Tekst Nico Schinkelshoek
Foto NIMH, privé-archief Paul Goossen

Na jaren stilliggen komt torpedowerkschip volop tot leven

In de rubriek Oud Materieel graaft Materieelgezien in de rijke historische inventaris van Defensie. Van iconische vrachtwagens en uniformstukken tot buitenissige wapens en vreemde proefballonnen. Ditmaal aandacht voor de oude Hr.Ms. Mercuur (1954-1987), het schip dat overging van de Mijnendienst naar de Onderzeedienst.

Dagelijks zien de leerlingen van docent Duits Paul Goossen een foto van het voormalige torpedowerkschip op het smartboard in het klaslokaal. De passie voor de Koninklijke Marine in het algemeen en de voormalige Hr.Ms. Mercuur in het bijzonder gaat zelfs zo ver dat Goossen er een boek over schrijft. 2,5 jaar lang steekt hij zijn vrije tijd in het project. Nu is het af. “Er is nooit eerder grondig archiefonderzoek gedaan”, vertelt hij.

Paul Goossen voor de oude Mercuur.
Paul Goossen voor de oude Mercuur, tegenwoordig een museumschip.

‘Het schip hield een ‘Doornroosjeslaap tot 1971’

‘Doornroosjeslaap’

In ‘Onverschrokken overleefster. Van oceaanmijnenveger Hr.Ms. Onverschrokken tot museumschip Mercuur’, neemt Goossen de lezer mee in de geschiedenis van het schip, dat in totaal vijftig buitenlandreizen maakt. Hoewel het in de Verenigde Staten gebouwde vaartuig in 1953 te water wordt gelaten als oceaanmijnenveger, maakt het in totaal slechts drie oefenmijnen onschadelijk. Een ‘ophaalbemanning’ brengt het houten schip - hout om detonatie van magnetische zeemijnen te voorkomen, want die reageren op metaal - een jaar later dan ook in gloednieuwe conditie naar Nederland. Daar gaat het direct de reservevloot in. “Er was onvoldoende personeel om het schip te bemensen. Ook had de marine te weinig reserveonderdelen. Het schip hield daarom een ‘Doornroosjeslaap’ tot 1971.”

Tekst loop door onder de foto

De AM-483 – de latere Hr.Ms.Onverschrokken – in 1954 met de Amerikaanse vlag in de mast.
De AM-483 – de latere Hr.Ms.Onverschrokken – in 1954 met de Amerikaanse vlag in de mast. Foto: Peterson Shipbuilders Inc.

In dat jaar heeft Defensie een nieuw torpedowerkschip nodig. Die wens dwingt de marine te kijken naar wat er nog aan de kade ligt. Op de Rijkswerf in Den Helder ondergaat het nagenoeg ongebruikte schip een metamorfose en wordt het omgedoopt tot Hr.Ms. Mercuur, vernoemd naar de Romeinse god Mercurius. Niet alleen volgt de montage van een kraan om de oefentorpedo’s uit het water te vissen, ook wordt er een speciale torpedowerkruimte ingericht.

Technische details

  • Afmetingen: 53 x 10,7 meter (lengte x breedte)
  • Waterverplaatsing: 750 ton
  • Machinevermogen: 1600 pk
  • Max. snelheid: 13 knopen
  • Masthoogte: 17,8 meter
  • Bemanning maximaal: 74 personen

Oefenen met torpedo’s

“Na die ombouw in 1971 komt het schip eigenlijk pas tot leven”, zegt de marine-enthousiasteling. Het schip gaat over van de Mijnendienst naar de Onderzeedienst en de ongeveer 50-koppige bemanning van het ‘drijvende platform’ is in de daaropvolgende jaren verantwoordelijk voor het onderhoud, oppikken en weer afgeven van oefentorpedo’s die de onderzeeërs afvuren, met name in Noorwegen en Schotland.

Bovendien doet het schip dienst als transportschip en brengt het torpedo’s heen en weer naar Engeland. “Zo lang het niet aan de kant lag voor reparaties tenminste. Bij ontvangst kreeg de bemanning niet echt handboeken mee van de Amerikanen. Dus het was echt een knutselboot.”

De Mercuur in 1979, naast Hr.Ms. Zwaardvis in een fjord in Noorwegen
De Mercuur in 1979, naast Hr.Ms. Zwaardvis in het Klosterfjord in Noorwegen.

21 keer slaan

Kort na het bereiken van zijn 18e levensjaar, komt Jan Broekhuizen aan boord van de Mercuur. Hij vaart mee tussen 1983 en 1985 en zwaait in 1986 af in de rang van matroos der eerste klasse bij de Technische Dienst.

Een van de tradities die Broekhuizen zich als de dag van gisteren herinnert, is het zogenoemde ‘21-slaan’. “Als je 21 wordt, dan hijsen ze je op de eettafel en gooien ze je achterwerk vol met bier. Vervolgens mogen de collega’s je 21 keer slaan, waarvan de laatste klap met een houten plank is”, lacht hij. “Ik probeerde er nog onderuit te komen, maar ze wisten precies dat ik op zee 21 werd. Dat was tijdens een reis naar Noorwegen.”

