05

Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 09 | 2016

Geluksvogels van 320 Squadron nog eenmaal bijeen

Mogelijk laatste reünie met veteranen op RAF Dunsfold

x
Foto boven: De 4 overlevende 320-veteranen: (v.l.n.r.) Edward Hoenson, Camille Stritzko, Eduard Jacob en André Hissink.

Het was eigenlijk business as usual, al was het wel apart om boven Nederland te bombarderen. Edward Hoenson (94), in het oorlogsjaar 1944 airgunner/telegrafist bij A-flight van het Nederlandse 320 Squadron op RAF Dunsfold, doet er 72 jaar na dato heel nuchter over. Hij vloog met de B-25 Mitchell zowel tijdens operatie Overlord (D-Day) als Market-Garden.

De B-25 Mitchell was een van de grote publiekstrekkers op de vliegshow van Dunsfold.

Het verhaal komt er vloeiend uit. Alsof het gisteren is gebeurd. “Op 25 september hebben we  met 6 Mitchells (het waren in feite 2 waves van 6) operaties uitgevoerd ter ondersteuning van Market-Garden. Natuurlijk was het achteraf speciaal om operaties boven Nederland uit te voeren, maar toen was het een operatie als alle andere.”

André Hissink (97) stond die dagen reserve. Hij en Hoenson waren onlangs met de vliegtuigmakers Camille Stritzko (90) en Eduard Jacob (92) eregasten tijdens een reünie van het 320 Squadron tijdens een vliegshow op RAF Dunsfold in het graafschap Surrey. 320 Squadron was daar in 1944, na enkele omzwervingen in het Verenigd Koninkrijk, terecht gekomen. Ook de nabestaanden en vrienden van het 320 Squadron waren in groten getale aanwezig, zoals de zoons van vliegers Henk Voorspuy , zoon en dochter van Max Engelsma en kleinkinderen van de in 1944 omgekomen Jos Manschot.

(l.)André Hissink (97) klom moeiteloos in de cockpit van de B-25 Mitchell van de KLu Historische Vlucht. (r.) Vliegtuigmakers Stritzko (l.) en Jacob in gesprek met flight-lieutenant Andy 'Milli' Millikin van de Battle of Britain Memorial Flight.

Laatste keer

“Het is waarschijnlijk de laatste keer dat we in deze samenstelling bijeen zijn”, realiseert mede-organisator Sander van der Hall zich. “Hissink moet uit Ottawa komen, Hoenson uit Seattle. Dat wordt zwaar voor ze op deze leeftijd.”

Van der Hall’s (Stichting) Koninklijke Luchtmacht Historische Vlucht was vanzelfsprekend aanwezig op Dunsfold met de B-25 Mitchell en dat leidde tot soms emotionele taferelen. “Ik krijg echt tranen in mijn ogen als ik het zie en hoor”, zegt Eduard Jacob. “Ik heb zelf maar 1 keer meegevlogen met het toestel waaraan ik zo lang heb gewerkt. Ik was in Engeland op verlof en zou ’s avonds terugvaren naar bevrijd Frankrijk. Kwam ik een maat van 320 tegen in Londen en hij zei dat ik wel kon meevliegen. Dat is me op een enorme ‘douw‘ komen te staan, maar dat was ’t waard.”

Parky

De B-25 was niet het enige historische toestel dat vorige maand op Dunsfold in actie kwam. De 4 veteranen spraken tijdens de vliegshow uitgebreid met flight-lieutenants Andy 'Milli' Millikin en Anthony ‘Parky’ Parkinson van de Battle of Britain Memorial Flight. Zij demonstreerden wat hun Spitfires nog kunnen. “De Mark-2 is nog origineel en heeft daadwerkelijk gevlogen tijdens de Battle of Brittain. De Mark-19, een verkenner, is van het einde van de oorlog”, vertelt Parkinson verrassend genoeg in bijna vlekkeloos Nederlands.

