Tekst RITM Arthur van Beveren
Foto Paul Tolenaar
Erkenning veteranen voor mijnenruimen na WO-2
Met een summiere opleiding en niet meer dan een rubber bootje werden jonge marinemannen na de Tweede Wereldoorlog de Nederlandse kustwateren opgestuurd om Duitse mijnen te ruimen. 70 jaar later krijgen 9 veteranen van deze 'Kathy Mine Party' de erkenning die ze verdienen.
5 mannen, diep in de 80, verzamelen zich rond een Küstenmine A in de IJsduiker, het gebouw van de Mijnendienst op Marinebasis Den Helder. Ze hebben zojuist uit handen van vice-admiraal Rob Kramer de duikcoin en de maritieme EOD-speld ontvangen. Kramer maakt graag tijd vrij voor de mannen die tientallen jaren hebben gewacht op dit moment. 3 veteranen die vanwege hun broze gezondheid niet in Den Helder konden zijn, krijgen de onderscheidingen thuisgebracht.
...vertelde zijn dochter nooit iets over de 3 jaar dat hij kustwateren afzocht naar mijnen...
Nooit verteld
Emiel van Spaandonk (89) heeft zijn dochter meegenomen naar de marinehaven. Hij heeft haar nooit iets verteld over de 3 jaar dat hij de Nederlandse kustwateren afzocht naar Duitse mijnen, met niet meer dan een rubberbootje. “Ik praatte er niet over, het is geweest”, legt de oude mijnenruimer uit. “Ik was in 1950 als schrijver geplaatst aan boord van Hr. Ms. Douwe Aukes, een mijnenlegger. Ze zochten een nieuwe schrijver bij de Kathy Mine Party II die was ondergebracht op Hr. Ms. Stortemelk te Zierikzee. Schrijven werd echter mijn neventaak; van kok tot matroos, iedereen ging mijnen vissen. Zo kwam ik erbij.”
Kathy Mine
Van Spaandonk begon aan een taak waar hij nauwelijks voor was opgeleid. De Mijnenopruimingsdienst (MOD), met hoofdkwartier in Leiden, bestond op het hoogtepunt uit 800 man dienstplichtig en vrijwillig personeel. Voor de ruimingstaken werden zogenaamde Parties opgericht. Een ervan was de Kathy Mine Party, speciaal opgezet voor het ruimen van de Kathy Mine, zoals de Britten de Duitse Küstenmine A ook noemden. Deze anti-invasiemijn bestond uit een betonnen blok met een lading explosieven. Op het blok stond een stalen frame met ontstekingsmechanisme. Landingsvaartuigen die tegen het frame aan voeren gingen de lucht in. Langs de Nederlandse kust lagen zo’n 10.000 exemplaren.
‘Het werk was absurd zwaar; iedere dag kon er iets gebeuren’
Onvergetelijke dag
Voor Louis Guldemond (85) is het een onvergetelijke dag. Hij streed jarenlang voor waardering van zijn party. ‘De Vergeten Marine’ noemde hij het boek dat hij in 2004 over de eenheid schreef. Veteranen werden het niet, omdat hun inzet niet viel binnen de officiële kaders van de Tweede Wereldoorlog. Na hun taak, die duurde van 1947 tot 1953, ging iedereen zijn eigen weg. “Maar het verleden raak je niet zomaar kwijt. Het werk was achteraf gezien absurd zwaar. Iedere dag kon er iets gebeuren.”
'Een kistje springstof werd naar beneden gelaten, waarna de bootjes 4 minuten hadden om weg te peddelen’
Rubberbootjes
En hoe gevaarlijk het was blijkt wel wanneer de mannen vertellen over de manier waarop ze de mijnen te lijf gingen. Een touw gespannen tussen 2 rubberbootjes schraapte bij laagtij de bodem af. Bleef er iets haken, dan ging een duiker het water en onderzocht de mijn. Daarna werd een doosje met explosieven met een telefoondraad afgezonken en geploft. Toen het draad op was ging het met veel gevaarlijker vuurkoord waarna de mannen 4 minuten hadden om weg te peddelen voordat de mijn ontplofte en een zuil van water de lucht in spoot. “In het Noordzeewater zag je vaak niets, dus die lading van 18 kilo hexaniet plaatste je op de tast”, vertelt de 84-jarige Joop Mens. Hij was in 1952 met 17 jaar de jongste van zijn eenheid.
20 cent per minuut
“Gevarengeld kreeg je. Plus 20 cent duikgeld per minuut”, lacht Mens. “En als je bovenkwam vroeg zo’n schrijver hoeveel minuten je beneden was. 12, zei ik. ‘Waren het er geen 11?’ reageerde die vent dan...”. Mens zat bij de Kathy Mine Party I, die de wateren voor de Noord-Hollandse kust zuiverde van explosieven. Hij is heel trots op de onderscheidingen die hij nu heeft gekregen, maar heeft een dubbel gevoel. “In 2002 waren we nog met 28, nu 9”, memoreert de oud-duiker. “Ik had het die andere mannen ook gegund.”
Onder een zeiltje
Ook Van Spaandonk is trots. “Eindelijk gerechtigheid”, lacht hij. “We deden ook veel meer dan alleen de Kathy-mijnen. Op de dijk in Westkapelle hadden we een bunkertje waar we munitie opsloegen. Boeren en veldwachters brachten daar geregeld blindgangers langs. Die legden we dan onder een zeiltje. Als we door slecht weer de zee niet op konden, lieten we de verzamelde munitie springen. In het begin was ik bang, maar van lieverlee herkende ik de verschillende granaten. Je leerde van oudere collega’s wat je tegen kon komen.”
Minder geluk
“We groeven een keer een 1.000-ponder op”, vervolgt Van Spaandonk. “Die had een aantal jaren onder de grond gelegen, waardoor de ontsteker vastgeroest was. Met handgereedschap bikte je die dan los.” In 1953 was de Kathy Mine Party een aflopende zaak. “Op het einde moest ik samen met de bottelier de inventaris overdragen aan de Rijkswerf in Den Helder. Ik heb het licht bij de Kathy Mine Party uitgedaan.” Uiteindelijk lieten 11 marinemensen bij het gevaarlijke werk het leven. Jonge jongens, net als de mannen die nu de erkenning krijgen. Maar dan met minder geluk.