Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 05 | 2017
Op boomtophoogte of daaronder
Helikopters trainen operaties onder radardreiging
Alleen maar oefenen in het buitenland? Zeker niet! Ook Nederland heeft voor het Defensie Helikoptercommando (DHC) heel wat mogelijkheden om kennis in de praktijk te testen. En dat is ook nodig voor het herstel van de inzetbaarheid van de helikopters en hun bemanningen. Midden mei waren daarom de oefengebieden op de Veluwe weer volop in gebruik voor de oefening TAC NL.
Uitvalsbasis is vliegbasis Deelen waarvandaan 4 Apaches (plus 1 spare), 2 Chinooks (met ook 1 spare) en 2 Cougars dagelijks hun vluchten maken. Voor Nederland een ‘nieuwe’ oefening, voor het DHC niet. “Normaliter doen we dit onder de naam TAC UK in Groot-Brittannië op de Spadeadam range,” geeft Apache-gezagvoerder majoor Bas aan. “Maar die was voor wat wij vroegen in deze periode niet beschikbaar. Daarom oefenen we nu deels in eigen land en aansluitend een week in België.”
Spadeadam is de range waar de helikopters onder radardreiging trainen. 1 systeem van die range is voor de oefening naar Nederland gekomen (Skyguard, zie foto’s), en een tweede – een Flycatcher – leverde het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium. “In het echt staan aan dat soort systemen 1 of meerder luchtdoelkanonnen gekoppeld,” zegt Bas, “maar dat hebben we voor deze oefening uiteraard niet gedaan.”
Vliegen onder radardreiging brengt zo haar eigen bijzonderheden met zich mee. “Je blijft laag, op boomtophoogte of daar nog onder”, zegt leider der oefening Bas, normaliter Hoofd Current Ops 301 Squadron. “Je kunt niet even uitklimmen om uit te wijken, want dan ben je meteen zichtbaar op de radar.”
Laagvliegen heeft de nodige ‘bijwerkingen’. “Je kunt veel minder ver kijken dan we normaliter gewend zijn”, geeft Bas aan. “Zeker vanuit een Apache met zijn sensoren. Normaal kijk je over een boom heen, nu er tegenaan. Je bent daardoor minder effectief en moet je verwachtingen bijstellen. Je kunt bijvoorbeeld veel minder snel verplaatsen omdat je overal omheen moet in plaats van overheen.”
“Alles kost meer tijd en daarmee hou je in de voorbereiding al terdege rekening”, zegt de Apache-vlieger. “Je moet een gedetailleerdere planning maken, waarin je met alle obstakels rekening houdt.”
Bijwerking van laagvliegen is ook geluidsoverlast. “Dat beseffen we terdege en mede daarom verhuisde de oefening naar België voor het deel TAC BE.”
Daarvoor vliegen de helikopters dagelijks vanaf thuisbasis Gilze-Rijen naar de Belgische vliegbasis Florennes, waar een kleine groep Nederlands personeel de helikopters tussen de missies door van brandstof voorziet. Tijdens TAC NL is op Deelen een groter personeelsbestand neergestreken: niet alleen van het 298, 300 en 301, maar ook met de ondersteuning van het 930 en 931 Squadron.
Een oefening als deze kán dus in Nederland, maar niet iedere keer, geeft Bas aan. “Want behalve geluidsexport, is vooral ook ander terrein belangrijk om in te trainen. Zuidoost-België, de Ardennen, is behoorlijk heuvelachtig. De Veluwe kennen we voor een groot deel wel, maar de radars zijn nu natuurlijk extra. Daarom is ook alleen op de Veluwe trainen niet goed, maar de combi wel. Samen lijkt het behoorlijk op de Spadeadam range, maar die heeft een belangrijk extra: meer radarsystemen.”
Tekst: Arno Marchand
Foto’s: Rich Cooper