Multinationale crew vliegt met A330 MRTT naar Beiroet
350 mensen, waarvan het merendeel Nederlanders, vlogen op 4 en 5 oktober letterlijk de vrede tegemoet. Ze stapten in Beiroet in een Airbus A330 van de Multinational MRTT Unit. Enkele uren later landden ze op het militaire gedeelte van vliegveld Eindhoven. Moe… maar veilig.
Tekst: kapitein Jaap Wolting | Foto’s: sergeant-majoors Jan Dijkstra en Hille Hillinga
‘Elke nacht hoorden we de bombardementen’
“De laatste weken was de sfeer in onze regio ontzettend gespannen”, vertelt Kees van der Knijff terwijl zijn jongste zoon met een ondeugende glimlach bij ‘m op schoot kruipt. De vader van drie oogt rustig, ontspannen haast. Samen met z’n vrouw Esther, hun twee zoons en een dochter, is hij zojuist (vrijdag 4 oktober, red.) in Libanon aan boord gegaan van de militaire Airbus A330 die straks take-off gaat. “Sinds de aanslag op Nasrallah hoorden we elke nacht de bombardementen, zagen we soms de rook. Dat is heftig, confronterend en zorgt voor slapeloze nachten. Het is heel onwerkelijk dat je explosies hoort, en je tegelijkertijd realiseert dat er verderop in de stad doden vallen.”
Waar de wereld een hel is
Raketten
Enkele uren eerder. Vrijdagochtend 10:45 uur. De kist die straks landt op Beiroet International Airport – waar dagelijks raketten in de buurt vallen – is nagenoeg leeg. De teamleider van het Snel Consulair Ondersteuningsteam (SCOT, personeel van Buitenlandse Zaken, red.) leest een boek, zijn collega doet een powernap, de Tsjechische purser loopt met een serieuze blik door een van de gangpaden. Het is vreemd je te bedenken dat deze A330 zo het luchtruim van een land binnenvliegt, waar het op sommige plekken oorlog is. Waar grondtroepen vechten, granaten exploderen. Waar de wereld een hel is.
Vliegen met internationale crew
De repatriëringsvluchten werden uitgevoerd door vliegtuigen en personeel van de Multinational MRTT Unit (MMU). Deze eenheid beschikt over acht (worden er tien, red.) tank- en transportvliegtuigen van het type A330 Multi Role Tanker Transport, die op Eindhoven (Main Operating Base) en Keulen (Forward Operating Base) staan. Zes Europese partners nemen deel aan dit samenwerkingsverband: België, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen en Tsjechië. Allemaal hebben ze een x-aantal vlieguren dat ze jaarlijks mogen gebruiken.
‘Als militair moet je van alle markten thuis zijn’
Ervaring
Boer’n vla van de Zuivelhoeve, een wit bolletje kaas. Nederlandser kan de lunch – uitgeserveerd door een Duitse sergeant – eigenlijk niet zijn. Daar draait het natuurlijk ook om vandaag; landgenoten naar veilig Nederland brengen. Voor sergeant-majoor Arnold is het niet de eerste keer dat hij zoiets doet. De evacuatie uit Kabul heeft de ervaren onderofficier nog helder op z’n netvlies staan. De loadmaster/boom operator komt net de cockpit uit om zijn benen te strekken, maar neemt eerst de tijd voor een praatje. “Mensen lieten in Kabul huis en haard achter om weg te kunnen komen, hingen aan de vliegtuigen zelfs”, vertelt hij. “Heel indrukwekkend. Tijdens die evacuatie uit Afghanistan werd me maar weer eens duidelijk dat je als militair van alle markten thuis moet zijn. Ik was niet alleen boom operator en loadmaster maar ook klankbord, materiaalman, hulpverlener, psycholoog en het visitekaartje van de luchtmacht. Ik hielp iedereen, of het nou een ambassadeur, vluchteling of commando was. Ook al heb ik dit soort operaties eerder uitgevoerd, elke evacuatie of repatriëring is anders. Ik ben goed voorbereid en juist daardoor weet ik dat ik ook kan improviseren waar nodig. Op locatie met oplossingen komen; die verantwoordelijkheid heb ik. Natuurlijk voel ik wel een gezonde spanning. Dit is geen standaard vlucht hè?”
Update
Terwijl Arnold naar achteren loopt voor een bak koffie, komt de Belgische gezagvoerder majoor Pieter op de intercom: “Goedemorgen, hier een update vanuit de cockpit. Alles is rustig op de grond.” Tijdens het dalen zitten de neuzen tegen het raam. Iedereen is benieuwd naar hoe Beiroet eruitziet, of je iets merkt van bombardementen in de omgeving. Eenmaal op de grond gaat het ineens allemaal heel snel. Medewerkers van de Nederlandse ambassade regelen samen met het SCOT het essentiële papierwerk. Iedereen krijgt zijn boardingpass en na enige tijd verdwijnen de passagiers een voor een in de vliegtuigslurf. Niet alleen Nederlanders trouwens, maar ook Belgen, Finnen en Ieren. Van de gezichten is een soort gelatenheid af te lezen.
