Luchtmacht trekt erkenning en waardering voor beide groepen gelijk
Afgelopen veteranendag, op 14 november, was een bijzondere bijeenkomst. Niet alleen omdat er zowel veteranen als postactieven bij elkaar waren. Het was vooral ook zo omdat de voorman van de Milu, generaal-majoor b.d. Ton Tieland na tien jaar afzwaaide als voorzitter. Dat doet hij trouwens niet alleen als voorman van de veteranen, maar sinds een paar jaar ook als postactieven-aanspreekpunt voor de luchtmacht.
Tekst: Arno Marchand | Foto’s: sergeant-majoor Maartje Roos
Voor veteranen is er de laatste twee decennia steeds meer geregeld, denk aan het Nederlands Veteraneninstituut en de Nederlandse Veteranendag. Voor de luchtmacht is – uniek – al drie decennia de Milu hét aanspreekpunt voor alle luchtmachtveteranenorganisaties. Maar sinds 2002 kent de luchtmacht ook een postactievenbeleid voor militairen die niet op uitzending zijn geweest (zie kader All in one family). Nadat beide groepen in de voorzitter Milu Tieland al één gezamenlijk aanspreekpunt hadden voor de luchtmacht, trekt die nu ook de erkenning en waardering voor beide groepen gelijk.
‘Weggaan hoeft geen harde knip te zijn’
Gigantisch reservoir
Met alle uitzendingen van de laatste decennia is iedere militair wel veteraan, zou je misschien denken. Maar dat is een misvatting, want nog steeds zijn er jaarlijks honderden militairen die postactief de dienst verlaten. En die hebben net zo goed als veteranen hun hele diensttijd de luchtmacht gediend. “Voor beide groepen geldt voor de luchtmacht: ‘ga goed om met oud-collega’s. Weggaan hoeft geen harde knip te zijn’”, somt Tieland het eerste van drie belangrijke redenen op. “Sterker nog, als je dat goed doet, worden het ambassadeurs voor je bedrijf. En daarnaast heb je een gigantisch reservoir aan denkkracht en handjes waarop je als luchtmacht weer een beroep kan doen voor enorm veel taken. Gechargeerd: al is het maar stoelen sjouwen op een evenement als de veteranendagen. Gelet op de actualiteit is zo’n reservoir aan kennis en ervaring misschien wel relevanter dan ooit.”
‘Wij wilden vooral gezien en gehoord worden, net als de veteranen’
All in one family
In 2001 krijgen majoors b.d. Willem Aben (79) en Willem den Ouden (overleden in 2008) van de toenmalige Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten luitenant-generaal Dick Berlijn de vrije hand om het postactievenbeleid van de luchtmacht vorm te geven. Daarbij krijgen ze steun van de Directeur Personeel generaal-majoor Carel Hilderink en Chef-Kabinet kolonel Ton Tieland. “Met hulp van het ABP werden 10.000 brieven verstuurd met een contactformulier die bij mij het hoofdkwartier binnenkwamen. Daarmee starten wij onze database”, vertelt Aben. Het resulteert uiteindelijk in elf Conctactgroepen Postactieven (CGPA’s); later volgt nog één in Duitsland (Ramstein). “Wij wilden voor de postactieven wat anders dan alleen een toegangsregeling voor een onderdeel waar ze hadden gewerkt. Wij wilden vooral gezien en gehoord worden, net als de veteranen. We zijn allemaal luchtmachters; all in one family. Maar we wilden ook iets wederkerigs: wij vragen de luchtmacht wat voor de postactieven, zij kunnen ook weer ingezet worden hand- en spandiensten. Dat werd keurig vastgelegd in het handboek personeel en natuurlijk in de notariële akte van oprichting en de erkenningsoverenkomsten tussen de KLu en de besturen. Maar zonder de steun van Tieland was het niet gelukt. Die heeft altijd affiniteit gehad met zowel veteranen als postactieven inclusief de burgers, ook nu als voorzitter van de Milu. Wij legden de fundering en inmiddels staat er met twaalf CGPA’s een huis met ook nog meubilair. Het was een eervol, mooi en bovenal zinvol project. De – postactieve – mens werd er weer bij betrokken.”
