Jonge veteranen ontmoeten verrassend veel (oud-)bekenden
Wie denkt dat de KLu Veteranendag alleen bezocht wordt door (bijna) bejaarde oudgedienden, heeft het mis. Steeds meer jonge (actieve) veteranen ontdekken hoe leuk en fijn het is om – uit het oog verloren – kameraden weer te ontmoeten. Ook leden van de contactgroepen voor postactieven zijn voortaan meer dan welkom. De dertigste editie met zo’n 1.600 aanwezigen is er wederom één om over naar huis te schrijven.
Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk | Foto’s: Hans Keur en sergeant-majoor Maartje Roos
‘U diende, u droeg bij, u zette zich keihard in’
Wie tijdens de KLu Veteranendag in het Nationaal Militair Museum om zich heen kijkt, ziet wellicht meer jonge gasten dan andere jaren. Mannen en vrouwen, al dan niet in uniform, mét veteranenstatus. Of zonder. Want postactieve collega’s, zowel militair als burger en die lid zijn van een contactgroep voor postactieven zijn vanaf dit jaar ook welkom op deze bijzondere bijeenkomst.
Plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten generaal-majoor Robert Adang zegt daarover in zijn speech: "Veteraan of postactief, samen deelt u dat ene belangrijke kenmerk: u diende, u droeg bij, u zette zich keihard in. Dat is wat wij delen!" Meerdere ‘eerstejaars bezoekers’ zijn blij verrast met de (h)erkenning die ze vinden op het evenement.
‘Zo’n veteranenbijeenkomst is veel leuker dan ik vooraf dacht’
"Ik ben nog niet oud en grijs, dus waarom zou ik naar de KLu Veteranendag komen", dat is lange tijd letterlijk de gedachte van Marco van der Meijden (45). Vijftien jaar geleden ging de voormalig Chinook-loadmaster de dienst uit.
“Ik heb zo’n twaalf jaar gediend, ging drie keer op uitzending naar Afghanistan en twee keer naar Irak. Toch voelde ik me nooit echt veteraan, gewoon omdat ik nog relatief jong ben.” Inmiddels werkt Van der Meijden al jaren bij Fokker. Daar werd eens een veteranenbijeenkomst georganiseerd waar hij in gesprek raakte met veteraan commodore b.d. Peter Berlijn (broer van voormalig Commandant der Strijdkrachten Dick Berlijn) en de luchtmachtadjudant over het al dan niet deelnemen aan veteranenactiviteiten. “Uit nieuwsgierigheid nam ik daarna eens een kijkje op de website van het Nederlands Veteraneninstituut. Ze organiseren best veel. En wist je dat van de ruim honderdduizend Nederlandse veteranen zo’n kwart actief dienend is?
Ik besloot om ook eens naar zo’n activiteit te gaan. Om te beginnen naar de KLu Veteranendag, waar ik de meeste kans heb oud-bekenden tegen te komen.” En inderdaad, al snel komt Van der Meijden een aantal oud-kameraden tegen: collega-loadmasters en zelfs zijn toenmalige squadroncommandant. “Heel leuk om hen weer te zien. Eigenlijk heeft iedereen nog dezelfde kop en karaktertrekken, we zijn alleen allemaal wat ouder geworden.” Er wordt gelachen en gepraat over vroeger en nu, over de ongein die ze uithaalden op het werk en over hoe het privé gaat. Ook met de militair fotograaf van dienst (tevens veteraan) blijkt hij herinneringen te kunnen ophalen. Ze zaten samen op de Koninklijke Militaire School Luchtmacht (KMSL). “Zo’n veteranenbijeenkomst is veel leuker dan ik vooraf dacht”, besluit Van der Meijden. “Dit ga ik vaker doen.”
‘De impact die het op ons maakte, vergeet ik nooit meer’
“'Ik ben vast op tijd weg', dacht ik van tevoren, maar ik sta er nog,” lacht majoor Inge Böttger (48), die ook voor het eerst het evenement bezoekt. Ze is actief dienend veteraan, werkt al ruim tien jaar ‘paars’ en is verrast hoeveel bekenden ze tegenkomt.
