."
Netjes alle rangen doorlopen
Vanaf de jaren 90 gaat Defensie actief vrouwen werven en begint de 'normalisatiefase'. Voor 't eerst bereiken vrouwen bepaalde functies die niet eerder door een vrouw zijn ingenomen, zoals commandant van een schip. Toch laat de eerste vrouwelijke vlagofficier bij de marine lang op zich wachten: in juni van dit jaar werd Jeanette Morang uiteindelijk de eerste vrouwelijke commandeur. Kroes: "Om een dergelijke rang te bereiken, moet je door veel hoepels springen. Vrouwen zijn pas sinds 1983 welkom op het Koninklijk Instituut voor de Marine, dus als ze netjes alle rangen doorlopen, is het niet zo vreemd dat zich pas onlangs de eerste vrouwelijke vlagofficier aandiende. Toch zou de marine er misschien goed aan doen om sommige talentvolle vrouwen wat sneller door de rangen te laten gaan."
Vrouwen in de genen
Defensie stelt in 1989 een streefgetal vast: voor het einde van 1993 zou 8% van de militairen vrouw moeten zijn. Ondanks extra investeringen, in onder meer werving en regelingen rondom zwangerschap en kinderopvang, wordt dat doel niet gehaald. Inmiddels schommelt het percentage tussen de 10 en 12%. Niet genoeg, vindt Kroes, net als veel van de vrouwen die hij de afgelopen maanden sprak. "De meesten zouden niet bevorderd willen worden om maar vrouwen in de hoge gelederen te krijgen. Sommige denken daar nu anders over, want 'in dit tempo duurt het toch te lang', zo geven zij aan. Ze waren het er in ieder geval unaniem over eens dat diversiteit blijvende aandacht moet krijgen. In campagnes maar ook tijdens opleidingen om vrouwelijke militairen in de ‘genen’ van de organisatie te krijgen."
De missie van Johan Kroes
Misschien gek, zegt Johan Kroes, dat hij als man het boek ‘75 jaar Vrouwen bij de Krijgsmacht’ schreef. Maar Defensie kwam niet toevallig bij deze schrijver uit. "Ik begon met het schrijven van speeches in Overijssel voor de eerste vrouwelijke Commissaris van de Koning. In 2014 stapte ik over naar Defensie en schreef daar voor de eerste vrouwelijke minister van Defensie. Tijdens de research voor een toespraak kwam ik erachter dat oorlogsverhalen veelal door de ogen van mannen zijn opgetekend. Daardoor blijven verhalen van dappere vrouwen liggen. In speeches probeerde ik vaker de ervaringen van vrouwelijke veteranen en andere militairen en verzetsstrijdsters te verwerken. Voor het Opzij Top-100 congres heb ik bijvoorbeeld het verhaal van Christa Oppers-Beumer gebruikt, de eerste vrouw die afstudeerde van de Koninklijke Militaire Academie. Haar verhaal vond ik zo interessant, dat het idee ontstond om er een boek aan te wijden. Uit onderzoek blijkt ook dat veel Nederlanders niet weten dat vrouwen tegenwoordig op alle functies van Defensie welkom zijn. Daarom is het mijn missie geworden om verhalen van juist de vrouwelijke militairen te delen.”