Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 03

In 't kort

Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto Mediacentrum Defensie

Defensie versterkt vuurkracht met raketartillerie en langeafstandswapens

Defensie versterkt de vuurkracht van de krijgsmacht. Dat gebeurt met de aanschaf van raketartillerie voor de landmacht en langeafstandswapens voor de marine en luchtmacht. Deze systemen kunnen over langere afstand met grote precisie en kracht doelen bereiken. Dat schreef staatssecretaris Christophe van der Maat op 3 april aan de Tweede Kamer.

Met raketartillerie kunnen landmachteenheden vijandelijke doelen met precisie uitschakelen. Denk hierbij aan luchtverdedigings- en vuursteunsystemen, hoofdkwartieren en logistieke knooppunten. Met langeafstandswapens zijn marineschepen in staat om doelen uit te schakelen in het achterland van een tegenstander. Momenteel beschikken Nederlandse marineschepen niet over bewapening die krachtig genoeg is en ver genoeg reikt om bijvoorbeeld bunkers uit te schakelen.

Ook vanuit de lucht beschikt Nederland niet over dergelijke capaciteiten. De F-35 beschikt over bewapening voor het bestrijden van gronddoelen die relatief dichtbij liggen. De F-35 kan hiermee echter geen doelen ver in het achterland van een tegenstander aanvallen als die beschikt over een sterke luchtverdediging. Daarvoor is bewapening nodig met een groot bereik. Zij worden daarom voorzien van langeafstandsbewapening.

Van der Maat: “De oorlog in Oekraïne toont eens te meer aan dat vuursteun over korte, middellange en lange afstand essentieel is. Dat geldt op land, vanuit de lucht en vanaf zee. Met de nieuwe systemen geeft Defensie verder invulling aan de gemeenschappelijke gevechtskracht en afschrikking van de NAVO. Nederland laat hiermee zien verantwoordelijkheid te nemen door hier een sterke bijdrage aan te leveren. Bovendien komt Nederland hiermee tegemoet aan de wens om eigen raketartillerie en langeafstandswapen te bezitten, zoals staat omschreven in de Defensienota 2022.”

Streepje

PULS

De landmacht krijgt nog dit jaar de beschikking over het Israëlische PULS (Precise and Universal Launch System)-systeem. Daardoor heeft Defensie voor het eerst in jaren weer eigen raketartillerie. Die is nodig voor effectieve grondgebonden vuursteun, omdat deze verder reikt, grotere ladingen heeft en sneller zijn doel kan bereiken dan de huidige vuursteunmiddelen. Op dit moment beschikt de Nederlandse vuursteun over pantserhouwitsers die tot maximaal 50 kilometer ver kunnen schieten.

Uit de onderzoeksfase voor het systeem bleek dat er twee systemen zijn die voldoen aan de Nederlandse eisen: het HIMARS-systeem en het PULS-systeem. Het PULS-systeem onderscheidt zich op verschillende vlakken. Ten opzichte van het Amerikaanse HIMARS-systeem kan het meer raketten meevoeren. Ook zijn met het budget meer raketten in te kopen en zijn ze eerder beschikbaar. Daarnaast is PULS in de toekomst geschikt voor munitie van Europese producenten.

Een partner als Denemarken schaft de het PULS-systeem ook aan, terwijl Duitsland interesse heeft. Dit biedt perspectief op internationale samenwerking om zo de Europese autonomie te vergroten.

Tomahawk
Voor de LC-fregatten en onderzeeboten van de marine is gekozen voor Amerikaanse Tomahawk-langeafstandswapens. Dit wapen kan zowel vanaf een luchtverdedigings- en commadofregat (LC-fregat) als onderzeeboot worden gelanceerd. Het heeft een bereik van meer dan 1.000 kilometer. Na de lancering kan de gebruiker de Tomahawk een andere route naar het doel laten volgen of een ander doel toewijzen. Onder meer de Amerikaanse en Britse marines gebruiken de Tomahawk.

JASSM-ER
Voor de F-35 is eveneens gekozen voor bewapening van Amerikaanse makelij. Het gaat om de JASSM-ER (Joint Air-to-Surface Standoff Missile-Extended Range). Dit wapen heeft eveneens een bereik van ongeveer 1.000 kilometer. De Amerikaanse en de Australische luchtmachten maken er al gebruik van. In Europa schaffen ook Duitsland, Finland en Polen de JASSM-ER aan.

De wapens voor de marine en de luchtmacht beschikken over stealth-eigenschappen, precisiegeleiding en een geschikte explosieve lading om goed beschermde doelen uit te kunnen schakelen. Door dit soort wapens voor de LC-fregatten, de onderzeeboten en de F-35’s aan te schaffen, krijgt Nederland bij inzet de flexibiliteit en slagkracht die nodig is om succesvol te zijn.

