Tekst RITM Bianca Brasser
Foto John van Helvert
Vooruitkijken met admiraal Kramer
De marine liep de afgelopen jaren ‘op z’n tandvlees’. “De bodem van het dal was bereikt”, zegt de 3 maanden geleden aangetreden Commandant Zeestrijdkrachten, vice-admiraal Rob Kramer. In dit eindejaarsinterview kijkt hij dan ook liever vooruit, dan terug. Tijd om voorwaarts te gaan. En wel aan de hand van het Sail Plan 2030. Hoe ziet de marine er over ruim een decennium uit in deze ‘profetie’, en belangrijker nog: wat merken wij daar op korte termijn van?
Sail Plan, 2030 wat is dat?
Het Sail Plan 2030 is een vooruitblik van hoe onze marine er over ruim 10 jaar uitziet; ‘een stevig fundament voor de toekomst’. Het plan is opgesplitst in 5 sporen. Dezelfde sporen als waarin dit interview is opgedeeld; personeel, materieel, operatiën, bedrijfsvoering en continuïteit. Elk spoor heeft een stip op de horizon voor 2030, oftewel: een doel. Hoe dit doel te bereiken, wordt jaarlijks bekeken. De wereld verandert snel, de stip blijft staan, de koers kan veranderen.
PERSONEEL. In 2030 is de marine volledig gevuld. Hoe gaat u dat doen?
“Door een aantrekkelijke werkgever te zijn. Ik wil de marineman en -vrouw boeien en binden. Onder meer door de vaste kern meer perspectief te geven. De afgelopen jaren zijn mensen los geraakt van de organisatie. Personeel werd rondgepompt om tekorten op te vullen. Mensen zagen geen doorgroeimogelijkheden en verloren het vertrouwen. Ik wil veel meer een individuele benadering van de loopbaanmogelijkheden. Samen afstemmen. Wat wil jij? Wat wil het bedrijf?”
“Daarnaast wil ik een goed vaar- en oefenprogramma. Dat is tenslotte wat mijn mannen en vrouwen leuk vinden. De afgelopen 10 jaar waren er veel eenzijdige missies, anti-piraterij, counterdrugsoperaties. We moeten terug naar trainen in het hoogste geweldspectrum. En die ‘reis’ ook aantrekkelijk maken. Een mooie balans creëren tussen ‘trainen op scherp’ en interessante havenbezoeken. Als je bij de marine gaat, wil je de wereld verkennen, toch? De havens die we bezoeken moeten daarom de moeite waard zijn. Dat verdient meer aandacht.”
‘De planken moeten weer gevuld zijn met reserveonderdelen, ook availability killers’
Merken we hier al wat van op korte termijn?
“De gemiddelde tijd dat iemand op een functie zit, is nu schrikbarend: 20 maanden. Ik wil toe naar 3, 4 jaar. Geen gaten meer met gaten vullen. Daar zijn we al mee gestopt. En dat zal voor rust zorgen. Volgend jaar gaan we de loopbaanpatronen verder uitkristalliseren. Voor het Korps Mariniers staan nu 13 nieuwe loopbaanpatronen online (zie verderop in deze Alle Hens, red.). We zijn bezig met loopbaanpatronen voor zeeofficieren en er komen steeds meer functies bij. Verder wil ik volgend jaar de mogelijkheden verkennen voor meer 1-op-1 contact omtrent loopbaanbegeleiding.”
MATERIEEL. In 2030 zijn de achterstanden weggewerkt, technologisch lopen we zelfs voorop. Wat zijn de eerste grote dingen die u aanpakt om deze verwachting waar te maken?
“Er komt een tweede bevoorradingsschip en we zijn gestart met projecten voor de vervanging van mijnenjagers, M-fregatten en onze onderzeeboten. Daarnaast wil ik komend jaar minder verstoringen in onderhoud en instandhouding. Daarvoor moeten de planken weer gevuld zijn. Niet alleen met goedkopere reserveonderdelen, maar zeker ook met moeilijker verkrijgbare availability killers. Onderdelen die cruciaal zijn om naar zee te kunnen. Dat kost geld, maar doordat deze nu niet voorradig zijn, blijven schepen binnen liggen en dat verstoort het vaarprogramma. Met onrust tot gevolg.”
