Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 05 | 2017
Van omgebouwd kanon tot luchtdoelraket
Bijzonder jubileumfeest voor Nederlandse grond-luchtverdedigers
De Nederlandse grondgebonden luchtafweer bestaat 100 jaar. Dat werd onlangs groots gevierd en de Vliegende Hollander blikt daarom terug op de bijdrage van de Koninklijke Luchtmacht aan de grond-luchtverdediging. “Het is een unieke capaciteit die weinig landen kunnen leveren.”
Rare snuiters, met hun formules en tabellen. Techneuten die pretenderen dat ze met een welgemikt schot een vliegtuig uit de lucht konden knallen. Dat was het beeld dat veel militairen hadden van de eerste luchtdoelartilleristen.
Het is waar. In het begin – nu 100 jaar geleden – stelt de luchtafweer niet veel voor. Niet meer dan mitrailleur- en kanonslopen die omhoog zijn gericht in plaats van horizontaal. Maar naarmate de vliegtuigen geavanceerder worden, gaat ook de luchtafweer met sprongen vooruit.
Stevige luchtdreiging
“Het is technologisch een hoogwaardige tak van sport geworden. Vooral na de Tweede Wereldoorlog”, zegt luitenant-generaal b.d. Dirk Starink. De voormalig Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten en medeauteur van het jubileumboek 'Verenigd op de grond, daadkrachtig in de lucht’ (zie kader onderaan). “De luchtafweer was met name in de Koude Oorlog heel relevant omdat de luchtdreiging zeer stevig was,” zegt hij, doelend op de zwaarbewapende luchtvloot van het Warschau Pact. Het is in deze periode dat de KLu een belangrijke bijdrage gaat leveren aan de grond-luchtverdediging.
Luchtmacht ‘krijgt’ geleide wapens
De eerste decennia sinds de oprichting in 1917 is de luchtafweer voornamelijk een taak van de landmacht. Dat verandert tijdens de Koude Oorlog met de komst van de geleide wapens, weet historicus Quirijn van der Vegt van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH ) die ook meeschreef aan het boek. De landmacht heeft tot dan toe altijd met kanonnen en mitrailleurs voor de luchtverdediging gezorgd. “Zij vonden het dus logisch om met de geleide wapens een volgende stap te maken.”
De luchtmacht denkt daar echter anders over. De verdediging van het luchtruim in NAVO-verband met zeer geavanceerde middelen zoals de Hawk- en Nike-systemen is typisch een klus voor de specialisten en experts van de KLu, is de opvatting. “Heel zwart-wit gezegd, zagen zij de geleide wapens als een soort onbemande vliegtuigen”, zegt de historicus. “Dus een taak van de luchtmacht.”
Decennialang paraat
Het belang van de luchtafweer voor Nederland en de bondgenoten is niet te onderschatten. Tijdens de Koude Oorlog zijn er weliswaar geen gevechtsacties boven Europa, maar de Nederlandse luchtafweer staat wel decennialang paraat. “Dat hebben ze strak volgehouden”, zegt Starink. “Tijdens de oefeningen op Kreta presteerden ze goed en ze zaten in de top van de NAVO-landen. Maar dat gebeurde ver weg van Nederland dus men zag het niet.” De bijdrage aan veiligheid en stabiliteit werd wel degelijk geleverd, wil de generaal b.d. maar zeggen.
Grote club
Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog werken er ruim 5.000 man bij de Groep Geleide Wapens (GGW), 1 vijfde van het KLu-personeelsbestand. Die omvang bezorgt de luchtmacht echter wel hoofdpijn, want hoe krijg je de eenheden gevuld en getraind? Bovendien zijn de logistiek en buitenlandtoelages een uitdaging, aangezien de totale eenheid in Duitsland is gelegerd. “Toen er halverwege de jaren 70 voor het eerst fors moest worden bezuinigd, viel het oog dan ook niet toevallig op de geleide wapens”, weet Van der Vegt.
Toekomst
In de bezuinigingsrondes die volgen werd de luchtafweer keer op keer flink geraakt. De kwaliteit blijft overeind dankzij goede training en geavanceerde spullen, zeker bij de GGW. Maar de kwantiteit loopt zienderogen terug. Uiteindelijk besluit de CDS in 2009 de GGW en het Korps Luchtdoelartillerie van de landmacht samen te voegen in één eenheid: het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC).
Cultuurverschillen
Het DGLC valt nu geheel onder het groene commando van de Koninklijke Landmacht en dat is voor de luchtmachters even wennen. Het is belangrijk dat hun kennis behouden blijft, vindt Starink. “Verder is het is de vraag hoe deze eenheid zich de komende 10 jaar ontwikkelt. Nederland en Europa waren nog relatief veilig gebied, dus trad het DGLC vooral expeditionair op.”
Unieke capaciteit
Maar de planners en strategen kijken inmiddels weer vaker naar het Oosten, nu Rusland zich agressiever opstelt aan de grenzen van het NAVO-gebied. Sommige deskundigen spreken zelfs van een nieuwe Koude Oorlog. Maar of dit een nieuwe impuls betekent voor de luchtafweer is zeer de vraag, denken beide experts. Er zijn andere eenheden die net zo hard geld en materieel nodig hebben.
Niettemin zal het DGLC, hoe klein deze inmiddels ook is geworden en nog herstellende van de inzet in Turkije (2013-2014), wel een rol van betekenis blijven spelen. “In de NAVO-luchtverdediging spreekt Nederland een stevig woordje mee en heeft daarmee invloed”, stelt Starink. “Het is immers een unieke capaciteit die weinig landen kunnen leveren.”
In de komende Vliegende Hollanders meer aandacht voor 100 jaar grondgebonden luchtverdediging. Meer lezen over dit onderwerp? Kijk dan op de site van 100 jaar grondgebonden luchtverdediging.
Verenigd op de grond, daadkrachtig in de lucht – Een eeuw grondgebonden luchtverdediging 1917-2017
In dit boek schetsen Erwin van Loo, Sven Maaskant, Dirk Starink en Quirijn van der Vegt in woord en beeld de enerverende 100-jarige geschiedenis van de Nederlandse grondgebonden luchtverdediging.
Van duizenden granaten om een vliegtuig neer te schieten in 1914, tot een enkele Patriot om een doelwit op tientallen kilometers neer te halen. In 1917 zette Nederland zijn eerste stappen op dit terrein. Technische problemen en bezuinigingen ten spijt beleefde het tijdens de meidagen van 1940 haar finest hour. In materiële en personele zin bereikt de grondgebonden luchtverdediging tijdens de Koude Oorlog een hoogtepunt. De val van de Muur bracht voor de luchtverdedigers van land- en luchtmacht een omwenteling teweeg, waarbij de nadruk verschoof naar expeditionaire inzet aan de randen van en buiten het NAVO-verdragsgebied. Slotakkoord is er voor de moeizame fusie tot één luchtverdedigingsorganisatie binnen defensie dat steeds meer moet bezuinigen.
Het boek met ISBN 9789089537027, is geschreven door Erwin van Loo, Sven Maaskant, Dirk Starink en Quirijn van der Vegt en is uitgegeven door Boom uitgevers in Amsterdam in samenwerking met het NIMH. De softback telt 420 pagina’s met vele honderden foto’s en kost € 39,90. Kijk voor meer informatie op www.boomgeschiedenis.nl.
Tekst: kapitein Arjen de Boer
Foto’s: archief Mediacentrum Defensie en NIMH