‘Je gaat er nu uit, maar we houden graag contact met je – je bent van harte welkom’
Zaadje
Het aantal geregistreerde veteranen en postactieven is nu zo’n 4700. Want om voor de ‘gelijke luchtmachtbehandeling’ in aanmerking te komen, is registratie wel nodig. Dat kan bij een van de veteranenorganisaties – postactieven kunnen terecht bij een van de twaalf CGPA’s in Nederland en Duitsland. Op die manier kan de luchtmacht via de verenigingen contact met veteranen én postactieven houden.
“De uitdaging voor de luchtmacht en de MILu daarbij is tweeledig”, geeft Tieland aan. ‘Hoe bereiken we veteranen en postactieven om lid te wórden’ en ‘hoe blijven we relevant voor leden én een jongere doelgroep’. Cruciaal daarbij is het moment van dienstverlaten, tegenwoordig offboarding genoemd. Maak dat moment belangrijk en informatief. Dat gaat al beter, maar nog niet overal. ‘Je gaat er nu uit, maar we houden graag contact met je. En als je het nu niet wilt, dan misschien wel over vijf of tien jaar. Dan ben je nog steeds van harte welkom.’ Op die manier. Plant dat zaadje.”
‘De KLu wil graag met iedereen gelijksoortig omgaan’
Laatste klus
Volgens Tieland is de basis van de veteranen en postactieven nu goed, “maar het streven is om groter te worden. Verenigingen zijn daarbij misschien niet meer de vormen die bij jonge veteranen en postactieven passen. Misschien ontstaan er wel steeds meer ad hoc-groepen, zoals van afzonderlijke squadrons waarmee voormalig personeel de meeste binding heeft. Ook daarvoor wil de Milu graag als koepel dienen. Net als voor de CGPA’s die in de nieuwe samenwerking zelfstandig blijven, maar die ook de Milu als overkoepelend orgaan krijgen. Het belangrijkste is dat de KLu graag met iedereen gelijksoortig wil omgaan.”
Voor Tieland was het samen verder gaan van postactieven en veteranen de laatste klus als voorzitter. Op de Veteranendag KLu nam hij afscheid van veteranen én postactieven. Dus óp de plek waarvoor hij zich ruim een decennium lang hard inzette en daarvoor als pleitbezorger voor het postactievenbeleid. "Ik ben vooral heel dankbaar voor de samenwerking met alle bestuursleden van de veteranenverenigingen binnen de Milu", bestluit hij.
Volgend jaar is Tieland weer van de partij op deze dag. Maar dan ‘gewoon’ als een van de aanwezige veteranen.
Gevoel ‘Één team, één taak’ vasthouden
Kolonel b.d. Sylvia Babusch werd tijdens de KLu Veteranendag al voorgesteld als toekomstig voorzitter MiLu. Een rol waarvoor ze gevraagd werd en waar ze graag haar schouders onder zet. “Doordat we als actief dienende veteranen, veteranen buiten dienst en postactieven contact houden, blijft de onderlinge verbinding bestaan. Ook behouden we daarmee als luchtmacht de enorme kennis, ervaring en passie van oud-medewerkers. Dat gevoel van ‘Één team, één taak’ samen vasthouden, is ontzettend mooi en belangrijk. Daarvoor zet ik me graag in, ter ondersteuning van elkaar en onze actief dienende collega’s. Bovendien zal iemand die zich erkend en gewaardeerd voelt, graag optreden als ambassadeur voor de organisatie. En dat hebben we keihard nodig in deze tijden van een krappe arbeidsmarkt en vooral met de huidige wereldwijde veiligheidssituatie.”