Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto sergeant 1 Mike de Graaf
Wie zijn onze luchtmachtbazen? Wat houdt hen bezig, waar krijgen ze energie van en hoe vullen ze hun vrije tijd? In elk nummer stellen we één van hen aan u voor.
Wie: Luitenant-kolonel Martijn Ruigewaard (38)
Functie: hoofd Gezondheidscentrum Vliegbasis Volkel en Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC); daarnaast: huisarts (sinds 2017) en vliegerarts (sinds 2012)
Sinds: september 2018 (het eerste jaar als waarnemer)
Defensieonderdeel: Defensie Ondersteuningscommando
Thuisfront: echtgenote Elinoor, zoons Floris (9) en Thomas (1)
Woonplaats: Oirschot
“Met beide gezondheidscentra in rustiger vaarwater komen. We hebben veel personele wisselingen gehad. Dat zorgt voor onrust zowel binnen het team, maar ook onder de patiënten. We willen iedereen het liefst een vaste arts bieden, dat is het prettigst.
Verder zijn we bijna dagelijks bezig met de steeds veranderende coronamaatregelen en -protocollen. Daar moeten we onze zorg en capaciteit steeds op aanpassen. Door de thuiswerksituatie is het op de vliegbasis, en dus ook in de praktijk, rustiger. We hebben mede daarom het telefonisch spreekuur uitgebreid. Al kunnen we natuurlijk niet alles telefonisch afdoen.”
“Mijn tijd eerlijk verdelen tussen Volkel en De Peel (zoals het in de volksmond wordt genoemd, red.). Ik werk 3,5 dag per week op het gezondheidscentrum, omdat ik 1 dag voor mijn registratie op een civiele huisartsenpraktijk werk en een ‘papamiddag’ thuis heb. Doorgaans zit ik op Volkel en probeer ik 1 dag per maand op onze dependance De Peel spreekuur te houden. Op Volkel gebeurt net iets meer, alleen al vanwege het vliegprogramma waardoor de medische dienst altijd aanwezig moet zijn. Daarom bestaat het team daar uit 12 medewerkers, terwijl ik er op De Peel maar 6 heb. Gelukkig is het team op DGLC heel zelfstandig, maar ik vind gewoon dat ik als hoofd op beide locaties moet zijn. Ik wil De Peel niet tekort doen.”
“De kracht van ons team: tijdig problemen signaleren, die oppakken en oplossen. Zeker als het wat drukker is, komt dit naar voren. Dan is iedereen bereid een stukje harder te lopen. Laatst kregen we de opdracht om op korte termijn de aanstellingskeuringen op De Peel te doen. Die doen we normaal niet en daar hebben we dus ook geen verstand van en personeel voor. De voorbereidingstijd was erg kort en viel ook nog eens in de zomer. Ik was blij verrast dat we het voor elkaar kregen; dat had ik niet gedacht qua capaciteit. Maar de doktersassistentes van beide locaties hebben zelf hun roosters op elkaar afgestemd en vrije dagen opgeofferd of omgezet. Zo konden ze naar de bijscholing in Amsterdam en vervolgens 3 dagen de keuringen doen.”
“Jonge operationele dokters laten zien dat werken op een gezondheidscentrum ook heel leuk kan zijn. Sommigen hebben maar weinig op een gezondheidscentrum gewerkt wanneer ze Defensie verlaten. Ze gaan werken in ziekenhuizen, worden civiel huisarts of bedrijfsarts of kiezen voor een specialisatie. Dat is jammer, want ze kunnen ook naar ons doorstromen. Wij moeten hen eigenlijk een leuk kennismakingstraject bieden en ze niet alleen om hulp vragen als er capaciteitsproblemen zijn. Ze krijgen dan vaak een verkeerd beeld van het werk.
Onze zorgverlening gaat verder dan zieken beter maken. Je bent ook bezig met hoe je militairen fit en inzetbaar houdt. Daarvoor werk je samen met onder meer bedrijfsmaatschappelijk werkers, geestelijk verzorgers, fysiotherapeuten en Bureau Sport. Ons werk biedt dus veel afwisseling en bestaat zeker niet alleen maar uit spreekuren.”
“De manier waarop we op Volkel een crisismanagementteam hebben opgestart in een vroeg stadium van de coronapandemie. Al snel lagen we met de vliegbasis midden in de coronapiek van de eerste golf. Bijna dagelijks zat ik in overleg met de basiscommandant, zijn staf en squadroncommandanten over hoe we op een veilige manier het werk en het vliegprogramma konden voortzetten en langzaam weer konden opschalen. Mensen raken anders ook hun currency kwijt. We waren 1 van de eersten die er actief mee aan de slag gingen en konden daardoor ook de collega’s op andere velden adviseren. Uiteindelijk heeft het geresulteerd in een betere samenwerking met het management dan voor de coronacrisis. We zijn geen los eilandje meer op Volkel. Squadroncommandant bellen me sneller en andersom geldt dat ook. In de voorbereiding van oefeningen zijn we nu ook eerder betrokken, dat is heel fijn.”
