Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 09 | 2016
Onvoorspelbaar slecht weer in de woestijn
Eerste mobiele weerradar van Defensie staat in Mali
Stel je bent vlieger in Mali en moet regelmatig op het allerlaatste moment rechtsomkeert maken of je koers bijstellen omdat er plotseling een hoosbui of enorme zandstorm opdoemt. Niet erg bevorderlijk voor de geplande missie. Kwestie van slechte voorbereiding of écht onvoorspelbaar slecht weer? Dat laatste, stelt meteoroloog eerste luitenant Martijn. Toch wist hij in Mali het abrupt omslaande weer tijdig te detecteren. Dat deed hij met de spiksplinternieuwe weerradar; de eerste mobiele versie van Defensie.
Vanuit het niets lijken ze ontstaan: drie kilometer hoge zandstormen zo breed als West-Europa gevolgd door buien zo groot als Duitsland. In Mali zijn ze een bekend fenomeen. Al kunnen de lokale weermannen er ook geen peil op trekken wanneer ze langs razen. “Die geven dagelijks dezelfde weersverwachting af”, zegt eerste luitenant Martijn, meteoroloog van de Joint Meteorologische Groep (JMG) op vliegbasis Woensdrecht. “Zon, kans op een bui en een kleine kans op een zandstorm. Ze zeggen daarmee niets verkeerds, maar erg nauwkeurig is het niet. Je kunt er in elk geval geen goede planning op maken.”
‘Een drie kilometer hoge zandstorm zo breed als West-Europa’
Met eigen ogen
Dat ontdekken de vliegende eenheden ook vlak na de start van de MINUSMA-missie. De weersverwachtingen op basis van computermodellen die vanuit de weerkamer op vliegbasis Woensdrecht worden afgegeven, zijn niet voldoende. De satellieten kunnen de plotselinge weersveranderingen namelijk niet tijdig zien aankomen. Met een omwenteltijd van een half uur kunnen ze een voorbijrazende storm zelfs missen. “Zo snel als het opkomt, is het soms ook weer voorbij”, geeft Martijn aan, die er onlangs nog middenin zat. “En de neerslagradar aan boord van helikopters en vliegtuigen detecteert buien op beperkte afstand. En stof ziet-ie helemaal niet. Vaak kwam het erop neer dat vliegers pas konden anticiperen op het moment dat zij het onheilspellende weer letterlijk met eigen ogen zagen aankomen.”
Oppakken en meenemen
Al snel besluit het Commando Luchtstrijdkrachten dat dit niet langer zo kan en verzoekt het Joint IV Commando (JIVC) van de Defensie Materieel Organisatie om een mobiele weerradar aan te schaffen. Die kan zowel neerslag als stof detecteren binnen een straal van 100 kilometer. En zo geschiedt. Een bestaand type (zee-)radar wordt door een fabrikant omgebouwd tot een mobiele variant. Een radarkoepel en airconditioningsysteem beschermen de apparatuur tegen stof, hitte en sterke wind. Op zich geen heel bijzonder product voor Defensie, weet technisch radarbeheerder sergeant-majoor Rob van Heteren van de JMG. “Dergelijke systemen staan ook op onze schepen en luchtverkeerstorens. Die apparatuur kun je alleen niet zomaar oppakken en meenemen. Een mobiele variant hadden we nog niet in ons assortiment. Vandaar dat die speciaal besteld en gemaakt moest worden.”
Samen met de nieuwe weerradar wordt Martijn in april naar Mali uitgezonden. Rob vliegt mee om het apparaat ter plekke op te bouwen. Daar legt hij Martijn de meest voorkomende technische procedures uit: opstarten, storingen verhelpen, klein onderhoud plegen en afsluiten. De les ‘interpretatie radarbeelden’ wordt voor vertrek verzorgt door Meteo Training & Opleidingen van JMG.
‘Voordat het stof is neergedwarreld ben je twee uur verder’
Onweersbui vooraf
Al snel blijkt dat de omgebouwde weerradar helemaal geen stof detecteert. Probleempje, maar gelukkig is dit geen ramp en bovendien probeert de fabrikant het momenteel op te lossen. “Een haboob, zoals het verschijnsel zandstorm in het Arabisch heet, ontstaat tijdens een onweersbui”, legt Martijn uit. “De sterke valwinden die dan ontstaan, zorgen voor een flinke windstroom over aarde die stof en zand meeneemt. Met de radar kunnen we buien ruimschoots van tevoren zien aankomen; daarmee zijn we dus gewaarschuwd voor een eventuele zandstorm.”
Zandmuur
Op die momenten springt Martijn op zijn fiets en rijdt als een gek naar het oosten van het Kamp Castor in Gao, daar waar de wind altijd vandaan komt. “Soms was de bui al afgebogen naar een ander gebied, maar zag ik één grote zandmuur op me afkomen. De snelheid kon ik vaak lastig inschatten, dus reed ik gelijk terug om de Force Protection te waarschuwen. Die gaf vervolgens een weeralarm af via het basisomroepsysteem. Vliegers waarschuwde ik vaak rechtstreeks via de radio over een bui of storm. Daarbij gaf ik ze ook advies, bijvoorbeeld landen, koers wijzigen of terugvliegen.”
Martijn hoopt dat de fabrikant de radarsoftware snel kan aanpassen, zodat meteorologen in het vervolg ook de snelheid, duur en intensiteit van zandstormen kunnen detecteren. “Nu is het toch steeds afwachten. De ene storm duurt vier uur, de andere vijftien minuten. Maar voordat al het stof is neergedwarreld ben je zo weer twee uur verder. Weertechnisch gezien was het in ieder geval een absolute uitdaging!”
Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto’s: uit collectie JMG