‘We hebben ontzettend veel expertise aan boord’
Voldoening
Met nog een uur te vliegen naar Nederland komt de gezagvoerder met een grote glimlach uit de cockpit. “Hoe het ging? Heel goed. De approach in Beiroet was heel rustig, terwijl we vooraf rekening hielden met andere scenario’s. Vanwege mijn achtergrond als Hercules-vlieger ben ik tactisch vliegen gewend. In Irak en Afghanistan deed ik niet anders. Wat vandaag natuurlijk scheelt, is dat zowel Israël als Libanon ons verwachtten.” Majoor Pieter gaat rustig zitten en verklaart: “Dit is voor ons geen dagelijkse kost en we doen het niet vaak. Maar je zult begrijpen dat het heel veel voldoening geeft ons nuttig te kunnen maken voor de mensen die ons nodig hebben. Bij vluchten als deze is de onwetendheid het meest uitdagend. Je moet flexibel zijn om zoveel mogelijk passagiers te kunnen meenemen. Gelukkig vliegen we in een internationale eenheid en hebben we ontzettend veel expertise en ervaring aan boord.”
‘Dubbel gevoel: Libanon is echt ons thuis’
Dubbel gevoel
“We vonden het heel erg fijn dat we de optie kregen om met deze vlucht mee te gaan”, verklaart Esther van der Knijff tussen zoon en dochter in. “Anders had het misschien nog weken geduurd voordat we het land konden verlaten. Tickets zijn gewoon niet meer te krijgen. Onze twee zoontjes vonden het vooral een heel gaaf avontuur, want vliegen met zo’n militair vliegtuig is natuurlijk wel heel bijzonder.” Haar man Kees vult aan: “Toch hebben we wel een heel dubbel gevoel bij ons vertrek. Veel liever waren we gebleven, want Libanon is echt ons thuis. Voor mijn Libanese collega’s is het ook heftig. Ze zien alle westerlingen vertrekken. ‘Je komt toch wel terug?’ Natuurlijk willen we dat, maar wanneer dat kan? Geen idee. Het kan wel maanden duren.” Esther legt nog maar eens uit hoe gevaarlijk het geweest zou zijn om in Beiroet te blijven: “Onze middelste zoon vond het heel indrukwekkend om onderweg naar het vliegveld bundeltjes dekens en luchtbedden op pleinen te zien liggen. Er zijn veel Libanezen die pleinen, stranden of parkeerplaatsen opzoeken om te slapen. Ze durven ’s nachts niet meer thuis te zijn, uit angst dat het gebouw waar ze wonen wordt getroffen door bommen.”
‘Dit was echt een gezamenlijke inzet van meerdere ministeries’
De rol van het Air Mobility Command (AMC)
Vliegbasis Eindhoven is de thuisbasis van het AMC. Commandant kolonel Jorrit de Gruijter: “Onze taken waren op 4 en 5 oktober vooral ondersteunend van aard, want de missie zelf is uitgevoerd door de MMU. Op Eindhoven hebben we de handen ineengeslagen met verschillende partijen van meerdere ministeries".
‘Dat is voor mij een goed voorbeeld van de warrior mindset’
"Dit was echt een gezamenlijke inzet. Buitenlandse Zaken heeft veel tijd gestoken in het bepalen wie er mee mocht op de vluchten. Het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum speelde natuurlijk een essentiële rol. De Directie Communicatie en mijn eigen personeel hebben de media-aandacht allemaal in goede banen geleid. Verder was er geestelijke verzorging van het DOSCO. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ervoor zorgen dat iemand ál die eindjes aan elkaar knoopte, vergde vooral veel coördinatie.
Zoom je in op de rol van het MMU, moet je ook het personeel niet vergeten dat op Eindhoven de aansturing van de missie deed. Hier zit immers de Main Operating Base. Bij het AMC hebben we inmiddels een hoop ervaring met vluchten als deze. Het was voor ons dan ook geen gigantisch complexe opgave. Wat nu uiteraard totaal anders was dan een normale vlucht, is de terugkeer van Nederlanders, maar bijvoorbeeld ook Belgen, Ieren en Finnen. Dat vergt een stukje begeleiding dat we zelf niet leveren, maar waarvoor we wél ruimte moeten bieden aan de partijen die dat kunnen.
Wat voor ons een heel belangrijke factor was, is dat wij rekening houden met een eventuele escalatie van de situatie in Libanon. Het had natuurlijk heel anders kunnen lopen. We wilden dus ook tijdig klaarstaan met een C-130 en mariniers, zonder dat we daar formeel een opdracht voor hadden. Dat is voor mij een goed voorbeeld van de warrior mindset die we als Defensie moeten hebben. Zelf blijven nadenken over hoe zaken eventueel anders kunnen lopen dan je hoopt.”