Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto boven: SM Maartje Roos
VADM Bekkering militair én diplomaat bij NAVO en EU
De hartslag van zijn werkweek wordt, naar zijn zeggen, bepaald door het vergaderschema van de Militaire Comités van de NAVO en de EU, waar vice-admiraal Ben Bekkering zitting in heeft. De voormalig plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten woont en werkt in Brussel. Hij beweegt zich hier binnen de driehoek van de militaire wereld, de diplomatie en tal van internationale culturele gevoeligheden. “Als je hier komt werken en denkt in termen van ‘stuurboord 20’, dan kom je van een koude kermis thuis.”
Anderhalf jaar geleden raakte de admiraal als Hoofd Permanente Militaire Vertegenwoordiging bij de NAVO en de EU in de Belgische hoofdstad verzeild. De positie was vacant en voormalig Commandant der Strijdkrachten (CDS) generaal Tom Middendorp vond in Bekkering de kandidaat met de juiste ervaring en affiniteit. “Ik voelde mij al een bevoorrecht mens, na 3 commando’s op zee en mooie functies binnen de Marinestaf en Defensiestaf. Bij de NAVO en EU werken is ook weer heel bijzonder. Hier komen mijn militaire en politieke interessevelden bij elkaar. Politieke processen, zeker internationale betrekkingen, hebben altijd al mijn interesse gehad. En die komen in Brussel bij elkaar: hier draait het om het nut van het militaire instrument binnen de geopolitiek.”
‘Hier draait het om het nut van het militaire instrument binnen de geopolitiek’
Veel kennis van zaken
Als vertegenwoordiger van de CDS is Bekkering geplaatst binnen de geïntegreerde Permanente Vertegenwoordiging van Nederland in het NAVO-hoofdkwartier en verdeelt hij zijn tijd tussen de NAVO en de EU. Bij beide organisaties ligt het co-leiderschap in handen van hem en van de respectievelijke ambassadeurs. Hij zelf schuift aan in de Militaire Comités, de beide ambassadeurs in de Noord-Atlantische Raad bij de NAVO of de Permanente Veiligheidsraad bij de EU, waar zij de ministers vertegenwoordigen. “Nederland heeft in Brussel weliswaar een relatief kleine delegatie, maar beschikt door de korte lijntjes met ‘de hoofdstad’ en een lange ervaring wel over veel kennis van zaken. Vergeet niet dat ons land één van de grondleggers van de EU is. Dat telt hier echt mee.”
De admiraal bemerkt inmiddels wel een groot verschil tussen militairen en diplomaten. Kernachtig: “Militairen zijn dol op oplossingen, vaak nog voordat problemen zich voordoen.” Diplomaten hoeven volgens Bekkering niet zo snel tot oplossingen te komen. “Want dan moeten ze stoppen met praten”, zegt hij lachend. “De diplomatie is immers van het overleggen en de processen.”
Elke keer weer akkoord
Toch ontkomt ook Bekkering niet aan ‘praten als Brugman’ binnen zijn Militaire Comités. “Er is veel overleg; we zijn voortdurend bezig om consensus te bereiken. Dat is niet gemakkelijk met 29 landen, in het geval van de NAVO of 28 bij de EU. Die hebben allemaal net een andere insteek. Bij Nederland is het compromisgerichte ‘win-win’ er met de paplepel ingegoten. Dat geldt niet zomaar voor andere landen. Dan kan het komen tot een strijd tussen ‘win-win’- en ‘zero-sum’-denkers. En als een land dan een compromis ziet als gezichtsverlies, kan de oplossing ver weg zijn. Dan heb je meer moeite met het vinden van overeenkomst.”
Dus vindt de vlagofficier het extra mooi dat de landen elke keer weer een akkoord weten te bereiken. “Zodat je als 28 of 29 landen toch weer met 1 geluid naar buiten kunt treden.” Opponenten vinden natuurlijk niets mooier dan wanneer wij er niet uitkomen. En daar doen ze ook wel hun best voor. Denk aan het vermeende beïnvloeden van de media of zelfs verkiezingen. Het lastige van compromissen sluiten staat snelle besluitvorming overigens niet altijd in de weg. Neem de besluiten in Warschau, medio vorig jaar. Na de gebeurtenissen op de Krim en in Oost-Oekraïne besloot de NAVO tot de versterking van de troepen in de Baltische Staten en Polen en binnen 1 jaar was de enhanced Forward Presence ontplooid in de Baltische Staten en Polen.”
