Diep respect en ontzag voor elkaar

Vliegerkruisdragers blikken samen terug: ‘Ik deed gewoon mijn werk’

Voor hun initiatief, moed en volharding kregen zij de hoogste dapperheidonderscheiding binnen de Nederlandse militaire luchtvaart: adjudant bd Louis Bernet (95) en luitenant-kolonel Marcel Duivesteijn (50) – beiden dragers van het Vliegerkruis. In het Koninklijk Tehuis voor Oud-militairen Bronbeek ontmoetten ze elkaar vorige week donderdag om hun verhalen en militaire passie te delen. 

Beide mannen streden met gevaar voor eigen leven voor de vrijheid en gingen door totdat hun taak was volbracht; Bernet tijdens de Tweede Wereldoorlog als mitrailleurschutter en Duivesteijn in 1999 als F-16 vlieger tijdens de Kosovo-oorlog. Het Koninkrijk der Nederlanden eerde de militairen voor hun verdiensten met het Vliegerkruis. Ondanks hun bijzondere militaire ervaring en onderscheiding blijven de mannen bescheiden. Ze hebben diep respect en ontzag voor elkaar, bleek tijdens hun samenzijn in Bronbeek.

Duivesteijn moest meerdere malen hard lachen om de grappen van Bernet. De 95-jarige heeft inmiddels een slecht gehoor. Vooral in drukke ruimtes moet hij zich concentreren op zijn gesprekspartner.
Het Vliegerkruis is ingesteld op 28 augustus 1941 voor degene die zich in acties tegen de vijand, of in verband met acties daartegen, bijzonder hebben onderscheiden gedurende 1 of meerdere vluchten in een luchtvaartuig.

‘Oudgedienden zijn in hart en nieren vaak nog militair.’

Oost-Indisch doof

“U moet iets harder praten, want ik ben bijna doof”, roept Bernet naar Duivesteijn. “Maar niet Oost-Indisch doof hoor”, grapt hij. Ondanks zijn hoge leeftijd is de oud-mitrailleurschutter bij de tijd. De voormalig F-16 vlieger en Bernet praten over de Koninklijke Luchtmacht, Marine Luchtvaartdienst, oorlogen, B-25 Mitchell bommenwerper en F-16’s. “Niet alleen het Vliegerkruis, maar vooral het militaire aspect is iets wat ons vandaag verbindt”, zegt Duivesteijn. “Oudgedienden zijn in hart en nieren vaak nog militair en dat is een passie die mensen dichter bij elkaar brengt.” Volgens de overste zijn de verhalen van Bernet en zijn tijdsgenoten bijzonder. “Ik voel me ontzettend dankbaar dat ik deze oud-strijder hier vandaag mag ontmoeten. De persoonlijke aandacht doet veel met mij.”

Duivesteijn keek na zijn actie in Kosovo de radarbeelden terug. Pas toen kwam het besef. Volgens eigen zeggen had hij in 80 seconden 5 keer kunnen sterven. Bernet is een man van weinig woorden. Die zwijgzaamheid is ontstaan na de oorlog. Onderling werd er niet gesproken over de ellende die zich afspeelde.

Foto’s en plaatjes

Het samenzijn houdt niet op bij een goed gesprek. Duivesteijn bezoekt de kamer van Bernet in Bronbeek. Een kleine knusse ruimte waar de oudgediende zijn herinneringen koestert. Op iedere muur hangt een foto, krantenbericht of militair document dat gerelateerd is aan zijn diensttijd. Bernet heeft alles bewaard. “Ik doe dat vooral voor mijn kinderen. Ik heb die periode nooit echt met hen besproken. Eigenlijk heb ik die behoefte nooit gehad. Pas door de erkenning die ik kreeg, ben ik gaan praten, maar ik deed gewoon mijn werk. Kijk, deze heb ik van Wilhelmina gehad”, roept Bernet over zijn onderscheidingsdocument van het Vliegerkruis. “Die heb ik ook”, zegt Duivesteijn lachend terug.

‘De bijdrage die oudgedienden geleverd hebben, erkennen ze zelf vaak niet.’

Bij Bernet hangen op iedere muur foto’s, krantenberichten of documenten. “We hebben het uiteindelijk allemaal gedaan voor jullie vrijheid”, zegt de 95-jarge veteraan. Een flink aantal keren ontsnapte Bernet op het nippertje aan de dood. “Blijkbaar heb ik een engeltje op mijn schouder”, concludeert hij.

Generatieverschil

Bernet laat boeken zien waarin hij staat. “Dan heeft u beeld bij wat ik allemaal gedaan heb. Kijk dit was mijn crew”, zegt hij wijzend naar een zwart-witfoto. “Van deze 4 mannen sneuvelden er 2. Echt vreselijk, maar ik besefte dat dit de consequenties waren van oorlogvoeren.”