Wat kan nu echt niet langer wachten qua aanschaf of vervanging?
“De persoonlijke uitrusting van het Korps Mariniers. We zijn er al mee begonnen, sommige squadrons hebben nieuwe helmen en nieuwe vesten. Dit wil ik doorzetten en verder uitbouwen. Onder meer met nieuwe camouflagepakken en keuzes voor ander schoeisel. Voor de vloot wil ik echt bouwen aan een meer voorspelbare materiële inzetbaarheid. De planken moeten vol liggen met voldoende reserveonderdelen.”
OPERATIËN. In 2030 zijn trainingen gericht op het hoogste deel van het geweldsspectrum. Vertel…
‘De verantwoordelijkheid over deelbudgetten wil ik bij de mensen leggen die dichtbij de werkvloer zitten’
“Ik wil liever 2 of 3 keer per jaar een hele grote oefening, waarin alle domeinen tegelijk samenkomen en kunnen trainen in het hoogste deel van het geweldsspectrum, dan allerlei kleine deeloefeningen. Wat veel mensen vergeten, is dat de marine heel complex is. Iedereen doet alsof het zo vanzelfsprekend is wat wij doen, maar het is heel bijzonder. Met heel weinig mensen opereren we op land, op de grens tussen water en land, onder water, op het water, in de lucht en in de ruimte. Die disciplines laten samenkomen in 1 oefening, hebben we de afgelopen jaren niet veel meer gedaan. Het was veel meer versnipperd. Ik wil zo veel mogelijk eenheden clusteren in 1 oefening die daarna gezamenlijk langere tijd thuis zijn voor onderhoud. Dat zorgt voor voorspelbaarheid en rust.”
Merken we dat al snel?
“Voor volgend jaar staan 3 grote oefeningen gepland, waarvan 1 in Noorwegen. Wij doen hieraan mee met 1 onderzeeboot, 4 bovenwaterschepen, een marinierssquadron en een stafelement. We zitten aan een derde tot de helft van alle operationele capaciteiten per oefening. In 2019 wil ik dit nog verder uitwerken. Dan gaan we ook een pilot draaien met een wisselbemanning in het Caribisch Gebied. We zetten een patrouilleschip voor een jaar in, maar wisselen de bemanning.”
BEDRIJFSVOERING. In 2030 is de proces- en productgerichte organisatie in balans. Wat betekent dat?
“Het product moet dominanter op de voorgrond. Ik wil onder meer werken aan budgetverschuivingen. De verantwoordelijkheid over deelbudgetten wil ik bij de mensen leggen die dichtbij de werkvloer zitten. Denk aan commandanten en afdelingshoofden. Zij gebruiken het geld, dus mogen ze er van mij ook over beslissen. Dat betekent meer keuzevrijheid, maar ook meer verantwoordelijkheid en de consequenties daarvan aanvaarden; zo wordt er bewuster en productgerichter omgegaan met geld.”
Merken we daar volgend jaar al wat van?
“Volgend jaar zullen er al verschuivingen te zien zijn, maar zoiets gaat niet in 1 keer.”
CONTINUÏTEIT. Het is 2030, volgens het Sail Plan hebben we een modernere en grotere vloot. Hoe ziet deze eruit?
“Met het huidige regeerakkoord (1,5 miljard euro voor Defensie) krijgen we geen grotere vloot, wel een nieuwere. 1 van de speerpunten is familievorming. Op termijn willen we 1 soort fregat, 1 soort mijnenbestrijdingsvaartuig, 1 type onderzeeboot en 1 soort ondersteunende vaartuigen. Nu hebben we veel verschillende types en dat zorgt voor een complexe en dure instandhouding. Daarnaast willen we de komende 15 jaar een technologische sprong maken. We willen zoveel mogelijk gebruikmaken van autonome systemen, op het water, in de lucht en onder water. In alle vervangingsprojecten speelt dit een grote rol.”
Tot slot, wat hoopt u volgend jaar met trots te kunnen vertellen in een eindejaarsinterview?
“Dat mijn mensen met meer vertrouwen naar hun werk gaan. En dat we de eerste resultaten van herstel zien, vooral op personeelsgebied.”