Iedere maand richten een andere commandant en stafadjudant zich in het voorwoord van de Vliegende Hollander tot jullie. Deze keer het woord aan de Commandant Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW) kolonel Robin Schoonen en zijn Stafadjudant LCW Jan Hak. Volgende maand zijn dat de Commandant Air Mobility Command en zijn stafadjudant.
“In aanloop naar het Air Support Command, dat naar verwachting begin 2025 wordt opgericht, levert het LCW nog steeds dé ondersteuning voor de luchtmacht in de breedste zin. Dat doen we met zo’n 1200 medewerkers, waarvan – en dat is best bijzonder – zeker de helft burgermedewerker. Vier squadrons, 980, 981, 982 en 983, zorgen op drie locaties voor zo’n beetje alle groot onderhoud en logistiek. Wij leveren het support en de instandhouding voor de operators, de operationele vliegvelden.
Schoonen: ‘Het LCW is de Bol.com en de KwikFit van de luchtmacht’
Naar de analogie die de Commandant Luchtstrijdkrachten gebruikt, ‘fight today’, zeg ik altijd: ‘wij zijn de Bol.com van de luchtmacht’. Dus heb je spullen nodig op een van de vliegbases of andere delen van de Defensie, dan bestel je het bij ons, en wij leveren de volgende dag meestal uit. Of als dat niet kan, zorgen we dat wat kapot is, gerepareerd wordt; zowel componenten als hele vliegtuigen. We zijn dus ook de KwikFit van de luchtmacht. Meestal gebeurt het werk op Woensdrecht, maar soms doet een LCW-team ook een grote beurt op een operationeel onderdeel. En we hebben depot field teams die naar een klant toegaan voor reparaties.
Schoonen: ‘We werken op heel veel gebieden samen met industrie en kennisinstituten’
Onder de noemer ‘fight tomorrow’ zorgen we daar niet alleen vandaag voor, maar we denken ook slim na over structurele oplossingen voor de toekomst. Dat betekent analyse van heel veel data om trends te ontdekken zoals predictive maintenance: het voorspellen van het benodigde onderhoud. Moet je bijvoorbeeld reparatie-intervallen verlengen of juist verkorten, waardoor de wapensystemen langer of weer sneller inzetbaar zijn? En we voegen slimme reparatiemethodes toe zoals 3D-metaalprinten, wat we samen met de firma Aeronamic doen. Het staat nog in de kinderschoenen, maar we hebben al een onderdeel gemaakt dat door Boeing is gecertificeerd en dat dus in een Chinook ingebouwd kan worden.
Daarmee kom ik op het laatste punt, 'fight together': al die zaken die ik hiervoor noemde, doen we niet alleen. We werken op heel veel gebieden samen met industrie en kennisinstituten zoals het NLR. Een win-winsituatie: ervaring wissel je uit en kennis neem je over. Daarnaast werken we aan strategische samenwerking met Business Park Aviolanda; onze buren aan de andere kant van het hek, die gebruik maken van hetzelfde vliegveld. Daar is Fokker Services een partner met wie we veel samenwerken, bijvoorbeeld in het NH90-onderhoud. Ook met de KLM hebben we sinds jaren een innovatiesamenwerking op het gebied van slimme onderhoudsconcepten en sustainable aircraft fuel. Een gave job, met een gaaf team van gave mensen.”
Hak: ‘Op de werkvloer zie je mensen werken van civiele organisaties en onze eigen militairen en defensieburgers – dat geeft een heel andere dynamiek’
“En uiteraard zit daar, bij die mensen, het zwaartepunt voor wat betreft de uitdagingen waartegen het LCW aanloopt. We hebben ontzettend veel disciplines waarin voornamelijk hoogwaardig technisch personeel werkt. Dat is een kritisch vakgebied, niet alleen bij de luchtmacht, maar ook bij de luchtvaartbedrijven. Daarom werken we zoveel mogelijk met hen samen. Dus je ziet hier op de werkvloer drie type mensen werken: van civiele organisaties en onze eigen monteurs, militairen en defensieburgers. Dat geeft wel een heel andere dynamiek dan op de meeste operationele velden.
De samenwerking met de burgerindustrie moet in mijn beleving nog dichter naar elkaar toe. ‘Moeten we het allemaal wel zelf doen, of kunnen we het ook samen?’ Ik denk dat in ‘samen’ de oplossing ligt. Want ook de industrie heeft nu of straks te weinig hoogwaardig technisch personeel. Dus waarom niet delen en samendoen?
Om het personeelsbestand gevuld te krijgen, pakken we werving dan ook anders aan. In plaats van algemeen rekruteren in het land, doen we dat regionaal en op specifieke specialismes. En dan zijn we ook nog bezig om ons onderdeel weer meer op de kaart te zetten. Want voor vele luchtmachters of defensiemedewerkers is het LCW eigenlijk onbekend. Men weet niet wat we hier allemaal doen. Maar heb je iets meer in je mars op technisch gebied of wat dan ook, dan is het LCW de plek om je te kunnen ontplooien.”
Schoonen: ‘Het werk dat hier gebeurt, is voor onze eigen vakmensen, onze onderofficieren, ook heel interessant’
“En onbekend maakt dan een beetje onbemind. Dat komt dan ook weer omdat Zuidwest-Nederland niet direct een aantrekkelijk werkgebied is voor mensen die noordelijker wonen. Maar de afstand vanaf Utrecht is maar 120 kilometer; een uur en een kwartier met de auto. Als ROC-, MBO- of HBO-stagairs bij ons komen, zijn negen van de tien heel enthousiast: “Wij wisten helemaal niet wat er allemaal binnen jullie hek gebeurde, waarmee jullie allemaal aan het pionieren zijn!” Met de Hogeschool van Amsterdam werken we nu bijvoorbeeld heel intensief samen, met dertig tot veertig stagiaires per jaar. Eenmaal binnen zijn ze echt heel enthousiast en veel van die jongens en meiden willen ook graag bij ons blijven werken.
Zo is het werk dat hier gebeurt voor onze eigen vakmensen, onze onderofficieren, ook heel interessant. Op de onderdelen is het werk minder complex en er is veel minder samenwerking met de industrie. Ik denk dat dát juist heel interessant is. Ik hoor wel eens dat men het werk hier minder uitdagend vindt dan op een operationeel veld, maar wij hebben hier andere uitdagingen en ons personeel gaat ook gewoon op uitzending met bijvoorbeeld een NH90 op een schip. Als je als onderofficier een paar jaartjes kennis hebt opgebouwd op Woensdrecht, heb je een goed carrièrepad voor de rest van de luchtmacht. Dus weet wat we doen in Woensdrecht, weet hoe aantrekkelijk de werkzaamheden zijn en wees gewoon welkom.”
Foto's: Ivo Suurmeijer