“Ik begon mijn loopbaan in 1998 bij 670 Squadron op Gilze-Rijen, heb daarna een plaatsing gehad op AOCS Nieuw Milligen en ben vervolgens ‘paars’ aan de slag gegaan bij het Dienstencentrum Personeelslogistiek in Amsterdam. Ik ben dus al best een tijdje uit het luchtmachtplaatje, toch ken ik hier redelijk wat mensen.” Met een aantal van hen was ze op oefening in Italië in september 2001. “Ik zat als Intell-specialist in een oefenscenario samen met een aantal Amerikaanse collega’s toen we hoorden dat een vliegtuig één van de Twin Towers was binnengevlogen. We wisten eerst niet of het echt was of bij het oefenscenario hoorde. Totdat we live op tv zagen hoe een tweede vliegtuig de torens inboorde. De impact die het maakte op ons en de oefening die we draaiden, vergeet ik nooit meer. We hebben er net nog eens samen over gepraat.”
Naast samen herinneringen ophalen, is het leuk te horen hoe het nu met anderen gaat, vindt Böttger. “Sommigen herkende ik op het eerste gezicht niet eens”, zegt ze. “Het is toch anders als je iemand in burger tegenkomt die je alleen als militair kent.” In het Noord-Hollandse dorp waar de majoor woont, bezoekt ze wel vaker veteranenactiviteiten, maar daar ontmoet ze vooral marineveteranen. “Grappig dat ik hier ook een oudere dorpsgenoot tegenkom, die net als ik luchtmachtveteraan is.”
‘Je voelt de saamhorigheid’
Een opmerkelijke andere nieuweling is marineveteraan Patrick Bakker (60). Hij ondersteunt luchtmachtveteraan Ed van de Logt (100) tijdens zijn traditiegetrouwe bezoek aan deze dag.
“Sinds een half jaar ga ik regelmatig op stap met Ed”, vertelt Bakker enthousiast. De twee Eindhovenaren zijn via het buddyproject van het Nederlands Veteraneninstituut aan elkaar gekoppeld. “Een stukje geschiedenis van mijn vader, hij was marinier, komt overeen met dat van Ed”, verklaart Bakker de match. “Zij hebben beiden als krijgsgevangene aan de Birma-spoorlijn gewerkt.” Als vrijwilliger ondersteunt hij Van de Logt bij het bezoeken van veteranenactiviteiten. “Ik vind het prachtig dat ik Ed deze ondersteuning kan geven en geniet van zijn beleving en de gesprekken die hij heeft. Daarbij is het voor mij ook een manier om dichtbij mijn vader te zijn, hij overleed twee jaar geleden. Ed en hij waren beide overlevenden van de oorlog.”
Van der Logt is zichtbaar blij met zijn nieuwe maatje. Glunderend vertelt hij iedereen over zijn buddy: “Het is een goede man. Ik kan me geen betere buddy wensen, hij vindt alles goed.” Over zichzelf is de honderdjarige heel bescheiden: “Ik heb niets gedaan”, zegt hij bijna verontschuldigend over zijn veteranenstatus. “Op 8 december 1941 vielen de Japanners Pearl Harbor aan, op 4 januari 1942 moest ik in dienst. De KNIL gaf zich kort daarna over, waarna ik gevangen werd genomen en in het ruim van een schip naar Singapore werd vervoerd. Daar moest ik werken aan de Birma-spoorlijn.” Kort na zijn bevrijding verlaat Van de Logt in augustus 1946 de dienst om zijn studie aan de Hoge Technische School in Dordrecht af te maken. Vervolgens werkt hij tot aan zijn pensioen bij Philips. “Hij is veel te bescheiden”, vindt Bakker. “Ook hij verdient erkenning en waardering, dus een dag als vandaag is ontzettend mooi. Je voelt die saamhorigheid van samen hebben we bijgedragen aan vrede en veiligheid. Rangen en standen vallen hier weg. Ook ik, zelfs als marineveteraan, voel me hier welkom en thuis.”