Dit artikel hoort bij: de Vliegende Hollander 09 | 2016
Falcon Leap: herdenking wordt oefening
Flightcrews en para’s spinnen garen bij jaarlijkse ‘Market Garden memorials’
Natuurlijk komen de aantallen vliegtuigen en para’s niet overeen met die van de gigantische luchtoperatie van ruim 70 jaar geleden. Maar de paraoefening Falcon Leap van midden september was een flinke voor zowel het 336 Squadron als 11 Luchtmobiele Brigade. Tel daar nog de gasten uit België, Canada, Duitsland, Groot-Brittannië, Polen en de Verenigde Staten bij op. Gezamenlijk halen ze meer uit de jaarlijkse herdenkingsvluchten van Market Garden.
De ingrediënten voor een aanzienlijke gezamenlijke oefening zijn er al decennia, maar je moet maar op het idee komen. Want ieder jaar zo rond midden september, verzamelen gemiddeld 5 tot 10 militaire transportvliegtuigen en honderden tot soms wel 1000 parachutisten uit diverse landen op een vliegbasis in Nederland. De laatste jaren is dat Eindhoven, thuisbasis van – onder andere – het 336 Squadron, de eenheid van majoor Fred. “In deze tijd is het te kostbaar voor landen om vliegtuigen en para’s alleen beschikbaar te stellen voor een herdenkings-paradrop.” Die vinden jaarlijks plaats rond 17 september, de 1e dag van Market Garden in 1944.”
Niet voor niets gekomen
Voor een oefening is wel ‘funding’ beschikbaar. Dus in plaats van dat para’s en vliegtuigen op vrijdag komen en dan 1 of 2 keer een herdenkingsvlucht maken, zijn ze er nu al een paar dagen eerder en vliegen ze 4 dagen lang diverse oefeningen. “Want ook de herdenkingsvluchten hebben gewoon trainingswaarde voor de paratroopers en de flightcrews”, zegt vlieger-instructeur Fred. “We gebruiken bijvoorbeeld dezelfde regelgeving.”
11 Luchtmobiel is leidend bij deze oefening. “Het idee voor de oefening komt ook bij hen vandaan”, gaat Fred verder. “Want als het slecht weer is op de herdenkingszaterdag, kan het maar zo zijn dat – een deel van – de vliegtuigen en para’s voor niets naar Nederland is gekomen. Met deze oefening zijn er dus diverse kansen voor iedere para om te springen en flightcrew om te vliegen.”
Paradrop
Hoe verloopt een paradrop met static line, een stalen lijn van voor tot achter in een C-130 waaraan alle parachutes zijn vastgehaakt. Bij iedere deur aan de zijkant van de Hercules staan 3 personen: 2 afwerpers (dispatchers) en een loadmaster. “1 van de afwerpers is de jumpmaster, de verbinding tussen para’s en de flightcrew”, geeft senior loadmaster sergeant-majoor Mike aan. “Hij kent de ‘parataal’ die wij niet spreken.”
“Je kunt ervan uitgaan dat helft van alle paravluchten niet doorgaat”, zegt loadmaster-instructeur adjudant Bart. “Het weer is bepalend: wind, hoogte wolkendek, zicht. Nu doen we een drop op 1000 voet en dan moet je grondzicht hebben. Zonder gevaar is het niet. Gemiddeld 15% van de manschappen raakt gewond omdat ze in het veld verkeerd terechtkomen. Daarom is er bij een oefening altijd een ambulance en arts bij een dropzone.”
Voorbereid zijn
Binnen 336 zijn maar enkele personen die als formatieleider van tot wel 8 transportvliegtuigen kunnen optreden. Die heeft ervaring in het plannen en uitvoeren van grotere formaties. ‘Groter’, is daarbij een relatief begrip, want binnen de KLu kan dat met maximaal 4 C-130’s. Fred: “Met formatievliegen hebben we op Eindhoven nog niet al te veel ervaring, maar daar werken we aan met Europese trainingen in Bulgarije, Portugal en Spanje. De vraag is natuurlijk wel of je ooit met zoveel vliegtuigen als nu tijdens Falcon Leap een operatie gaat uitvoeren. Maar we moeten voorbereid zijn op álle scenario's, dus dít is de kans om het te trainen.”
Airmanship
Bij airdrops vliegen de toestellen met een onderlinge afstand van minimaal 6000 voet. Dat is een oefening. In operationele omstandigheden mogen we met een Nederlandse eenheid binnen 2000 voet vliegen. Fred: “Je wilt namelijk zo kort mogelijk boven de dropzone zijn om zoveel mogelijk mensen en materieel te droppen. Heel interessant om dit te oefenen en Market Garden is dan weer een broodje speciaal, want we vliegen niet tactisch naar de landing zone. Je werkt met heel veel procedures, heel erg dicht bij elkaar. Dat begint al bij de start met slechts 10 tot 15 seconden tussenruimte. Daarbij heb je ook met buitenlandse regels te maken; Fransen en Britten werken in lucht met seconden, de Belgen en wij met afstand. Dan komt het aan op airmanship: van een hoop aparte onderdelen 1 groep creëren met 1 gezamenlijke missie.”
Uitstel op uitstel
Loadmaster sergeant Pim was voorheen zelf para bij de mariniers. “In 2009 sprong ik ook voor Market Garden, zat ik er net zo bij”, zegt hij met een lach. “Als para leer je leven met uitstel op uitstel van je vlucht. Ik zie dat nu vanaf de andere kant. Maar de afgelopen dagen waren fantastisch. Als para is dat het ook. Er hangen zoveel collega’s om je heen. Je springt, krijgt een schok, kijkt omhoog of alles klopt en of er iemand naar je toe komt. Echt sturen kun je niet, maar wel een beetje manipuleren.”
Nu is Falcon Leap nog een herdenking waaraan een oefening is vastgeplakt. Misschien is het over een paar jaar wel andersom. Fred: “Het is fijn om te merken dat de deelnemers zeggen: ‘de oefening is goed geregeld’. Dan hebben wij ons plan goed gemaakt. Met professionele trots laten we zien dat we dit dus met 336 kunnen en dat we niet onder doen voor grotere landen. En dat voor een eenheid met maar 4 vliegtuigjes.”
Kapitein der mariniers Peter Lankreijer vliegt als toeziend springleider mee in de Nederlandse C-130. Hij houdt de veiligheid en procedures in de gaten en staat daarvoor in contact met de loadmasters. “Veel vliegtuig drills komen grotendeels overeen, maar verschillen op detail. Dat merken we nu bijvoorbeeld met de Canadese para’s. Alles bespreken we van tevoren zodat 2 werkwijzen samenvloeien tot 1. Voor ons is dat gesneden koek.”
Een oefening als deze is erg welkom. Lankreijer: “Niet vaak heb je 7 of 8 vliegtuigen beschikbaar voor wel 1000 para’s.” Het aantal parachutes is bepalend voor hoe lang je kunt oefenen. “Dit jaar zijn er zo’n 3000 beschikbaar, maar bij een paar mass drops ben je daar snel doorheen. Iedere chute wordt namelijk maar 1 keer gebruikt en daarna weer op de eigen basis gedroogd, nagekeken en ingepakt.”
Tekst: Arno Marchand
Foto’s: Valerie Kuypers