Al pratend blijkt het generatieverschil voor hen geen issue. Zo kan Duivesteijn meepraten over de Lockheed Hudson, een maritieme lichte bommenwerper en verkenningsvliegtuig, waarin Bernet ooit vloog en als sergeant zijn Vliegerkruis verdiende. Onverwacht komt de oudgediende scherp uit de hoek en vraagt of de overste al in de F-35 heeft gevlogen. Helaas, die vliegt nog alleen in Amerika.

Een F-16 van de Deployable Air Task Force taxiet over het overvolle platform van de Italiaanse vliegbasis Amendola. Foto: Richard Frigge, uit collectie Nederlandse Instituut voor Militaire Historie

‘Niet alleen het Vliegerkruis, maar vooral het militaire verbindt ons.’

Rangencultuur

Tevreden kijken de mannen terug op de ontmoeting. Voor Bernet is het een lange dag. Al om 8 uur in de ochtend zat hij klaar voor het bezoek. Volgens zijn verzorgster is dat omdat de 95-jarige nog vasthoudt aan de strikte rangencultuur. Een overste op bezoek is dus heel wat voor de adjudant bd.. Grappig vindt Duivesteijn: “Ik kijk er zo anders naar. Voor mij is het om een heel andere reden een bijzonder moment. De bijdrage die oudgedienden geleverd hebben, erkennen ze zelf vaak niet. Daarom probeer ik tijdens dit soort momenten míjn waardering uit te spreken.”

Het Vliegerkruis was bijna 48 jaar niet uitgereikt toen (majoor) Duivesteijn en USAF exchange-vlieger majoor William Thomas (inmiddels kolonel, rechtsonder) hem kregen op 23 januari in de Ridderzaal. Toenmalige minister van Defensie mr. Frank de Grave spelde beide vliegers de decoratie op. Korporaal der Mariniers Vonk (r.) kreeg die dag een Bronzen Kruis voor dapper optreden in Cambodja. Foto's: uit collectie Nederlandse Instituut voor Militaire Historie en USAF
Het besluit van koningin Beatrix waarmee ze Marcel Duivesteijn het Vliegerkruis toekent.

Luitenant-kolonel Marcel Duivesteijn

Leeftijd: 50 jaar

Vliegerkruis toegekend op 17 januari 2002

Functie destijds: kapitein-vlieger (F-16) bij het 323 Squadron

Nu: Docent Militaire Defensie Vorming, Nederlandse Defensie Academie

Duivesteijn ontving het Vliegerkruis naar aanleiding van zijn acties tijdens operatie Allied Force gedurende de Kosovo-oorlog. In 1999 vloog hij een missie boven Kosovo. Die nacht had hij als taak Servisch materieel te bombarderen. Wat leek op simpele klus liep anders af. De F-16 werd bestookt met raketten. Zijn Amerikaanse maatje Willem Thomas trok de aandacht naar zich toe door op veilige hoogte flares uit te werpen en nam daarbij groot risico door het vijandelijke vuur naar zich toe te trekken zodat Duivesteijn zich kon herpositioneren. Onder zeer moeilijke omstandigheden en heftige luchtafweer wist de F-16-vlieger zijn missie af te ronden. Beide piloten kregen het Vliegerkruis. 

x
Historisch beeldmateriaal van Bernet, onder andere tijdens zijn decoratie in 1946 op vliegbasis Ypenburg door prins Bernhard. Foto's: uit collectie Nederlandse Instituut voor Militaire Historie
Afschrift nummer 7 waarin koningin Wilhelmina Louis Bernet en 8 van zijn collega’s van het 320 Squadron het Vliegerruis krijgen toegekend. Tijdens WO II worden 728 Vliegerkruizen toegekend.

Adjudant bd Louis Bernet

Leeftijd: 95 jaar

Vliegerkruis toegekend op 10 augustus 1944

Functie destijds: mitrailleurschutter op de Lockheed Hudson en later op de B-25 Mitchell bij het 320 (Netherlands) Squadron Royal Air Force.

Nu: gepensioneerd en woonachtig in het Koninklijk Tehuis voor Oud-militairen Bronbeek.

Bernet vloog bij het Royal Air Force 320 (Royal Dutch Naval Air Service) Squadron. De eenheid van eerst het RAF Coastal Command en later (vanaf de B-25 Mitchell) Bomber Command, bestond voor een groot deel uit gevlucht Nederlands personeel van de Marine Luchtvaartdienst. Bernet ontving het Vliegerkruis voor het bombarderen van Duitse doelen in West-Europa. Hij kreeg het eremetaal als blijk van waardering voor zijn moed, bekwaamheid, volharding en plichtsbetrachting. Bernet maakte 83 oorlogsvluchten, waarvan een aantal op D-Day. Na de oorlog werd hij cameraman. 

Diverse North American B-25 Mitchells en 1 Lockheed Hudson van het 320 Squadron tijdens WO II gefotografeerd in Groot-Brittannië, boven Nederland (Deventer) en in België. Foto's: uit collectie Nederlandse Instituut voor Militaire Historie

Tekst: eerste luitenant Johanna van Waardenberg
Foto’s: Hans Roggen