Dat heeft een duidelijke reden. Hij was jaren geleden bij het 322 Squadron op Leeuwarden exchange-officier en heeft inmiddels een loopbaan achter de rug om van te likkebaarden: begonnen op Tornado F3, vervolgens F-16, naar de Red Arrows en nu de Eurofighter en de Spitfire. “Ik heb ervoor gekozen om te blijven vliegen”, legt hij uit. “En dan ontmoet je ook mooie mensen en verhalen als hier.”

Een flinke rij B-25 Mitchells van het 320 Squadron staat klaar op RAF Lasham. Op 22 oktober 1943. Op de neus van de toestellen is de oranje Nederlandse driehoek te zien. Foto’s: uit collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie.

Overleefd

Hoenson en Hissink bleven niet bij de Marine Luchtvaartdienst of luchtmacht. “Toen mij werd gevraagd met 320 mee te gaan naar het toenmalig Nederlands-Indië, riep ik: ‘barst maar!‘. 5 jaar oorlog was genoeg geweest”, zegt Hissink. Hij, drager van het vliegerkruis met 61 oorlogsvluchten, noemt zichzelf een enorme geluksvogel. “Dat ik de oorlog heb overleefd én dat ik deze reünie nog mag meemaken. Eén op de 3 van onze bemanningen bij 320 Squadron RAF is nooit terug gekomen.”

Edward Hoenson (2e van rechts) voor een Hudson op Bircham Newton in 1942 en rechts voor de B-25 tijdens de vliegshow en reünie van 320 Squadron in Engeland. Foto l.: uit collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie.

Rust

Hissink is lid van de Goldfishclub, een titel die 320’ers kregen als ze een crash hadden overleefd. “Mijn B-25 is tijdens het Ardennenoffensief boven het Belgische Tienen neergestort. 4 man hebben het overleefd, staartschutter Joop Jillings is daarbij omgekomen. Dat heeft mij en de anderen altijd achtervolgd. Is die jongen bij bewustzijn gebleven of juist bedwelmd door de rook, waardoor hij er niet is uitgesprongen? Nadat zijn naam op een plaquette in België is gezet, heb ik rust kunnen vinden.”

De Spitfire van Battle of Britain Memorial Flight en daarnaast de Hurricane boven Dunsfold. De B-17G ‘Sally B’ was ook aanwezig en vloog zij-aan-zij met de B-25.

Geschiedenis

Als onderdeel van het Coastal Command van de Royal Air Force (RAF) wordt op 1 juni 1940 een Nederlandse eenheid opgericht. Plaats van handeling is RAF Pembroke Dock in Groot-Brittannië. Op 2 augustus krijgt het de naam RAF No. 320 (Royal Dutch Naval Air Service) Squadron. Uitrusting bestaat grotendeels uit geëvacueerd personeel en materieel van de Marine Luchtvaartdienst. Het squadron vliegt tijdens WO II eerst met Fokker T.VIIIw watervliegtuigen, later met de Avro Anson, Lockheed Hudson en B-25 Mitchell.

Vanaf Dunsfold maakt het 320 Squadron de eerste missie op 15 februari 1944 en de laatste op 31 oktober van dat jaar. Tijdens deze periode komen 44 bemanningsleden om het leven. 8 van hen vinden de dood bij een botsing in de lucht van 2 Mitchells boven het plaatsje Horsham in Surrey, in de vroege ochtend van 8 juni 1944. In diezelfde raid raakte een derde Mitchell vermist. Hiermee kwam het verlies op die dramatische dag op 12 mensenlevens.

Behalve anti-onderzeebootpatrouilles en konvooibescherming vliegen de Nederlanders ook offensieve acties boven Frankrijk, België en Nederland en aan het einde van de oorlog ook Duitsland. 320 en later 321 Squadron worden na de oorlog ingedeeld bij de MLD. Na de periode Nederlands-Indië wordt het voormalige Marinevliegkamp Valkenburg de thuisbasis. De eenheid word in 2005 opgeheven na wederom een bezuinigingsronde en de verkoop van de P-3C Orion patrouillevliegtuigen aan – bijzonder – Duitsland.

Tekst: Evert Brouwer
Foto’s: Evert-Jan Daniels