Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto boven Keesnan Dogger
Voortschrijdend inzicht in amfibische aanpak
De doctrine van D-Day en het voortschrijdend inzicht bij de landingen van de Slag om de Schelde. Ze zijn uitgebreid in het nieuws geweest, de afgelopen maanden. Maar hoe kijken kenners binnen het Korps Mariniers, de amfibische eenheid bij uitstek, hier nu tegenaan? En wat is ervan geleerd? Alle Hens zocht het uit.
Kolonel der mariniers Rob de Wit is hoofd Bureau Strategie & Advies bij Staf Commando Zeestrijdkrachten . Met de deur in huis: “Bij aanvang van WO-2 waren de Britse en Amerikaanse amfibische doctrines nog in ontwikkeling. Door ervaringen opgedaan in voorgaande operaties – zoals de Britse nederlaag bij Gallipoli in 1915 – werd een doctrine ontwikkeld. Vlak voordat de VS door Japan in december 1941 bij WO-2 werden betrokken, had de Amerikaanse krijgsmacht één gezamenlijke amfibische doctrine. Daarin stond gedetailleerd beschreven de bevelsrelaties, commandostructuren, scheeps-strandbeweging, scheepsvuursteun, luchtsteun, taken en verantwoordelijkheden in het bruggenhoofd en logistiek.”
Coördinatie effectiever
Niet lang nadat de Amerikanen WO-2 ingezogen werden, diende zich een eerste harde amfibische les aan. De raid op het Franse Dieppe, in augustus 1942, werd een militair fiasco. “De actie toonde aan dat een grootschalige amfibische aanval alleen kon slagen met heerschappij in de lucht én op zee”, aldus de kolonel. “Met als gevolg dat de amfibische doctrine, kennis, vaardigheden en middelen van de Amerikanen en de Britten richting D-Day werden doorontwikkeld en verbeterd.”
Het werd een traject van ‘leren door doen’. Eerst vielen de bondgenoten in november 1942 het door Vichy-Frankrijk bezette – slecht verdedigde – deel van Noord-Afrika binnen. In 1943 volgde Sicilië. Tijdens de nachtelijke landing op het eiland (naar Brits idee) kozen de geallieerden voor het deel dat door de Italianen zelf verdedigd werd. “Volgens de Amerikanen zou daglicht de coördinatie van lucht- en scheepsvuursteun echter veel effectiever maken”, vertelt De Wit. “Daarnaast stelden zij dat een eenhoofdige leiding beter was dan een lossere samenwerking tussen verschillende krijgsmachtdelen.
‘Volgens de Amerikanen zou daglicht de coördinatie van lucht- en scheepsvuursteun veel effectiever maken’
Nieuwe elementen
Voor Operatie Overlord kreeg de ervaren generaal Dwight Eisenhower die taak. Commandant van de landing forces werd de Britse generaal Bernard Montgomery. Ondanks en dankzij hun ervaringen in Noord-Afrika en Italië, bevatten de plannen voor Normandië compleet nieuwe elementen. De Wit: “Zij kozen voor een landing over 5 stranden. Op de flanken werden parachutisten afgeworpen, ter beveiliging van de hoofdaanval vanuit zee. De amfibische landing moest vroeg in de ochtend plaatsvinden, bij opkomend tij, zodat strandobstakels nog zichtbaar zouden zijn. Gekozen werd voor een kortstondig, maar hevig precisiebombardement vanuit de lucht en vanaf zee. Speciale landingsvaartuigen zouden de stranden met raketten bestoken om mijnen en andere obstakels te vernietigen. Een heel scala aan speciale voertuigen, zoals duplex-drive tanks, zou de infanterie op het strand ondersteunen.”
