Tekst RITM Bianca Brasser
Foto Herman Zonderland
Weerzien marinemensen met drenkeling
Een majoor der mariniers, een korporaal van de technische dienst en een Britse brandweerman. Vreemden voor elkaar, tot 7 jaar geleden hun levens samenkomen. In het water bij de Seychellen vecht Frank Daniell tegen de verdrinkingsdood. De marinier en de techneut aarzelen geen moment en zwemmen op de noodkreten af. Een levensreddende daad. Vorige week zagen de 3 elkaar terug en proostten zij op het leven.
“Ik heb een goed geheugen voor gezichten”, lacht Daniell in de longroom van Zr. Ms. Evertsen, in de marinehaven van Den Helder. “Toen ik mijn redders gisteren op Schiphol zag staan, herkende ik ze direct. Ik rende naar ze toe, gaf ze een hug. Aan hen dank ik mijn leven; dat kan ik niet vaak genoeg zeggen.”
Noodkreet
Het is februari 2011 als Zr. Ms. De Ruyter aanmeert in de haven van de Seychellen. Al enkele weken patrouilleerde het fregat langs de kust van Somalië, in de strijd tegen piraterij. De commandant bezoekt nu de lokale autoriteiten. Een mooi moment voor de bemanning om een paar dagen aan land de benen te strekken. Dat doen Jan Eijkelboom, op dat moment majoor der mariniers, en Michel Mentink, korporaal technische dienst, dan ook. Aan een hotelbar op een rots die uitsteekt boven zee genieten ze, afzonderlijk van elkaar, van een drankje. Tot de noodkreet van een drenkeling hen bereikt.
‘Op zo’n 100 meter van het strand besefte ik dat ik in de problemen zat’
Laatste krachten
“Het was zo’n paradijselijke omgeving”, blikt Daniell terug op de vakantie in 2011, ter ere van zijn 30-jarige huwelijk met zijn vrouw Valerie. Rustig snorkelen, dat was het plan. “Op zo’n 100 meter van het strand besefte ik plotseling dat ik in de problemen zat. Ik probeerde terug te zwemmen, maar kwam niet vooruit. De onderstroming was te sterk en de medicijnen die ik voor mijn rugpijn slikte, maakten mij kortademig. Ik besloot met mijn laatste krachten om hulp te roepen.”
Niemand in actie
Eijkelboom klimt direct over een hek en ziet vanaf de rotspunt, zo’n 8 meter boven zee, de drenkeling in nood. Maar hij ziet ook de golven onder hem kapotslaan tegen rotsblokken. Springen is geen optie. Hij klautert terug over het hek, sprint naar beneden richting het strand en begint aan zijn zwemtocht. Tegelijkertijd probeert ook Mentink bij de drenkeling te komen. In het water, niet ver van Daniell, zien de 2 marine-collega’s elkaar voor het eerst. “Wat was ik blij toen ik nóg iemand zag”, zegt Eijkelboom. “Bij de hotelbar waren meer mensen, maar niemand kwam in actie. Mensen kijken elkaar aan, er is besluiteloosheid, terwijl juist elke seconde telt. Ik dacht alleen maar: gaan!”
Vreselijk gevoel
Vanaf de hotelbar wordt een reddingsboei naar beneden gegooid, maar die belandt te ver van Daniell vandaan. “Ik ging kopje onder, kwam weer boven, zag de boei en al die mensen staan kijken in de verte”, vertelt Daniell. “Ik dacht: dit is mijn einde. Al die keren dat ik als brandweerman betrokken was bij het redden van levens, gingen door mijn hoofd. Nu was het mijn beurt en hielp niemand. Ik voelde me zo alleen. Zo geïsoleerd; een vreselijk gevoel.”
Naar het ziekenhuis
Mentink en Eijkelboom komen bij Daniell aan, de een houdt zijn hoofd boven water, de ander zwemt verder naar de reddingsboei. Samen hijsen ze de Brit erin en brengen ze hem naar het strand, waar hun wegen zich weer scheiden. Een ambulance voert Daniell af naar het ziekenhuis.
Bij toeval komt Eijkelboom die avond Daniell tegen in het hotel-restaurant. Zijn vrouw Valerie herkent de redder van haar man en bedankt hem hartelijk. De volgende dag krijgt het echtpaar een rondleiding op de De Ruyter, waar ze ook Mentink weer zien.
‘De dag dat ik gered werd, beviel mijn dochter van een dochter’
Ontmoeting
7 jaar later is het Mentink die nieuwsgierig is naar hoe het Daniell en Eijkelboom vergaat. “Ik ben in 2012 de dienst uitgegaan, maar sinds eind vorig jaar als burger werkzaam bij de Directie Materiële Instandhouding – zeg maar: het Marinebedrijf”, legt Mentink uit. “Ik dacht: even kijken in Outlook of Jan nog bij Defensie werkt.” De 2 redders komen weer in contact en besluiten Daniell een e-mail te sturen. Ze nodigen hem uit met zijn vrouw naar Den Helder te komen. En daar gaat Daniell graag op in.
“Ik ben zo onbeschrijfelijk dankbaar”, verzucht Daniell ten slotte. “De dag dat ik gered werd, beviel mijn dochter van een dochter. Als deze 2 mannen er niet waren geweest, had ik haar nooit gekend. Wat zij voor mij hebben gedaan is niet in woorden uit te drukken. Het is geweldig om hen nu weer te zien.”