Ook het aanbrengen van de verlichting op het schip staat hem nog helder voor de geest. Met windkracht 5 heeft Broekhuizen de taak om de contouren van de Mercuur te verlichten met witte gloeilampen. “Samen met Hr.Ms. Potvis waren we uitgenodigd bij een jubileum van de Deense onderzeedienst. Het was dan gebruikelijk om het schip te verlichten. Dat was wel even spannend. Uiteindelijk zag de Mercuur er geweldig uit vanaf de wal. We voelden ons echt trots om bij de marine te werken.”

Tegenwoordig is Broekhuizen procesoperator bij een biomassacentrale, maar in zijn werkende leven ervaart hij nooit meer het teamgevoel dat hij bij de marine voelt. “We hadden alles voor elkaar over. Ik heb een hele mooie tijd gehad en zou alles overdoen. Zelfs die 21 klappen.”

Oude foto van Jan Broekhuizen in de kombuis van de Mercuur.
Jan Broekhuizen in de kombuis van de Mercuur. (Foto: privé-archief Jan Broekhuizen)

Het schip werd drie keer van de sloop gered

Gered van de sloop

De oude Mercuur wordt na de uitdienststelling in 1987 driemaal gered van de sloop. “Dat is wel een wonder. Telkens weer stonden er mensen op die het schip een toekomst wilden geven. Het is ook een deel van het verhaal van het schip geworden", aldus Goossen. Van het scheepstype bestaan er vandaag de dag nog maar drie wereldwijd, terwijl er 101 in de Verenigde Staten gebouwd zijn.

Het oude torpedowerkschip is nog altijd te bewonderen in het Dok van Perry in Vlissingen. In zijn vrije tijd is Goossen ook vrijwilliger en bestuurslid van het museumschip. Dat de oude Mercuur nog altijd bestaat, noemt hij niet alleen leuk voor de toeristen, maar ook van symbolische meerwaarde voor een marinestad als Vlissingen. Bovendien geeft het een kijkje in de techniek achter het vaartuig. “De bouwwijze is heel bijzonder, een soort laminaatconstructie van hout.”

Links de Mercuur als museumschip in het Dok van Perry, in het midden het gerestaureerde manschappenverblijf van het museumschip en rechts een gerestaureerde officiershut.
Het schip in het Dok van Perry in Vlissingen.

‘Keigezellig bootje’

Tegenwoordig is hij eigenaar van een motorrijschool, maar als 17-jarige jongen vaart Werner Hollander op de oude Mercuur. Hij werkt zich op tot matroos der eerste klasse bij de Nautische Dienst.

Op een gegeven moment komt Prins Claus aan boord van het schip voor een werkbezoek, herinnert Hollander zich. “Wij waren het logementschip waarop hij sliep. Met een andere matroos bracht ik hem met de Zodiac, een kleine rubberboot, naar de onderzeeër. Het was loeispannend om met iemand van het Koninklijk Huis in zo’n bootje te zitten.” Tot drie keer toe lukt het Hollander niet om hem op het houten trapje te krijgen dat aan de onderzeeboot hangt. “Je merkt dat iedereen dan vanaf de onderzeeboot en vanaf de Mercuur met verrekijkers kijkt of dat wel goed gaat. Als je fouten maakt, haal je de krant.” Uiteindelijk slaagt hij er toch in om de bijzondere gast veilig aan boord te krijgen.

Na acht jaar gaat Hollander de dienst uit. Op dat moment heeft hij er zes jaar op de oude en anderhalf jaar op de nieuwe Mercuur (A900) op zitten. Wanneer de voormalige Mercuur uit dienst wordt gesteld, zijn er meerdere oud-commandanten aanwezig. Een van hen zegt tijdens zijn toespraak dat tenminste één matroos op zoek moet naar een nieuw huis, doelend op Hollander die inmiddels een vast gezicht is aan boord. Even valt het stil. “Dat vond ik een bijzonder moment”, blikt hij geëmotioneerd terug. “Je bent een jonge gozer en beleeft ontzettend veel avonturen. We hadden een keigezellig bootje.”

Een rubber motorbootje met vier mannen, onder wie Prins Claus. Werner Hollander zit aan de buitenboordmotor.
Werner Hollander (rechts) in de Zodiac met prins Claus. Foto: Marcel van Beveren

Goossen hoopt met zijn boek de liefhebber te bereiken

Het boek vormt volgens Goossen een mooie aanvulling op het museumstuk. Maar zo veel mogelijk boeken verkopen is niet het doel van de ‘toch wel trotse’ auteur. Liever bereikt hij de geïnteresseerden. En of zijn leerlingen uit Rotterdam al bij het schip zijn geweest? “Ze vinden het nogal een eind reizen voor een hoger cijfer”, grapt hij. “Maar in elke klas zitten er wel een paar met interesse in het onderwerp.”

Tekening van het zijaanzicht van de oude Mercuur.
Cover van het boek dat Paul Goossen schreef.

Boekinformatie

Titel: Onverschrokken overleefster. Van oceaanmijnenveger Hr.Ms. Onverschrokken tot museumschip Mercuur

Auteur: Paul Goossen

ISBN: 9789083292564

Prijs: €34,95. Verkrijgbaar aan boord van museumschip Mercuur in Vlissingen, maar ook in elke (online) boekhandel.