‘Luchtlandingsdivisies waren niet beschikbaar vanwege operatie ‘Market Garden’’
Verre van perfect
Ondanks onnauwkeurige bombardementen en beschietingen en amfibische tanks, die in flinke golfslag ten onder gingen, en de hevige weerstand, wisten de geallieerden toch binnen een aantal uren een bruggenhoofd te slaan. Operatie Neptune, het amfibische deel van operatie Overlord, was een succes, maar tegen een hoge prijs. “De landingen bij Normandië eisten veel slachtoffers en verliepen dus verre van perfect”, aldus luitenant-kolonel der mariniers Jacco de Wolf, hoofd Doctrine & Tactieken van het Maritime Warfare Center van CZSK. “Toch werden deze technieken in november 1944 op kleine schaal, enigszins aangepast, op het Zeeuwse Walcheren weer toegepast. Bijvoorbeeld zonder parachutisten. Walcheren was ook te klein voor grootschalige inzet daarvan. Daarbij waren luchtlandingsdivisies niet beschikbaar vanwege operatie Market Garden.”
Aandacht afleiden
En de inleidende beschietingen? “Het weer en het zicht waren slecht; het was niet mogelijk om het scheepsgeschut te kunnen corrigeren, met voorwaartse waarnemers of vanuit de lucht”, verklaart de overste. “Toen de landingseenheden uit Oostende en Breskens arriveerden, bleek dat de beschietingen en bombardementen weinig effect hadden gehad. De mariniers en de commando's van 4th Special Service Brigade werden vol onder vuur genomen.”
Volgens De Wit kregen de landende eenheden initieel al wel steun van speciale landingsvaartuigen, voorzien van geschut van destroyers, om het duel aan te kunnen gaan met versterkingen. Deze zogenoemde Landing Craft, Gun voorzagen in de behoefte aan directe vuurkracht in de punt van de aanval, die tijdens D-Day door de duplex-drive tanks uitgevoerd had moeten worden. Verder waren deze fragiele duplex-drive tanks vervangen door Amtracs, in de Pacific beproefde Amerikaanse amfibische tractoren. Een duidelijke verbetering.
Logistiek en leiding
De amfibische doctrine is door operationele ervaringen zoals bij Normandië en Walcheren doorlopend aan veranderingen onderhevig geweest, stelt De Wolf. “Vooral voor het voorzien in vuursteun tijdens de meest kwetsbare, initiële, fase van een amfibische operatie is een hoop geleerd. Dit heeft overigens voornamelijk te maken met de ontwikkeling van de verbindingsmiddelen, waardoor coördinatie met het luchtwapen en scheepsvuursteun veel effectiever is geworden.”
De eenhoofdige leiding, bij D-Day in de persoon van Eisenhouwer, levert volgens de overste tot op de dag van vandaag stof tot nadenken op. "Over de commandovoering tijdens een amfibische landing wordt nog volop gediscussieerd. Het tijdstip van het verschuiven van het primaat, van Commander Amfibious Task Force naar Commander Landing Force, is nog steeds een discussiepunt”.
‘Over de commandovoering tijdens een amfibische landing wordt nog volop gediscussieerd’
Vele mogelijkheden
Het laatste woord is aan majoor der mariniers Harm Jonker, subject matter expert Amfibische Operaties binnen CZSK: “Los van het amfibische verhaal: hoeveel lessen zijn er wel niet geleerd tijdens WO-2? Die zijn uiteraard zoveel mogelijk verwerkt in doctrines en boekwerken. Natuurlijk blijven die in beweging. Dit komt ook door (technische) ontwikkelingen en nieuwe inzichten. Zo zijn snelheid en afstanden veranderd in de loop der tijd, net als de manieren van communiceren. Inzichten die je opdoet tijdens oefeningen en operaties verwerk je in doctrines, wanneer nodig. Dit is een standaardproces. Vooropgesteld: het is altijd de beste optie om op een onverdedigde kust te landen. Vaak is die optie er niet en moet je kiezen voor een plek waar een tegenstander de aanval het minste verwacht. Oorlogstactiek kent vele mogelijkheden. En achteraf zal je altijd zaken identificeren die beter hadden gekund.”