Papier, energie, praten en moed
Wel vragen dit soort besluiten volgens Bekkering om ‘veel papier, energie, praten en moed’, want de belangen liggen voor iedereen anders. “Landen in het Oost-Europese deel van het NAVO-gebied en de EU ervaren een andere dreiging dan landen in bijvoorbeeld het zuiden van Europa. Daar kijken bondgenoten en lidstaten natuurlijk veel meer naar onheil en uitdagingen vanuit Afrika en het Midden-Oosten.”
De admiraal ziet de NAVO als een militair bondgenootschap onder militaire leiding, dat primair gaat over de collectieve verdediging van het verdragsgebied. “Dat begint met een geloofwaardige afschrikking en dat valt of staat met op hun taken berekende militaire eenheden die kunnen verdedigen, als dat onverhoopt toch nodig blijkt. Hierbij mogen we de dialoog met een opponent niet vergeten, al was het maar om escalatie na een incident te voorkomen. Daarnaast richt de NAVO zich ook al meer dan 20 jaar op het bezweren van crises buiten het verdragsgebied. Denk aan Afghanistan. En dat zal voorlopig nodig blijven.”
‘De EU komt in militair opzicht van ver, maar schuift wel op’
Grote verschillen
De admiraal ziet de EU vooral als een civiel instituut. “Dit samenwerkingsverband is weliswaar voortgekomen uit de wens van de lidstaten om onderlinge oorlogen te voorkomen, maar groeide later vooral uit tot een economische unie.”
Maar daardoor vormt de EU een passend orgaan om de meer diverse uitdagingen ten zuiden van Europa het hoofd te bieden. Hoewel Bekkering dus nog grote verschillen ziet tussen de NAVO en de EU, bemerkt hij wel dat de laatste zich meer profileert op het militaire vlak. “De EU komt in militair opzicht van ver, maar schuift wel op. Defensie was altijd maar 1 van de vele specialisaties, naast bijvoorbeeld economie of landbouw. Toch merk je nu dat het bestuur van de EU steeds meer aandacht krijgt voor de militaire kant van de zaak. Nu de burger veiligheid steeds meer als een EU-prioriteit bestempelt, maakt nu ook de Europese Commissie geld vrij voor militaire doeleinden.”
Nederlands dingetje
Natuurlijk bepaalt Bekkering niet in volledige afzondering wat de Nederlandse standpunten in Brussel zijn, op defensiegebied. “We hebben hier een redelijk grote vrijheid van manoeuvreren, maar uiteraard binnen ‘veilig vaarwater’. Om dat af te bakenen, bel ik wekelijks met de PCDS, de Directeur Operaties en de SCIMS in Den Haag. Dan zijn er gelukkig doorgaans weinig woorden nodig om elkaar te begrijpen. Daarnaast stemmen we ook af met de beleidsafdelingen van Defensie en Buitenlandse Zaken en houden we contact met Nederlands personeel bij de hoofdkwartieren.”
Vanuit Nederland wordt altijd wel veel nadruk gelegd op de geïntegreerde benadering. Een echt Nederlands dingetje, waarbij we tot afgestemde inzet van alle beleidsinstrumenten willen komen, van diplomatie, via opbouw en economische steun, tot militaire inzet.
Borrel of diner
Na de eerste anderhalf van 3 jaar ‘Brussel’, is Bekkering er wel uit: militair-zijn is een vak, maar diplomaat-zijn ook. “De diplomatie gaat na ‘vast werken’ overigens gewoon verder. De baan vreet dan ook tijd; ook omdat je 3 of 4 keer per week naar een borrel of diner moet.” Hier voert Bekkering dan op het oog informeler overleg, maar naar eigen zeggen kunnen juist de uitkomsten hiervan bepalend zijn voor formele uitkomsten. Deze indirecte aanpak lijkt vooral gericht op de onderlinge relatie en is in veel andere landen onontbeerlijk om tot overeenstemming te komen “Dus als je hier komt werken en denkt in termen van ‘stuurboord 20’, dan kom je van een koude kermis thuis”, besluit hij. “Om het hier naar je zin te hebben, moet je het ‘militair-diplomaat’-zijn eigenlijk wel als hobby beoefenen.”