Tekst André Twigt
Foto korporaal Gregory Fréni

Leestijd: 4 minuten

Ver buiten de landsgrenzen, bij een ander krijgsmachtdeel, een overheidsinstelling of in het bedrijfsleven: luchtmachters zetten zich overal in voor Defensie. In deze rubriek vertellen zij over hun bijzondere plaatsing.

Wie:
majoor Willem Koedam (58)

Functie:
plaatsvervangend hoofd Joint Nucleus Counter – Unmanned Aircraft Systems (C-UAS) Test Center

Standplaats:
Luitenant-generaal Bestkazerne in Vredepeel

In zijn vrije tijd doet hij niets met drones. Maar bij het het Joint Nucleus Counter – Unmanned Aircraft Systems (C-UAS) Test Center hebben deze veelzijdige toestelletjes majoor Willem Koedams onverdeelde aandacht. Op de Luitenant-generaal Bestkazerne, waar het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) gehuisvest is, houdt hij zich bezig met counter drone-systemen. Dat is apparatuur waarmee je vijandelijke of ongewenste drones uit de lucht plukt. Zijn drones in de burgerij vaak niet meer dan onschuldig speelgoed, op het slagveld kun je met deze wondertjes van techniek fikse schade aanrichten.

‘Een goedkoop onbemand moordwapen’

“Plak er springstof onder en een drone verandert in een goedkoop onbemand moordwapen.” Nog gevaarlijker zijn militaire drones die zijn bedoeld om iets aan te vallen. De mogelijkheden op dit gebied zijn volgens Koedam eindeloos. Ronduit hierover praten vindt hij moeilijk. Altijd spookt door zijn hoofd dat hij daardoor mensen op ideeën kan brengen.

Als plaatsvervangend hoofd houdt Koedam zich onder meer bezig met het verwerven van counter drone apparatuur. Op de foto een ‘jammer’ waarmee de radiofrequentie van drones wordt gestoord.

Niet mee spotten

Het door de landmacht in 2018 opgerichte Joint Nucleus C-UAS en het bijbehorende test center is een paarse club van zes man en een klein aantal reservisten. Baas is een landmacht-overste en er zijn collega’s van landmacht, luchtmacht en marine. In het testcentrum worden counter drone-systemen uitgeprobeerd. Koedam en zijn collega’s focussen zich momenteel op het bestrijden van kleinformaat drones met een gewicht van pakweg vijftien kilo.

Dat met drones niet te spotten valt, bleek ook recent tijdens het grensconflict tussen Azerbaijan en Armenië dit jaar. Eerstgenoemde bracht met Turkse ‘kamikaze’ drones grote schade toe. Ook de aanslag begin deze maand op het huis van de Irakese president Mustafa al-Kadhemi werd uitgevoerd met een drone.

Het werk van Koedam is veelzijdig, maar soms een beetje veel. “Drones zijn hot. Proberen het gehele spectrum aan ontwikkelingen bij te benen, is soms moeilijk.”

Opmerkelijke uitvindingen

Koedams huidige functie sluit goed aan op zijn achtergrond in Communication & Information Systems. Ook zijn er raakvlakken met zijn vorige job als hoofd informatiebeveiliging bij de Staf CLSK. Als plaatsvervangend hoofd C-UAS verkent hij de markt, beoordeelt hij antidrone-systemen en organiseert hij het testen ervan. Ook heeft de specialist een coördinerende rol naar externe partijen, waaronder de Nationale Politie en de marechaussee. Kennis opdoen van drones en meedenken met problemen vindt hij het leukst, net als (inter-)nationale beurzen bezoeken. Hier kom je de opmerkelijkste uitvindingen tegen, waaronder systemen die een drone vangen met een net.

‘Ook heeft de specialist een coördinerende rol naar externe partijen'

Er loopt een verwervingstraject voor zeven counter drone-systemen. Drie zijn bedoeld voor de statische verdediging van Vliegbases Leeuwarden en Volkel. Met slimme software zijn deze sensoren in staat het verschil te zien tussen een vogel en een drone. De landmacht krijgt vier mobiele systemen. Volgens Koedam moet het C-UAS uitgroeien tot het web van counter drone-activiteiten binnen de krijgsmacht.

Kleinformaat drones zien er onschuldig uit. Eenmaal bewapend kunnen ze grote schade aanrichten.

Regelrecht hoogtepunt

Een onlangs in Vredepeel met NAVO-partners gehouden counter drone-oefening was een regelrecht hoogtepunt in het prille bestaan van het C-UAS. Maar liefst driehonderd drones en zeventig systemen van twintig fabrikanten werden getest. Doel hiervan was onder meer te onderzoeken in hoeverre apparatuur in staat is samen te werken en om in NAVO-verband te komen tot standaardisatie. Alleen dan kun je de kracht van dronebestrijding bundelen.

Media kwamen massaal op het event af

Mede-organisator Koedam onderging de exercitie als een vuurdoop. Commandant DGLC had zijn sectie Communicatie gevraagd maximale media-exposure te generen. Zo kwam het dat nationale en internationale media massaal op het event afkwamen. Dag- en weekbladen, TV-zenders waaronder de Duitse ZDF en NATO Channel waren van de partij. Hoewel hij nog nooit voor de camera had gestaan, vond Koedam toch zijn draai. “Het was hardcore mediatraining. Aan het einde van de dag was ik volledig afgepeigerd. Je brein maakt op zulke momenten overuren, want je wilt geen blunders maken of flaters slaan.” Op tactische vragen als ‘doet Defensie wel genoeg om drones af te weren’, had hij zijn antwoord klaar: “We zijn goed bezig en we doen ons best. Maar het kan altijd beter.”

De drone commandopost van de oefening. Gaandeweg bleek dat drones en systemen van verschillende fabrikanten weldegelijk kunnen samenwerken.

Doorontwikkelen

De internationaal getinte oefening was volgens Koedam een succes. Uit de tests bleek dat apparatuur van verschillende landen en fabrikanten weldegelijk compatibel te maken is. Hiermee kan de NAVO een effectievere C-UAS-capaciteit ontwikkelen.