Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 06 | 2019
‘Let's go!'
Cruciale rol van de militaire luchtvaart tijdens D-Day
Je zult ruim 150.000 man, liefst ongezien willen overzetten van Groot-Brittannië naar Normandië. Dan heb je als opperbevelhebber van de geallieerde invasie op z’n zachtst gezegd een flinke uitdaging. In de planning en uitvoering van operatie Overlord speelt de militaire luchtvaart op een aantal vlakken een cruciale rol. Of zoals generaal Dwight D. Eisenhouwer het zei: “Als ik geen air supremacy zou hebben, was ik niet in Normandië.”
Nooit eerder zag de wereld zo’n grote invasiemacht als tijdens D-Day. Op 6 juni 1944 landen ruim 156.000 man (de exacte tellingen verschillen enigszins) in Normandië: 5 divisies met 132.000 man vanuit zee en ruim 24.000 man verdeeld over 3 divisies vanuit de lucht. Dat zijn parachutisten, maar ook infanteristen die met gliders – zoveel mogelijk – op de plek van bestemming landen. Dat lukt de Britten bij het innemen van een cruciale brug zelfs op enkele tientallen meters. De Geallieerden nemen het op tegen – op dat moment – zo’n 40.000 Duitse militairen in het invasiegebied.
Het geallieerde plan is niet zoals de Duitsers wel verwachtten – en dat zelfs na de invasie blijven geloven – een landing in het Nauw van Calais waar Het Kanaal het smalst is. Dat laten de Geallieerden de Duitsers wel geloven met een ingenieus misleidingsplan. Met nep-radioverkeer en bijvoorbeeld opblaastanks en -vliegtuigen creëren de Geallieerden een compleet spookleger rondom Dover, compleet met een échte generaal.
Afleidingsplan
Om deze illusie in stand te houden krijgt het gebied rond Calais voorafgaand aan en na de invasie van Normandië, zware bombardementen te verduren. Op de avond van de landing werpen geallieerde vliegtuigen namaak-parachutisten af boven Calais om verwarring te zaaien. Het geallieerde afleidingsplan werkt.
Maar aan een invasie begin je niet zomaar. Na de keuze van het gebied, wil je zo gedetailleerd mogelijk weten hoe het er daar uitziet. Klein probleem: de meest recente kaarten van Noord-Frankrijk zijn van eind 19e eeuw. Dat betekent nieuwe maken en ik kaart brengen van de Duitse verdedigingswerken. Zie daar een cruciale rol voor de militaire luchtvaart, want al vanaf 1942 maken geallieerden vele tienduizenden fotovluchten over geheel Frankrijk én de gehele Atlantikwall, van Noorwegen tot aan Zuid-Frankrijk. Want alleen Normandië zou te veel opvallen.
Rol van fotoverkenning
“Als je niet weet hoe een gebied er uitziet, kan je er geen aanvalsplannen voor maken. Dus wat voor D-Day gold, fotoverkenning en het in kaart brengen van de posities van de vijand, geldt vandaag nog steeds”, zegt Commandant 306 Squadron luitenant-kolonel Boudewijn Roddenhof. “Sterker nog, bemande en onbemande verkenning wordt alleen maar belangrijker, want met meer en betere informatie, kan je betere beslissingen maken. En zo begon de militaire luchtvaart ook in WO I, met verkenningen boven het slagveld. Geen ongevaarlijk beroep, waarvoor vlieger luitenant-kolonel Rien Keij van het – vroegere – 306 Squadron is onderscheiden met het Vliegerkruis. Want er wordt op je geschoten als jij met je vliegtuig boven de vijand gaat vliegen. Dat gebeurt bij het CLSK straks anders, want met de MQ-9 die vanaf volgend jaar instroomt, zitten de vliegers op de grond terwijl het toestel boven het missiegebied vliegt. Ik heb hoge verwachtingen van systeem en sensoren.”
Opklaring
Zuid-Engeland is dus de echte plek voor de start van de invasie en rekening houdend met veel factoren is 5 juni de gekozen datum. Het weer blijkt dan echter zó slecht dat dit onmogelijk is. Dat weten de Geallieerden en de Duitsers houden daardoor ook nergens rekening mee. Maar de geallieerden bezitten iets wat de Duitsers niet hebben: weerwaarneming op de Atlantische Oceaan. En daardoor weten ze dat er een kleine verbetering in het weer zit in de nacht van 5 op 6 juni. De meteoroloog van de RAF Captain James Stagg overtuigt Eisenhower van de kleine mogelijkheid die de opklaring biedt. Anders wordt het uitstellen tot later die maand met alle problemen van dien, waarbij geheimhouding wel het grootste is.
Strepen
Met een simpel “Okay, let’s go,” (of naar verluid “we’ll go”) geeft Eisenhower op 5 juni het startsein en hij spreekt zijn troepen toe: “Soldaten, matrozen en vliegeniers van de geallieerde expeditiemacht: u staat op het punt te beginnen aan de Grote Kruistocht, waarnaar we deze vele maanden hebben gestreefd. De ogen van de wereld zijn op u gericht. De hoop en gebeden van vrijheidslievende mensen wereldwijd marcheren met u mee.”
