Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 09 | 2016
Een ‘erezaak’ op het IJsselmeer
Bommenwerper na 75 jaar geborgen
Bij de Bergingsdienst van de Koninklijke Luchtmacht zijn ze al wel wat gewend. Maar een berging middenin het IJsselmeer? Dat is toch echt een klus van de buitencategorie. In september lichtten specialisten van Defensie daar de restanten van een Vickers Wellington-bommenwerper.
Het is een bizar zicht. Op pakweg een uur varen van Lemmer kijk je rechtstreeks naar de bodem van het IJsselmeer. Over een oppervlakte van 25 bij 36 meter staar je in de 4 meter diepe bergingskuip, omzoomd door metershoge stalen damwanden. Een waterbouwkundige krachttoer.
Middenin steekt een stuk verwrongen staal uit de modder omhoog. “Zo ligt het er allemaal bij”, vertelt majoor Arie Kappert, stafofficier vliegtuigberging. “Mensen verwachten dat we een compleet vliegtuig naar boven halen. Maar dat gebeurt vrijwel nooit. Het is een bult aan wrakdelen. Er zit geen verband meer in.”
‘Voorwerpen geven de berging een gezicht’
Oogst
Dat blijkt wel aan de lopende band op het naastgelegen werkeiland. Vliegtuigbergers, explosievendeskundigen en identificatiespecialisten doorzoeken schouder aan schouder de schier eindeloze stroom van klompen klei, schelpen en gemangelde metalen onderdelen. Hun oogst stemt je nederig. Een machtige bommenwerper, teruggebracht tot een berg schroot die past in een 20-voets container. Een propeller, een machinegeweer, een verbogen pantserplaat. Het zijn de weinige voor de leek direct herleidbare vliegtuigdelen.
Zware jongens
De 4 500-ponders laten daarentegen weinig aan de verbeelding over. Zelfs na 75 jaar. “Ze komen nagenoeg fabrieksnieuw uit de bodem”, vertelt sergeant-majoor Sandor Verkerk van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie. “Je ziet nog de originele kleur én de opschriften.”
Na al die decennia is de bommenlast voor de vliegtuigberging geen spelbreker, legt zijn collega sergeant-majoor Sander Bakker uit. “Toen het vliegtuig neerstortte zijn de ontstekers niet in werking getreden. De bommen zijn in principe dus ongevaarlijk.” Bommenruimen is voor de EOD’ers nooit routine, maar deze ‘zware jongens’ bleken voor de explosievenexperts geen probleem. De werklocatie was vooral bijzonder, stelt Verkerk. “Al vergeet je na een tijdje gewoon dat je op 4 meter onder het wateroppervlak staat te werken.”
En werk is er genoeg, want de munitie komt soms letterlijk met kisten vol uit de bergingskuip. “We hebben aardig wat spul gevonden”, beaamt Bakker. “Heel veel kogels van de boordwapens en restanten van de brandbommen die het toestel aan boord had. Dat verzamelen we allemaal en voeren we af voor vernietiging.”
Bemanning
De bergers stuiten ook op stoffelijke resten van de vermisten. “Onze missie is het vaststellen van het minimum aantal individuen aan boord”, verduidelijkt eerste luitenant Geert Jonker, hoofd van de Bergings- en Identificatie Dienst Koninklijke Landmacht (BIDKL).
“In tegenstelling tot een veldgraf, liggen bij een vliegtuigberging de resten helemaal verspreid”, legt hij uit. “We weten van deze bemanning dat er nog 3 vermisten zijn. Daarom zoeken we bijvoorbeeld 3 rechter bovenarmen, 3 keer een linker kaak. Alles waaruit we maar kunnen afleiden dat we hier inderdaad de overblijfselen van 3 verschillende bemanningsleden hebben aangetroffen.”
‘Vermisten bergen zie ik echt als inlossing van een ereschuld’
Dankbaar
Veelal vinden ze niet meer dan kleine botfragmenten. Persoonlijke eigendommen maken het verleden tastbaar, stelt Jonker. “Op de eerste dag vonden we al een horloge met een Poolse inscriptie. Blijkbaar ooit aangeboden door een groep leerling-vliegers aan hun instructeur. Zo krijgt een berging een gezicht. Dit soort voorwerpen maakt het mensen.”
“Samen open je een tijdcapsule”, vertelt Kappert. “Het zijn lange dagen, maar het is ook uitermate dankbaar werk. Het is een ontzettend gemotiveerde ploeg”, geeft hij aan. “We ruimen dit vliegtuig omdat hier zandwinning gepland is. De bommen vormden een gevaar. We leveren in 4 weken tijd weer een schoon stukje IJsselmeer op. Het is mooi werk. Maar vermisten bergen, dat zie ik echt als de inlossing van een ereschuld.”
Tekst: Ingmar Kooman
Foto’s: Evert-Jan Daniels, uit archief Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Animaties: Jorn Koekoek/X-media
Video en montage: Paris Hidden