Tekst KAPTMARNS Mark Brouwer
Foto SGT Jan Dijkstra
Zr. Ms. Karel Doorman terug van operatie Sea Guardian
Het helpen beveiligen van de Europese zuidflank, binnen de NAVO-missie Sea Guardian. Dat was de afgelopen maanden de taak van het Joint Support Ship Zr. Ms. Karel Doorman. Het schip liep 8 juni thuishaven Den Helder binnen. Hoe verliep de inzet en tegen wie werd de zuidflank beveiligd? En wat waren de taken van de bemanning en de ingescheepte eenheden?
Was de Doorman een ideaal platform voor deze operatie?
Kapitein ter zee Schot, commandant van Zr. Ms. Karel Doorman: “Het schip is onder meer ontworpen om te opereren met helikopters, snelle FRISC’s en een Role 2-hospitaal. Daarnaast is ons belangrijkste wapensysteem ‘ruimte’. In dit specifieke geval vooral accommodatie voor de embarked forces en de bijbehorende staf. Maar ook voor een veelheid aan uitrusting, wapens en munitie. Het schip en de bemanning zijn als een Zwitsers zakmes, waarvan bij een operatie als deze vrijwel alle mogelijkheden worden benut.”
Hoe was het operatiegebied te omschrijven?
“Van de 3 maritieme flanken is de zuidflank de meest onvoorspelbare”, vervolgt Schot. “Er gebeurt zo vreselijk veel aan de randen van de Middellandse Zee. Zo zijn er aan IS en Al Qaida gelieerde groeperingen actief in de kuststaten, van Marokko tot Syrië. Er woedt een burgeroorlog in Libië en er zijn schermutselingen in Egypte. Wat er op dit moment in het Midden-Oosten gebeurt, weten we allemaal.”
Hoe was het operatiegebied te omschrijven?
“Van de 3 maritieme flanken is de zuidflank de meest onvoorspelbare”, vervolgt Schot. “Er gebeurt zo vreselijk veel aan de randen van de Middellandse Zee. Zo zijn er aan IS en Al Qaida gelieerde groeperingen actief in de kuststaten, van Marokko tot Syrië. Er woedt een burgeroorlog in Libië en er zijn schermutselingen in Egypte. Wat er op dit moment in het Midden-Oosten gebeurt, weten we allemaal.”
Hoe kreeg het beveiligen van de zuidflank vorm?
Volgens de kolonel spelen de moeizame verhoudingen tussen Griekenland en Turkije ook een rol in het Middellandse Zeegebied, evenals het Russische belang van vrije toegang tot de Zwarte Zee. “De belangen zijn extreem groot en daardoor zijn bijvoorbeeld Rusland, Amerika, Frankrijk en Groot-Brittannië met veel maritiem machtsvertoon aanwezig”, schetst de commandant. “Bedenk daarbij dat de commerciële scheepvaart via het Suezkanaal ook door de Middellandse Zee gaat. Beveiliging hier begint met inzicht: weten wie en wat er vaart, zodat ongewenste scheepsbewegingen voor smokkel of terroristisch activiteiten opvallen.”
Hoe beviel de eerste ‘echt militaire’ inzet van het schip?
“De bemanning en het platform hebben zich uitstekend gehouden”, stelt Schot. “Naast de vaste bemanning heeft ook de grote groep opstappers uitstekend werk verricht. Deze mensen waren voorbeeldig geïntegreerd aan boord: de Combined & Joint Special Operations Maritime Task Group inclusief support staff, de helikopterbemanning en het Role 2-hospitaalpersoneel.”
Hoe werden de scheepsbewegingen in kaart gebracht?
Luitenant ter zee 1 Gerben Koren, hoofd van de Operationele Dienst van de Doorman: “We zetten alle mogelijke sensoren in om niet alleen de scheepvaart, maar ook het luchtverkeer in kaart te brengen. Het begon bij de standaard sensoren van het schip, zoals de SMILE-luchtwaarschuwingsradar en de navigatieradars. Daarnaast beschikten we ook over de Electronic Warfare (EW)-capaciteit van het Joint Intelligence, Surveillance, Target Acquisition & Reconnaisance Commando. Met de Cougar boordhelikopter voerden we vluchten uit om een groter gebied te kunnen bestrijken. De kleinere vaartuigen, waaronder de FRISC, zetten we in om gericht scheepvaart te identificeren en/of te benaderen. Uiteindelijk kwam alle informatie in de Environmental Cell samen en werd er zo gezorgd voor een totaalbeeld.”
Wie voerden de verkenningen uit?
“Het gericht benaderen van de scheepvaart voor beeldopbouw met de FRISC werd uitgevoerd door de Nederlands-Belgische Special Operations Boat Unit en de Special Operations Support Unit van het Korps Mariniers. Hierbij werden zij ondersteund door tolken, EW-capaciteit en eventueel Maritime Special Operations Forces voor specifieke zaken. Daarnaast hebben we ook gebruik gemaakt van de capaciteiten van de Deense eenheden, waaronder een Unmanned Aerial Vehicle.”
Wat troffen de eenheden aan op zee, qua illegale zaken?
“Dat zou kunnen variëren van smokkel tot aan terrorisme gelieerde praktijken, zoals het vervoeren van wapens en terroristen. Gedurende de periode dat wij zijn ingezet, hebben de eenheden geen illegale activiteiten waargenomen of bijvoorbeeld drenkelingen gered. We hebben wel een nuttige bijdrage kunnen leveren aan de beeldopbouw en het monitoren van de scheepvaart in het oostelijk deel van de Middellandse Zee.
‘Ons belangrijkste wapen is ruimte’
De marinierseenheid bestond uit Nederlanders, Belgen en Denen; spraken zij dezelfde ‘taal’?
Majoor der mariniers Jonas, commandant CJSOMTG: “Ondanks de verschillende talen binnen de CJSOMTG (Nederlands/Vlaams, Frans, Deens en Engels), sprak iedereen de internationale ‘Special Operations Forces (SOF)-taal’. Dat is uiteraard meer een mindset, dan een daadwerkelijke taal. Het is geen toeval dat qua SOF zowel Nederland, België en Denemarken vertegenwoordigd waren. Vanaf 2021 willen deze landen namelijk een Composite Special Operations Component Command (C-SOCC) op de been brengen en aanbieden aan de NAVO. Daarom dus goed om nu al van elkaar te leren, samen te werken en te integreren.”
Waren de SOF met een bijzondere taak op pad gestuurd?
“Deels wel en deels niet”, reageert Jonas. “Het was uiteraard een luxe om een maritieme SOF-eenheid, met diverse enablers, aan boord te hebben. Mocht een situatie escaleren, dan kon er adequaat en snel ingegrepen worden, met bijvoorbeeld een boarding. Dit heeft echter niet plaatsgevonden. De SOF zijn tijdens deze missie overigens wel ingezet om inlichtingen te verzamelen op en in het water. Dat heeft bijgedragen aan een belangrijke beeldopbouw voor de NAVO, die weer kon leiden tot vervolgacties.”