Tekst RITM Arthur van Beveren
Foto SGT Jan Dijkstra
HDP in gesprek met marinepersoneel
Schout-bij-nacht Peter Reesink snapt de pijnpunten over het nieuwe onderhandelingsakkoord en baalt ervan dat hij niet altijd concrete toezeggingen kan doen aan een grote groep marinemensen. “Toch vind ik het resultaat goed verdedigbaar”, stelt de hoofddirecteur Personeel (HDP). Op een drukbezochte voorlichtingsochtend in Den Helder lichtte hij gisteren de plannen toe.
Kort samengevat gaat het grootste gedeelte van het militaire personeel er in de komende jaren op vooruit, zowel in loon als pensioen. Een kleinere groep, vooral jonge officieren, bouwt straks minder pensioen op dan voorheen. Dat kan veel geld schelen, terwijl de precieze compensatie nog niet bekend is. Daarover kan Reesink nu nog niets zeggen: met de bonden is afgesproken dat deze effecten in samenhang worden bekeken met een nieuw loongebouw. “Uiterlijk op 1 januari 2020 moet er duidelijkheid zijn over het nieuwe loongebouw; ik hoop ruim daarvoor iets meer te kunnen zeggen. We hebben de ontwikkeling van het nieuwe loongebouw bewust niet gekoppeld aan een vervolg-CAO, zodat we, samen met bonden, snel kunnen schakelen”, legt de vlagofficier uit.
Niet iedereen profiteert
Luitenant ter zee 1 (LD) Onno is loopbaanbegeleider. Hij komt veel mensen uit deze groep jonge officieren tegen die twijfelen of ze binnen de organisatie door moeten gaan. “Als je bent uitgevaren krijg je geen toelages meer. En een minder leuke functie op de wal, ver van huis en gezin, wordt een stuk minder leuk als het pensioen ruim lager uitvalt en we steeds meer arbeidsvoorwaarden kwijtraken.”
Het sentiment dat officieren tussen de 35 en 45 jaar er bekaaid vanaf komen, wordt binnen die groep breed gedragen. Dat snapt Reesink en is daar open over: “Er zijn belangrijke redenen om over te gaan op een nieuwe pensioenregeling. De belangrijkste heeft te maken met het terugbrengen van evenwicht: militairen die carrière maken bouwen heel, heel veel pensioen op, terwijl jonge mensen relatief weinig pensioen opbouwen. Dat wordt straks veel gelijkmatiger en dat gaat helaas ten koste van de riante pensioenaanspraken van de officieren die nu of in de toekomst carrière gaan maken. Dit neemt niet weg dat het pensioen nog steeds goed is, maar het kan daardoor op jaarbasis soms wel 8.000 euro schelen. Er moest simpelweg iets gebeuren, een nieuwe pensioenregeling is onvermijdelijk. Overigens blijft dit resultaat een compromis met de bonden. Daar is dit ook een voorbeeld van. Het resultaat pakt voor het grootste deel van het personeel gunstig uit. Voor die andere groep zoeken we oplossingen, die het mogelijke toekomstige verlies kunnen verzachten.”
‘Dan kies je wat voor het grootste deel gunstig uitpakt; voor die andere groep zoeken we oplossingen’
Jongeren er op vooruit
In de zaal zijn deze dag weinig militairen onder de rang van sergeant-majoor te zien, alhoewel die juist profiteren van de nieuwe middelloonregeling, die de eindloonregeling vervangt. Bij deze nieuwe pensioenregeling wordt het pensioen opgebouwd op basis van het gemiddeld verdiende loon over alle dienstjaren.
“Jonge militairen met een Fase 2-contract die de dienst verlieten, bouwden in het oude systeem te weinig pensioen op. Bij overgang naar een andere werkgever hebben ze ten opzichte van hun nieuwe collega’s minder pensioenaanspraken opgebouwd en dat halen ze vaak niet meer in. Dat moet veranderen, ook om uitwisseling te bevorderen, want alle medewerkers verdienen een goede pensioenopbouw. De rest van de overheid is in 2004 al overgegaan. Defensie is de laatste die het pensioensysteem nu aanpast.”
Toelagen omhoog
Reesink zit zo’n 5 keer per jaar rond de tafel met een klankbordgroep van onderofficieren. Van de 25 verbeterpunten die daar zijn bedacht op het gebied van arbeidsvoorwaarden heeft hij er nu 5 kunnen realiseren. “Toelagen stonden hoog op de lijst. Met dit resultaat zetten we een eerste stap. Ik weet dat men wenst dat die best groter had mogen zijn. Maar we gaan nu wel omhoog en doen dat zonder dat dit ten koste gaat van de loonsverhoging. Verdere stappen omhoog gaan komen.”
De vergoedingen voor varen, oefenen en bijzondere inzet gaan 10% omhoog en worden hetzelfde bedrag. De toelage onregelmatige dienst wordt met 20% verhoogd en wordt achteraf berekend. “In de komende jaren blijft hier aandacht voor; dat geldt overigens ook voor de andere punten op de lijst”, benadrukt de schout-bij-nacht.
Grotere loonstijging
In vorige CAO’s is gekozen om de loonruimte vooral in te zetten voor directe loonontwikkeling en wat minder ter verbetering van de eindejaarsuitkering. Die laatste gaat met dit resultaat nu naar 8,33%, een volledige dertiende maand dus. In oktober krijgt iedere medewerker een eenmalige uitkering van 600 euro bruto. Er zijn veel vragen over de vergelijking met de CAO die net in het Rijk is afgesloten. “Over de looptijd van de CAO-Rijk bieden we bij Defensie net iets meer dan de 7% bij het Rijk. Ook incidenteel bieden we meer.”
De vraag rijst of het eerlijk is om die 2 te vergelijken. Reesink is daar duidelijk over: “Vergelijken is niet eenvoudig, omdat er per sector andere afspraken kunnen zijn gemaakt. Als we echter kijken naar wat mensen overhouden in hun portemonnee, dan hebben we een prima loonbod verwerkt in dit onderhandelingsresultaat.”
‘Als we kijken naar wat mensen er in totaal op vooruit gaan, dan is dit een prima onderhandelingsresultaat’
Vragen & antwoorden
Een uitgebreide lijst vragen en antwoorden van collega’s over het onderhandelingsresultaat arbeidsvoorwaarden vind je op intranet: https://productie.cordys.mindef.nl/cordys/nl-mindef-bop/portal/index.html#/tabbip?id=6FFEBEDD8B790894E053D964320A5017