Diezelfde avond vertrekken de eerste boten en vliegtuigen, heel veel vliegtuigen. Maar niet voordat ieder deelnemend vliegtuig, mét of zonder motor, nog even héél snel door grondpersoneel wordt voorzien van 3 witte en 2 zwarte invasiestrepen, op vleugels en romp. Dit om herkenbaarheid voor eigen troepen te vergroten en de kans op friendly fire te verkleinen. Alleen de hoogvliegende 4-motorige bommenwerpers krijgen ze niet. Daarvan weten álle militairen dat ze Geallieerd zijn, want de Duitsers bezitten ze niet.
Rol van meteorologie
Is het weer nog steeds belangrijk bij militaire operaties? “Heel!”, antwoordt luitenant-kolonel Douwe Minnema, Commandant Joint Meteorologische Groep op Vliegbasis Woensdrecht. “Net als tijdens D-Day de meteorologen een belangrijke rol speelden in de besluitvorming, is dat tegenwoordig ook nog steeds zo. De rol van RAF-meteoroloog Stagg tijdens D-Day is voor ons een schoolvoorbeeld. Het weer heeft invloed op de slagkracht, veiligheid en kan voor een verrassingseffect in een militaire operatie zorgen. Zicht is bijvoorbeeld een belangrijk aspect in de militaire luchtvaart: bewolking op allerlei niveaus kunnen voor een beperking of voordeel zorgen voor wapensystemen. IJsafzetting in bewolking kan ook beperkend werken, net zoals contrails die vliegtuigen in bepaalde omstandigheden trekken: je bent dan immers erg zichtbaar.
Tegenwoordig hebben we geen waarnemingsschepen meer zoals in WO II, maar satellieten die computers voeden die weermodellen maken. Maar moderne apparatuur als GPS is ook weer beïnvloedbaar: door bijvoorbeeld space weather. Ook daarmee moet je rekening houden en eventueel je werkwijze aanpassen. De invloed van weer is niet meer te vergelijken met Overlord, maar blijft bij alle krijgsmachtdelen een essentiële factor.”
Air supremacy
Een invasie kan trouwens pas plaatsvinden als er geen of geringe weerstand vanuit de lucht is. Voor het luchtoverwicht betalen de Britten en Amerikanen een hoge prijs en gaan tienduizenden levens verloren. In juni 1944 verliezen de Amerikanen in Europa alleen al bijna 1.000 vliegtuigen en bemanningen door luchtgevechten, luchtafweer en operationele redenen.
Maar in juni 1944 is de Luftwaffe geminimaliseerd, met zo’n 800 inzetbare toestellen in heel Frankrijk, zijn er op 6 juni en de dagen erna maar enkele honderden vliegtuigen boven Normandië beschikbaar. Daar zet Eisenhower en diens verantwoordelijke RAF-luchtmaarschalk Trafford Leigh-Mallory er maar liefst 11.590 tegenover. De geallieerden hebben air supremacy. “Had ik dat niet, dan was ik niet in Normandië”, zegt Eisenhower daarover tijdens een bezoek aan de Normandische stranden.
Wat vliegt er allemaal op D-Day?
- 670 gliders
- 1.370 transport- en sleep vliegtuigen
- 3.950 jachtvliegtuigen
- 4.450 bommenwerpers (droppen 11.000 ton bommen)
Luchtlandingen
Het succes van de amfibische landing hangt voor een groot deel af van dat van de luchtlandingstroepen. Die krijgen de taak om achter de kustverdediging enkele belangrijke punten in te nemen, zoals bruggen en wegen. Zo kunnen de troepen voorkomen dat Duitsers daarover versterkingen sturen, maar kunnen de Geallieerden dat zelf wel. De oostelijke Task Force bestaat uit een Brits-Canadese divisie, 2 Amerikaanse divisies de vormen de westelijke Tast Force. Die laatste worden door liefst ruim 800 C-47 Skytrains ingevlogen, als parachutist of infanterist in gliders. Eisenhower noemt de Dakota (zoals de Britten het toestel noemen, dan wel de C-47 Skytrain) zelfs het belangrijkste middel van de invasie.
Nederland
Van de 15 landen die deelnemen aan de Geallieerde invasie is ook Nederland. Niet met de allergrootste, maar wel een belangrijke bijdrage: die van RAF No. 320 Squadron. Tijdens D-Day is komen de bommenwerpers onverrichter zake terug, vanwege bewolking boven het inzetgebied. Daarna boeken ze successen, vooral als ze het hoofdkwartier van de Pantzergruppe West in de as leggen. Het squadron lijdt tijdens Overlord de invasie in verhouding flinke verliezen: 25 man en acht B-25’s gaan verloren.
Kijk in onderstaande video naar de inzet van het RAF No. 320 Squadron tijdens de invasie.
D-Day en operatie Overlord zijn een succes, maar tegen een ongelofelijke prijs, zeker gemeten naar de huidige maatstaven. Tussen juni en augustus 1944, tot en met de bevrijding van Parijs dat meestal als einde van Overlord wordt gezien, vallen aan geallieerde zijde 34.000 doden en worden 19.000 militairen vermist. Daarom wordt de invasie jaarlijks herdacht, in de jubileumjaren extra groot.
Kijk in onderstaande carrousel naar beelden van de herdenking van afgelopen 9 juni.
Kijk voor meer over D-Day en de Geallieerde opmars in Europa en Azië op de website https://75jaarvrij.nl.
Tekst: Arno Marchand
Foto’s: Nederlands Instituut voor Militaire Historie, diverse open internetbronnen
Video en montage: Nederlands Instituut voor Militaire Historie