“Dat de civiele zorg beter is dan de militaire. Ik kan dat zelf goed vergelijken, want ik werk ook als civiel huisarts. Bij Defensie leveren we minstens gelijkwaardige zorg en voor specifieke militaire problemen zelfs betere. Denk dan aan klachten aan het bewegingsapparaat, zoals knieën en schouders, maar ook sportblessures. Bovendien hebben we een eigen geestelijke gezondheidszorg, sportartsen, een revalidatiecentrum en ziekenhuis, hoge vergoedingen en minimale wachttijden. Alles wat we niet in het militaire zorgstelsel kunnen oplossen, kunnen we civiel doorverwijzen, zoals bij zeldzame aandoeningen.
Verder zijn mensen vaak verbaasd dat ik al zo jong overste ben. Door personeelstekorten ben ik versneld op deze functie terecht gekomen. Dat was eerder dan verwacht en ik eigenlijk hoopte. Het was niet tegen mijn zin in, maar het ging wel erg snel. Men vroeg nog wel of er zwaarwegende redenen waren om mij niet naar Volkel te halen. Ik had op dat moment een leuke plek als majoor huisarts op Oirschot, maar daarvoor had ik op Volkel gezeten als kapitein. Toen had ik het ook naar mijn zin, dus heb ik ‘ja’ gezegd. Uiteindelijk heeft het goed uitgepakt.”
“Mijn 2 uitzendingen die totaal verschillend waren. Bij de eerste in 2011 moest ik halsoverkop vertrekken. Mijn leidinggevende stond op dag 2 van de Nijmeegse Vierdaagse bij een rustpunt te wachten. Ik dacht nog ‘goh, wat aardig dat hij mij komt aanmoedigen’, toen vroeg hij me of ik 3 dagen later naar Sardinië kon vertrekken. De militair arts die er zat, was uitgevallen. Dat was even slikken, ook omdat mijn vrouw zwanger was en ik 2 weken voor de uitgerekende datum pas zou terugkomen. Uiteindelijk kwam onze zoon 10 dagen later dan verwacht. Die uitzending was verder echt niet vervelend: we zaten met een leuke club op een mooie luxe basis met zwembad en ondersteunden het F-16 detachement dat boven Libië werd ingezet.
De 2e keer vertrok ik wederom met de F-16’s voor 3 maanden, maar ditmaal naar Afghanistan. Dat was in 2013-2014 en was natuurlijk een heel andere setting. De club bestond uit zo’n 100 man en werd in korte tijd heel hecht. Dat is mooi om mee te maken. Je sluit vriendschappen met mensen waarmee je het in eerste instantie niet zou verwachten. Gelukkig hebben we geen vervelende dingen meegemaakt, zoals ongelukken of gewonden.
En verder: meevliegen in een F-16! Als vliegarts heb je het geluk een keer te mogen meevliegen. Een jongensdroom die uitkwam. Die snelheid, die steile bochten… wat een enorme krachten komen er dan vrij. Als vliegerarts is het goed om te weten wat je als vlieger allemaal moet kunnen weerstaan. Zo kun je een vlieger die op het spreekuur komt beter adviseren of vliegen op dat moment verstandig is.”
“Sporten is heel belangrijk voor me. Ik ga regelmatig hardlopen en thuis heb ik een spinningfiets en roeimachine waarop ik vaak zit. Vroeger als student roeide ik nog op het water, maar daar kom ik nu niet meer aan toe.
En met het gezin: geocachen. Dat is schatzoeken op basis van coördinaten. Mijn oudste zoon vindt een gewone boswandeling niet leuk, maar als we gaan geocachen staat hij te springen. Op vakantie kijken we ook altijd of er nog leuke geocaches in de buurt zijn.”
“Mijn zolder staat vol spelletjes, vooral bordspellen speel ik graag. Van mijn vrouw mag ik geen nieuwe meer kopen, zonder eerst een oude weg te doen, hahaha. Ik speel veel met mijn gezin, maar ook met vrienden. Maar dat laatste gaat nu even lastig vanwege corona.
Verder speel ik met Floris graag op de Nintendo Switch en Playstation; Mario, Zelda… Allebei een headset op en dan kunnen we ons uren vermaken.”
“Ik zou graag nog een paar plaatsingen doen als praktiserend arts. Het contact met patiënten vind ik heel erg leuk, het gevoel iets voor iemand te kunnen betekenen. Gelukkig kan dit ook als hoofd gezondheidscentrum. Het alternatief is richting staf, maar dan zie je weinig patiënten meer. Ik denk er ook veel over na of ik bij Defensie wil blijven of uiteindelijk civiel huisarts wil worden. Misschien wil ik wel een eigen praktijk beginnen of er een overnemen. Een heel lastige keuze. Voorlopig blijf ik in ieder geval nog hier. Ik heb het nog heel erg naar mijn zin!”