Luchtmacht traint slim gebruik van tactische netwerken
Binnen Defensie wordt veel gesproken over met elkaar kunnen praten en het aan elkaar knopen van tactische systemen van diverse krijgsmachtdelen. Paars, joint en in coalitieverband; multi-domain operaties noem je dat. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Dat was de insteek van de oefening EDGE – Experimental Demonstration Gateway Event – die midden mei plaatsvond op de Yuma Proving Grounds in de staat Arizona in de Verenigde Staten.
Tekst: Arno Marchand | Foto’s: sergeant-majoor Mike de Graaf
‘Kijken naar radicaal andere concepten en systemen’
Niet zomaar een oefening, maar een in het geheim, tot het moment dat de oefening is afgelopen. EDGE wordt namelijk geleid door het US Army Future Vertical Lift (FVL)-commando, dat de toekomst van helikoptertypes en -optreden onderzoekt. Het is bezig met het vernieuwen en vervangen van de Amerikaanse helikoptervloot en kijkt daarbij naar radicaal andere concepten en systemen.
Die worden beproefd tijdens EDGE, zoals Air Launched Effects (ALE). Dat zijn kleine drones of ladingen die worden losgelaten of afgeschoten vanaf een helikopter, vliegtuig of voertuig. Ze opereren alleen of in een zwerm waarin ze slim samenwerken. Na lancering kunnen ze autonoom doelen vinden, identificeren of zelfs uit te schakelen. De helikopters – als voorbeeld – kunnen vervolgens rechtstreeks doorvliegen naar het doelgebied.
Nederlandse deelname
Nederland is speciaal uitgenodigd voor deze oefening, net als Australië, Duitsland, Canada, Groot-Brittannië en Italië. De Nederlandse deelname bestaat uit afvaardigingen van het Air & Space Warfare Center (ASWC), Special Operations Warfare Center (SOWC), Helicopter Warfare Center (HWC), Land Warfare Center (LWC), de National Datalink Management Cell (NDMC), en NL Maritime Special Operations Forces (MARSOF). Bovendien ondersteunen Nederlandse F-35’s van Luke Air Force Base in Arizona de oefening.
Hoe werkt dit nu echt?
De focus van het door de VS geleide experiment over toekomstig helikopteroptreden ligt op het integreren van meerdere tactische netwerken in de lucht. Daardoor ontstaat een grotere gedeelde situational awareness tussen de verschillende systemen en platformen: één van de pijlers van multi-domain operations. “Daarover wordt veel geschreven en gesproken, en vaak in superlatieven”, vertelt Apache-gezagvoerder majoor Diego. Wij hebben ons als team de vraag gesteld ‘hoe werkt dit nu echt, in de praktijk?’”
Daarbij experimenteerden de deelnemers onder andere met de Joint Air Ground Gateway (JAGG, een mobiel gevechts- en commandosysteem op de grond), het Nederlands mobiel Battle Management (BMS) & Command and Control system en nieuwe tactische radio’s van Nederland.
‘Zonder zelf te zijn gezien, zetten de F-35’s data door’
Gelijktijdig
Door slim gebruik van alle systemen, zijn doelen uit te schakelen of te ontwijken voordat ze een serieuze bedreiging vormen. Tijdens de oefening identificeren F-35’s vanaf grote hoogte en afstand meerdere vijandelijke luchtafweer- en raketsystemen. Zonder zelf te zijn gezien, zetten de jachtvliegtuigen de data – via Link16 of Variable Message Format – door naar de JAGG. Dat voegt alle gegevens samen en deelt ze direct binnen alle tactische netwerken, zonder tussenkomst van een mens. Daardoor beschikt zowel het hogere (de F-35’s) als het lagere deel (helikopters) van het luchtdomein gelijktijdig over dezelfde informatie. Dat klinkt heel logisch, maar met diverse soorten verbindingsmiddelen wás dat dus niet niet het geval.
Na het delen van de informatie volgt de keuze om een dreiging te ontwijken door er omheen te vliegen of ‘uit te nemen’. In de beoefende scenario’s schakelde langeafstandsartillerie het doel uit of JAGG gaf de informatie door aan onbemande systemen, zoals de eerdergenoemde Air Launched Effects.
‘Graag met Nederland verder werken aan dit concept’
Waardering
Deze integratie van systemen is een eerste stap naar volledige multi-domain operations. “De samenvoeging van netwerken in een groot scenario als dit is nog nooit eerder vertoond”, zegt Diego. Hij spreekt als lead van projectorganisatie Helix die onderzoek doet naar de toekomst van helikopteroptreden, met daarin vertegenwoordigers uit de land- en luchtmacht en marine. Dit team kijkt de komende drie jaar naar concepten op het gebied van helikopteroptreden met als stip op de horizon 2035. Helix werkt daarbij nauw samen met onder andere het US FVL programma. “Daarnaast hebben we laten zien volledig te kunnen integreren met Amerikaanse en coalitietroepen door de slim geïntegreerde netwerken en data naadloos te delen met onze partners.”
Het twaalfkoppige Nederlandse team kreeg veel internationale waardering tijdens de oefening voor deze aanpak. Amerika, Australië, Canada en Groot-Brittannië willen graag met Nederland verder werken aan dit concept.