CML maakt tip of the spear nog wat scherper
Iedere maand richten een andere commandant en stafadjudant zich in het voorwoord van de Vliegende Hollander tot jullie. Deze keer het woord aan de Commandant Centrum voor Mens en Luchtvaart (CML) kolonel Ted Meeuwsen. Volgende maand zijn dat de Commandant Koninklijke Militaire School Luchtmacht en haar Stafadjudanten.
‘We kunnen niet zonder samenwerking met industrie en kennisinstituten’
“Met een geschiedenis die teruggaat tot 1917, de begindagen van de luchtvaartpioniers, kun je het Centrum voor Mens en Luchtvaart gerust een klassiek instituut noemen. Maar wat wij hier doen, is allesbehalve klassiek. Dit is een internationaal gewaardeerd kennis- en expertisecentrum waar zelfs ruimtevaartorganisaties als de Amerikaanse en Europese ruimtevaartorganisaties NASA en ESA kennis komen halen en delen. In het het buitenland weet men misschien wel beter dan in Nederland wat het CML is en waarvoor we staan staan.
Maar je kunt nog zoveel bedenken als kennisinstituut, je zult uiteindelijk een fabrikant aan boord moeten halen om wat we hebben bedacht hebben ook uit te voeren. Dat kunnen we niet zonder samenwerking met gerenommeerde industrie en andere kennisinstituten: Fight together (samen vechten, red.). Maar we werken net zo goed met start-ups. Zonder deze samenwerkingen verlies je innovatiekracht.”
‘Veel technologieën zijn in beginsel voor een mens vreselijk’
“Wij onderzoeken alles op het scheidsvlak mens en luchtvaarttechnologie. Wij zijn er om – militaire – luchtvaart en ruimtevaart veilig te houden door de menselijke maat zo goed mogelijk te bepalen. Wat kan een mens aan? Door technische ontwikkelingen moet de mens zich steeds aanpassen. Houden we de technische ontwikkelingen bij of niet? En hoe bereiden we iemand voor op een belangrijke prestatie met die techniek. Er zijn veel technologieën die in beginsel voor een mens vreselijk zijn, omdat we niet wisten wat het deed met de mens en we die dus niet konden voorbereiden. Bijvoorbeeld g-krachten; daarvoor is kleding als een anti-g-broek bedacht. Daardoor kan een mens in een jachtvliegtuig van nu vliegen. We leren steeds meer over de mens in het algemeen maar bijvoorbeeld ook over de verschillen tussen mannen en vrouwen.
Wat we hier doen, kan alleen op basis van kennis en die moet je opbouwen. Dat is de rode draad van het CML. Bijvoorbeeld van keuringen. Door data te verzamelen weten we beter wat goed is voor een mens, onderbouwd met wetenschap. Zonder dat laatste, maak je je compleet belachelijk.”
‘De fysiek van vrouwen is significant anders’
“Ook al gebruiken we technologie, de mens speelt de cruciale rol in het bedienen ervan. Daarom zie ik de mens als een hoofdwapensysteem. In een cockpit, tank, een vrachtruim van een vliegtuig; het maakt niet uit. We werken dus ook nadrukkelijk met de andere opco’s samen. De mens moet presteren: vandaag, morgen en daarna.
Dat geldt ook voor het CML. Zorg er dus voor dat de mens het goed heeft en houdt en gezond blijft. En zorg dat-ie de juiste begeleiding en uitrusting krijgt. Kleding: letterlijk de menselijke maat. Zoals brandwerende vliegerkleding voor vrouwen. Voor mannen is dat er al lang. Maar de fysiek van vrouwen is significant anders. Als die brandwerende kleding niet goed aansluit, kan je bij brand vreselijke brandwonden krijgen. En zo’n trappelzak is gewoon recht en sluit voor vrouwen onvoldoende aan.
Wij zetten de vervolgstappen op dat gebied, maar bijvoorbeeld ook op dat van een plassysteem voor vrouwen. Voor mannen waren die er ook al lang in de luchtvaart, voor vrouwen bestond het niet. Tien jaar geleden hebben we daarvoor een firma in de hand genomen. Een doorontwikkeling daarvan is nu zelfs het internationale standaard plassysteem voor de F-35, ook voor mannen. Daarvan stonden wij dus aan de basis.”
‘Doen, uitvoeren en toepassen’
“Negentien landen komen hier naartoe voor samenwerking in research en development (onderzoek en ontwikkeling, red.) omdat we mega-innoverend zijn. Dat doen we kort-cyclisch, dus niet alleen roepen dat iets innovatie is, maar ook op de mat leggen. Doen, uitvoeren en toepassen. Daar zoeken we niet altijd de media over op. Dat hoeft voor mij ook niet altijd. Maar we mogen ook trots zijn op wat we doen. Het historisch besef hebben dat we dit in Nederland al meer dan honderd jaar doen. Op een slimme manier samenwerken met de buitenwereld, bedrijven en kennisinstellingen. Laat die maar invloed hebben op Defensie, the whole of society-aanpak. Samen hebben we innoverend vermogen. Ook dat is Hoofdtaak 1: innoveren kan het verschil maken. Kijk maar naar drones. Wie had gedacht dat die zo’n groter rol in een conflict zouden spelen? En wat is de toekomst van het CLSK op het gebied van grote bewapende drones? Hoe gaan die bestuurd worden en door wie? Vanuit een ander vliegtuig door een gamer? Dat zijn ontwikkelingen waar we nu voor staan.”
‘Anders denken, anders doen’
“Denk alleen niet dat technologische ontwikkelingen nog twintig jaar meegaan. Soms is vijf jaar al lang. We moeten dus anders denken en anders doen, veel sneller inspelen op actuele situaties. En als bedrijf keuzes maken waarin je goed bent zodat we op dat gebied nog slimmer worden. Als we dat doen, kunnen we het ook nog langer volhouden. Dat kan alleen maar als je samenwerkt met bedrijven en andere ontwikkelaars. Alleen zit regelgeving soms in de weg, want die verandert langzamer.
Bij ons zie je wat mensen kunnen, samen met techniek slimmer zijn. De luchtmacht is the tip of the spear (punt van de speer, red.) Misschien maken wij door research en development en innovatie die punt net nog wat scherper.”
Foto's: Arno Marchand