04

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 11 | 2020

Van collegezaal naar shelter

Tekst Arno Marchand
Foto korporaal Gregory Fréni

KMA-cadetten krijgen les op Gilze-Rijen

x
Leestijd: 5 minuten

Ruim 40 cadetten in gevechtstenue in een klas. Heel normaal lijkt het, alleen is die klas niet op de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in het hart van Breda. Sinds 1 september vinden de eerstejaars van de langmodel officiersopleiding hun onderkomen in een vliegtuigshelter aan de kop van de baan op Gilze-Rijen. Reden van de tijdelijke verhuizing is het tekort aan ruimte op ‘het kasteel’ door coronamaatregelen. Gelukkig bood de vliegbasis ruim 15 kilometer verderop uitkomst.

In de grote vliegtuigshelter zorgen schermen voor een compartimentering die wel iets van een klas wegheeft. Voorin een projectiescherm met beamer, middenin veldtafels – noem het bureaus – en klapstoelen en aan de zijkanten tafels met Mulan-pc’s. Alles voor een normale KMA-klas staat er, alleen de omgeving ziet er net wat anders uit.

Alle shelters op Gilze-Rijen – dus ook deze grote 600-serie – zijn volop in gebruik. Nummer 610 was al ingericht voor groepsgebruik; alleen wifi en Mulan moesten worden aangelegd.
Muijen: “Deze lichting gaat dit nooit meer vergeten.”

Heel blij

Niet alleen de coronamaatregelen zorgen voor druk op de KMA, ook de instroom is dit jaar groter dan normaal door een grotere aanstellingsopdracht van de landmacht. “Daardoor hebben we vooral gebrek aan pelotonsruimte en ruimte in de ‘natte groepen’”, legt plaatsvervangend commandant 121 Squadron kapitein Niels Muijen uit. De staf van zijn eenheid keek daarom in het voorjaar al naar de mogelijkheden op het Defensie Helikopter Commando (DHC) voor de nieuwe lichting. “Dat veld gebruiken we al voor KMA-oefeningen van 121 Squadron, maar het onderdeel heeft uiteraard een eigen bedrijfsvoering. Bovendien horen wij bij het Defensie Ondersteuningscommando en niet bij het CLSK”, vervolgt de kapitein-opleidingen. “We leiden dan wel luchtmachtpersoneel op, maar dat ís het nu nog niet. Voor het DHC komt onze aanwezigheid er dus bij. We zijn daarom echt heel blij dat we een shelter mogen gebruiken.”

De alternatieve setting van een klas: met mondkapjes op in een vliegtuigshelter. Instructeur sergeant-majoor Geoffrey geeft les in ZHKH: Zelfhulp en Kameradenhulp.
Cato: “Opgeleid worden op een operationele vliegbasis, hoe mooi is dat

Gewend

Deze groep volgt de hele 16-weekse beroepsopleiding-1 op het DHC. “Daarna starten ze op de faculteit waar veel van het onderwijs ook op afstand kan worden gegeven”, vervolgt Muijen. “Wij kennen de KMA niet, maar het is natuurlijk maar wat je gewend bent”, zegt cadetsoldaat Cato die is aangenomen voor het vakgebied personeel en organisatie. “Op ons opkomstformulier stond DHC; ‘oké’, denk je dan. Maar ik vind dit eigenlijk alleen maar gaaf! Je zit op een plek waar je later ook kan komen te werken. De helikopters vliegen je hier om de oren en het geluid gaat door je hele lichaam. Geweldig toch?!”

Achter de schermen

Deze exercitie valt of staat met de hulp van het DHC. Contactpersoon ter plaatse is sergeant-majoor Jeremy Kuipers, medewerker Facilitair & Ondersteuning. Samen met de afdeling logistiek van de KMA regelde zijn bureau alles wat voor de cadetten nodig was: de Defensie Uitleen Organisatie leverde tenten, toiletten zijn gehuurd, bedden komen uit een shelter voor oefenende eenheden en ander meubilair van elders op het DHC. “Ook de medische dienst hebben we op de hoogte gesteld van de aanwezigheid van de cadetten”, vertelt Kuipers. “En de preventist van de brandweer heeft alle onderkomens nagelopen.” Verder gaat de voeding van Paresto in de ochtend en middag via ‘opvoer’ vanuit de KMA en ’s avonds in een bloktijd in het bedrijfsrestaurant op het DHC.

Voor een langere periode overnachten in een shelter kwam geen vergunning, dus bouwden de cadetten zelf hun slaaptenten op. Onder op de stapelbedden slapen en boven is ruimte voor persoonlijke spullen. En alles uiteraard op anderhalve meter van elkaar.
Per dag zijn 3 instructeurs aan het werk en ’s nachts is er 1 aanwezig, onder wie William.

Ouderejaars

Het galmt nog wel behoorlijk in de grote groene shelter, die natuurlijk voor een heel ander doel is gebouwd. “Door die holle omgeving en de mondkapjes versta je elkaar niet altijd even goed”, geeft instructeur sergeant-majoor William aan. “Maar gelukkig komen er binnenkort doeken te hangen die het galmen tegengaan.”

Verder vertelt hij dat de aansluiting van de nieuwelingen op ouderejaars helaas ontbreekt. “Er komt er af en toe wel een langs, maar dat is toch anders dan wanneer je de sociale controle van hen hebt en hun hulp wanneer je als eerstejaars ergens vastloopt. Bovendien mis je de kruisbestuiving, maar je smeedt door deze ‘soort van uitzendsituatie’ wel een heel hechte onderlinge band. Cadetten zijn echt op elkaar aangewezen.”

Vlag hijsen: niet alleen de Nederlandse maar ook die van het 121 Squadron. “Een stukje groepsvorming”, noemt Muijen het.
Jip: “Het groene gedeelte, écht in het veld zijn, vind ik het leukste.”

Op elkaars lip

Cadetsoldaat Jip had van tevoren net als Cato geen verwachtingen, maar vindt het verblijf op Gilze-Rijen gewoon ‘supervet’. “Na een paar maanden ben je al wel aan de heli’s over je hoofd gewend, maar dit is natuurlijk een unieke ervaring”, zegt hij in de shelter waar her en der geplaatste oranje Boels-kacheltjes voor een redelijk aangename temperatuur zorgen. “Ik vind deze situatie wel mooi: je ziet hier constant om je heen waarvoor je het doet”, zegt de toekomstig officier techniek. “Je zit hier wel wat meer op elkaars lip dan in Breda heb ik begrepen, maar ik vind dat juist goed. Ik heb nu al een paar vrienden voor het leven gemaakt.”

Muijen weet zeker dat deze lichting dit nooit meer gaat vergeten. “Het is een unieke situatie, al komt er mogelijk nog een volgende lichting. De opleiding die we hier geven is ook niet minder of anders dan op de KMA. Dat komt door onze instructeursgroep die gewoon heel goed is. Alleen de plek is anders, maar je zit hier midden tussen de airpower. Hoeveel meer luchtmacht wil je het hebben?”