Tekst RITM Bianca Brasser
Foto Louis Meulstee I Video: SGTBDAV Henry Westendorp I montage: Karel Polack

Laatste wens 320-held Marine Luchtvaartdienst

De lijst met namen is lang. De leeftijden zijn jong. Eén voor één galmden ze eind vorige maand over het ereveld Grebbeberg. Het was de laatste wens van Edward Hoenson. De D-Day-veteraan, die 95 jaar mocht worden, liet zijn as uitstrooien bij zijn oude marine-makkers van Dutch 320 Squadron RAF. Hij wenste daarbij vooral een eerbetoon aan hen. Aan de jonge 320’ers van de Marine Luchtvaartdienst (MLD), die níét ruim 70 jaar langer te leven kregen.

De cijfers zijn pijnlijk voor het Nederlandse maritieme squadron dat in de Tweede Wereldoorlog opereerde vanuit het Verenigd Koninkrijk. 71 vliegtuigen kwamen nooit terug. 156 mannen sneuvelden, wat gelijk staat aan 1 op 3 bemanningsleden. En toch stapten de overgebleven jongens van 320 keer op keer weer in het vliegtuig, staken ze de Noordzee over en bombardeerden ze Duitse doelen in Nederland, België en Frankrijk. Zij wilden bijdragen aan de bevrijding van Nederland. Koste wat het kost.

25 gesneuvelden van 320 Squadron liggen begraven op de Grebbeberg. Met de MLD-vlag in de hand brengen veteranen hun eerbetoon.

Zelfde gevaren

Andre Hissink, 98 jaar, luistert zwijgzaam naar de namen van zijn gevallen kameraden. Hissink vloog net als Hoenson bij het 320 Squadron. Hissink als officier-waarnemer, Hoenson als onderofficier airgunner. Toch leerden de 2 elkaar in 2014 pas echt kennen, bij de reünie van 70 jaar D-Day in Normandië. “Gedurende de oorlog kwamen wij weinig met elkaar in aanraking”, blikt Hissink terug, “maar we ondergingen precies dezelfde gevaren.”
Die gevaren herinnert hij zich nog zeer levendig. “We vlogen bij daglicht. De Duitsers zagen ons boven de Noordzee van ver aankomen. Zodra we de kust naderden, begonnen ze te schieten. Een vuurregen, waar we doorheen moesten; 10, 20 kilometer lang. We vlogen meestal in formaties van 6 vliegtuigen. Bij 1 van de aanvallen zag ik ons voorste vliegtuig boven Frankrijk neergaan. Ik zat toen nog boven zee, maar wist: daar moet ik ook heen.” Omdraaien was geen optie. “Elke keer dat je het vliegtuig instapte wist je donders goed: misschien kom ik nooit meer terug. We hadden al zoveel kameraden verloren. Maar ons doel was de tegenstander verzwakken. Nederland helpen bevrijden.”

Zij hadden 1 doel: bijdragen aan de bevrijding van Nederland, koste wat het kost

Hissink (98) hecht veel waarde aan de herdenking van zijn gevallen 320-kameraden. Hij is nu een van de laatste nog in leven zijnde Nederlandse veteranen die betrokken was bij onder meer D-Day. Hij vloog in totaal 67 oorlogsvluchten.

Haal ik het einde?

Ook een vliegtuig waarin Hissink zat, werd door het Duitse luchtafweergeschut neergehaald. Zijn parachute redde zijn leven, maar een ander bemanningslid zat helaas klem en stortte met het toestel neer. “24 december 1944”, weet Hissink nog goed. “My closest call. Het einde van de oorlog naderde en iedereen was met die ene vraag bezig: haal ik het einde?”

De mannen van 320 hadden tijdens de oorlog geen enkel contact met hun geliefden en familie thuis. “Ik vloog boven Nederland, zag de Rijn, zag mijn dorp, de straat waar mijn moeder woonde. Het zag er zo heerlijk uit vanuit de lucht. Maar ik had geen idee wie daar beneden nog leefden.”

Dankzij hun grote verdiensten ontving de MLD als geheel de Militaire Willems-Orde en een eigen vaandel

Andre Hissink samen met Camille Stritzko (92). Op zijn vijftiende ging Stritzko bij de gronddienst van 320 Squadron. “We zijn met steeds minder”, zegt de oud-onderhoudsmonteur. “In 2014 was onze eerste reünie in Normandië. Toen waren we met 8. 2 jaar geleden kwamen we in Engeland samen, toen nog met z’n vieren. Vandaag op de Grebbeberg zijn alleen Hissink en ik aanwezig.”

Geen leven gehad

Na de oorlog werd Hissink net als Hoenson en nog 174 andere 320’ers onderscheiden met het Vliegerkruis. 4 mannen kregen zelfs de Militaire Willems-Orde. Voor hun grote verdiensten ontving de MLD ook als geheel de Militaire Willems-Orde, net als een eigen vaandel. Bij Nederlanders was eigenlijk maar weinig bekend over de heldendaden van de 320’ers. Sommigen kregen zelfs te maken met onbegrip. Zij werden gezien als de mannen die ‘veilig’ in Engeland hadden gezeten en bommen op Nederland gooiden.

“Bijna niemand kent ons”, zegt Hissink. “Vanaf het begin van de oorlog tot het einde hebben wij gevlogen. Maar zeg je tegen iemand ‘320 Squadron’, dan weten maar weinig mensen wat dit is.” Een herdenkingsdag voor de gevallen kameraden van 320, zoals Hoenson wenste, vindt Hissink dan ook heel belangrijk. “Voor hen ben ik hier vandaag. Met de kerels die hier begraven liggen, heb ik een biertje gedronken. 20, 21 jaar waren ze, net als ik toen de oorlog uitbrak. Ik had daar tussen kunnen liggen. Als ik hun graven zo zie, denk ik: verdomme, jullie hebben geen leven gehad.”

Links: Edward Hoenson werd 95 jaar. In 1942 maakte hij zijn eerste operationele gevechtsvlucht als vliegtuigtelegrafist. Later werd hij airgunner. In totaal maakte hij 89 oorlogsvluchten. Hij ontving voor zijn inzet het Vliegerkruis. Midden: Hoenson, 3e van links, als jong bemanningslid in de oorlog. Rechts: Hoensons as werd verstrooid op het ereveld.

Vergeet ons niet

Tijdens de ceremonie beklimt Hissink het gammele trapje van de spreektafel, om een paar meter boven de bezoekers uit zijn belangrijke boodschap te verkondigen. “Vergeet niet dat deze oorlog is gevochten, ook door Nederlanders. Mannen zoals Hoenson en ik. Spoedig zijn wij er niet meer. Maar vergeet je eigen mensen die Nederland hielpen bevrijden alsjeblieft niet.”

Bekijk hier een sfeerreportage van de ceremonie op de Grebbeberg.

320 Squadron

Het Nederlandse 320 Squadron Royal Air Force (RAF) werd in de zomer van 1940 opgericht in het Verenigde Koninkrijk. De vliegtuigen zorgden voor konvooibescherming en voerden anti-onderzeebootpatrouilles uit en bombardementen boven Frankrijk, België en Nederland. Het squadron was onder meer betrokken bij D-Day en operatie Market Garden. Augustus 1945 kwam het squadron onder de Marine Luchtvaartdienst (MLD).