02

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 11 | 2025

‘Hoe hoger de paraatheid, des te lager de kans op conflict’

Kameraadschap, goede gesprekken en innovatieve snufjes kleuren NOOC

“Jullie vormen de ruggengraat van de krijgsmacht.” Dat drukte generaal Onno Eichelsheim 1.100 onderofficieren burgercollega’s op 28 oktober op het hart tijdens de Nationale Onderofficiersconferentie (NOOC). “En de motor van verandering”, voegde de CDS daar later aan toe. Defensie moet volgens hem in 2028 klaar zijn voor een mogelijk conflict.

Tekst: Coen Heil | Foto’s: Jeroen Liebers

x
Leestijd: 5 minuten
Twee mannen in militair tenue op een podium naast een groot scherm.
“Jullie vormen de ruggengraat van de krijgsmacht.” Dat zei Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim tegen 1.100 onderofficieren.

If you want peace, prepare for war

Evenals vorig jaar is evenementenlocatie Hart van Holland in Nijkerk het toneel voor onderofficieren (full- en parttime) en aan hen gelijkgestelde burgercollega’s. Van heinde en verre trotseren collega's van de vier operationele commando’s het erbarmelijke weer. Eenmaal veilig en droog binnen is er geen ontkomen aan het thema: ‘Deterrence & Defence – if you want peace, prepare for war’. Of zoals de generaal later zegt: “hoe hoger de paraatheid, hoe lager de kans op conflict.”

Een gele robothond met daaromheen pratende mensen.
Er was ook nieuw materieel te bewonderen bij NOOC.

Wat vinden de onderofficieren van de luchtmacht eigenlijk van de NOOC. Tijd om hen te vragen naar hun ervaringen en de betekenis van de conferentie voor hun werkzaamheden. Je leest het in onderstaande kaders.

Portret van militair met armen over elkaar.
Adjudant Erik van het 980 Squadron ervoer NOOC 2025 als informatief en verrijkend.

‘Aanwas groeit nog niet zo hard als gehoopt’

Adjudant Erik, bedrijfsbureau 980 Squadron

NOOC 2025 ervaart Erik als informatief en verrijkend. Het evenement geeft de senior-planner van het Air Support Command naar eigen zeggen perspectief op zijn rol als onderofficier en de verschillende kwesties die er spelen. “Ook is het interessant om kennis op te doen over innovaties en nieuwe materialen.” Daarmee doelt de adjudant op de drie workshops. “Die zijn waardevol”, geeft hij aan. “Vooral die over gesimuleerd schieten. Maar ook nieuwe technologieën op het gebied van kleding, of de 3D-geprinte boot, in acht dagen tijd geprint door een bedrijf uit Delft.”

Daarnaast erkent de onderofficier het belang van het opschalen van het personeelsbestand. “Behalve alle investeringen in materieel moeten we mensen blijven werven”, blikt hij vooruit. “Vooral door flexibeler om te gaan met reservisten.” Hoe gaan ze bij de luchtmacht eigenlijk om met het personeelstekort? “Ik zie dat de aanwas nog niet zo hard groeit als gehoopt”, zegt de adjudant eerlijk. “Dat komt ook doordat ons werk heel specifiek is. Daardoor neemt de opleiding best veel tijd in beslag. We moeten het zaadje zo vroeg mogelijk planten, voordat iemand echt inzetbaar is.”

Mensen in burger en militairen kijken en luisteren naar de uitleg bij een mortier.
Tijdens de NOOC vielen de kameraadschap en saamhorigheid onder de onderofficieren en gelijkgestelde burgercollega’s echt op.

Zichtbare kameraadschap en saamhorigheid

Na onder meer een geopolitieke briefing van maritiem expert Gelf de Jong en de speech van de CDS, maakt het publiek zich uit de voeten voor een prima verzorgde lunch. Tijdens het middagmaal vallen de kameraadschap en saamhorigheid onder de onderofficieren echt op. Alsof iedereen elkaar decennialang uit het oog verloor en elkaar in weerbarstige tijden vanuit het niets weer tegen het lijf loopt.

Twee militairen achter het stuur van een boot.
Een 3D-geprinte boot trok de aandacht van vele aanwezigen, zoals van deze twee onderofficieren van CIS van het Air Mobility Command.
Portret van militair met bril op en armen over elkaar.
Sergeant-majoor Johan zag de NOOC vooral als voorbereiding op hoofdtaak 1.

‘Ik maak me zorgen over de huidige slagkracht van Defensie’

Squadronsergeant-majoor Johan, 301 Squadron

Johan ziet de NOOC als voorbereiding op Hoofdtaak 1. “Hierop passen we ons programma aan, inclusief oefeningen en de organisatie daarvan”, vertelt de onderofficier. “Dat betreft zowel opleiding als materieel, wat ook vandaag goed zichtbaar is. De onderofficieren hebben daarin een groot aandeel, omdat zij degenen zijn die alle materieel gebruiken en onderhouden. En ook weten ze vaak het beste hoe je dat materieel inzet en wat nodig is om de taak te kunnen uitvoeren.”
Wat kan de sergeant-majoor eigenlijk met het thema Deterrence & Defense? “Daarop passen we bijvoorbeeld onze trainingen aan. Die hebben nu een andere intentie. Zo zijn we met innovatieve wapens bezig. Een Apache Echo bijvoorbeeld is een andere gevechtshelikopter dan zijn voorganger Delta.”

Ten slotte is de onderofficier best tevreden met de beloofde personeelsgroei. Hoe dat uiteindelijk vorm krijgt de komende jaren, is alleen nog afwachten. In de tussentijd maakt hij zich wel zorgen over de huidige slagkracht van Defensie. “We hebben met onze grote wapensystemen veel behoefte aan techneuten. Maar die hebben we niet zomaar opgeleid”, deelt hij de zorgen van adjudant Erik.

Staande geweren op een tafel met militairen eromheen.
Gesimuleerd schieten heeft de toekomst.

Workshops

Vervolgens is het tijd voor een round robin – een vergadermethode waarin je beurtelings van plek verwisselt. In dit geval draait het om drie thema’s:

  • Personele opschaling
  • Schieten van de toekomst
  • Statische show nieuw materieel

Na het bezoeken van deze drie workshops ie er nog de afsluiting door krijgsmachtsadjudant Mark Veraart.

Militairen op de rug gezien met een koptelefoon op hun hoofd.
Volop belangstelling voor de workshops.

‘We willen allemaal hetzelfde, alleen in een ander jasje’

Sergeant 1 Raf, Air Combat Command

Tijdens de NOOC wisselt Raf ervaringen uit met collega’s van andere operationele commando’s. “Met mijn vakgroep zeker”, zegt de onderofficier die bij een apart onderdeell van het ACC werkt. “We zijn een joint-eenheid en werken dus ook samen met mariniers en de landmacht.”

Behalve met zijn collega’s is de sergeant 1 eveneens te spreken over het contact met de overige eenheden. “We willen allemaal hetzelfde, alleen in een ander jasje”, vertelt hij duidelijk. “We zitten qua communicatie op andere niveaus. Als we dat uniform kunnen krijgen met hetzelfde systeem en dezelfde software, bespaart dat veel tijd en middelen.”

Is sergeant 1 Raf het ten slotte eens met de stelling van de CDS dat onderofficieren de ruggengraad vormen van de krijgsmacht? “Ik denk wel dat de operationele kennis op tactisch niveau bij de onderofficieren ligt”, antwoordt hij eerlijk.