Streepje

Defensie slaat voor 1,5 miljard euro aan munitie in

Defensie koopt de komende jaren voor ruim € 1,5 miljard aan munitie. Het gaat om kapitale munitie als raketten en precisiegeleide artilleriegranaten en om conventionele munitie. Die laatste groep betreft bijvoorbeeld patronen voor pistolen en machinegeweren. Dat schreef staatssecretaris Christophe van der Maat op 18 april aan de Tweede Kamer.

Vorig jaar [link naar https://magazines.defensie.nl/materieelgezien/2022/06/munitiebedrijf-koploper-inkoop-klein-kalibermunitie] werd ook al munitie aangekocht. Het ging toen om een versnelde bestelling met een waarde van ongeveer een half miljard euro. De nieuwe investering is voor de jaren 2025-2031. Aanvulling van de munitievoorraad is nodig om de eerste hoofdtaak van Defensie uit te kunnen voeren. Dat is de eigen en bondgenootschappelijke verdediging. Alle nieuw te verwerven munitiesoorten worden al binnen de krijgsmacht gebruikt.

Kapitale munitie
Op het gebied van kapitale munitie koopt Defensie bijvoorbeeld luchtverdedigingsmunitie voor de fregatten en amfibische en ondersteuningsschepen. Verder betreft het artillerie- en mortiergranaten, raketten voor het Patriot-systeem en de nieuwe grondgebonden lucht-verdedigingscapaciteiten (raketten voor korte en middellange afstand). Voor de Apache-gevechtshelikopter slaat Defensie kanonmunitie en geleide raketten in. De F-35’s krijgen extra precisiegeleide bommen en lucht-lucht raketten. Verwerving gaat via lopende (raam)contracten en het Foreign Military Sales-proces van de Verenigde Staten. Ook worden multinationale bestellingen gedaan via de Nato Supply and Procurement Agency (NSPA) van NAVO.

Conventionele munitie
Wat betreft conventionele munitie gaat het onder meer om antitankraketten voor gevechtseenheden van de landmacht en het Korps Mariniers. Verder wordt klein-kalibermunitie voor geweren en mitrailleurs aangeschaft, evenals handgranaten. Voor genieoptreden slaat Defensie explosieven en contra-mobiliteitsmunitie in. Voor scheepsgeschut van de fregatten komen er nieuwe granaten, terwijl Defensie zelfbeschermingssystemen van pantservoertuigen, schepen en vliegtuigen voorziet van nieuwe pyrotechnische middelen (multispectrale rookgranaten, chaff en flares).

Opslag
Een grotere inzetvoorraad vraagt ook om meer bunkers om de munitie veilig en geconditioneerd op te slaan. Defensie onderzoekt om munitiecomplexen die eerder voor afstoting zijn aangemerkt, weer in gebruik te nemen. Ze beschikken over voldoende fysieke ruimte en over de benodigde vergunningen. De complexen worden binnen het defensiebrede programma ‘Veiligheid munitiegebouwen’ op norm gebracht. Defensie gaat met de regio’s van die locaties in gesprek.

Hoewel de inzetvoorraad munitie aanzienlijk toeneemt, is met de beschikbare financiële middelen volgens de Defensienota 2022 de inzetvoorraad nog niet volledig aan te vullen tot de NAVO-norm.

Streepje

Defensie maakt meer informatie over leveringen aan Oekraïne openbaar

Defensie maakt voortaan meer informatie openbaar over de militaire leveringen aan Oekraïne. Dit schreef minister Kajsa Ollongren op 13 april in een brief aan de Tweede Kamer. Er is bekendgemaakt wat voor type goederen en middelen zijn gedoneerd sinds 24 februari 2022. Hierdoor wordt voor het eerst de breedte, diversiteit en omvang van de Nederlandse militaire steun inzichtelijk gemaakt. Nederland heeft inmiddels ter waarde van € 1,2 miljard aan militaire steun geleverd aan Oekraïne.

Het kabinet acht deze stap naar meer transparantie van groot belang. Aan de ene kant voor het behoud van draagvlak en het kunnen voeren van een maatschappelijk debat over de militaire steun aan Oekraïne. Aan de andere kant vanwege de signaalwerking richting zowel Oekraïne als Rusland.

Nederland is vastberaden Oekraïne militair te blijven steunen om zichzelf te verdedigen tegen de Russische agressie. De oorlog in Oekraïne is zijn tweede jaar ingegaan en het kabinet verwacht dat deze nog lang kan duren. “Zonder militaire steun kan Oekraïne deze strijd niet volhouden”, zegt Ollongren. “De uitkomst van deze strijd is ook bepalend voor onze veiligheid in Europa.”

Meer openheid past ook bij de ontwikkeling dat Defensie steeds meer militaire goederen levert die rechtstreeks bij de industrie worden besteld. Ook andere landen kiezen er voor meer informatie openbaar te maken. De operationele veiligheid blijft leidend. Daarom wordt per levering een afweging gemaakt wat openbaar kan worden gemaakt.

De leveringen bevatten onder meer verschillende soorten materieel, zoals zware wapens, maar ook geweren en mitrailleurs, inclusief munitie. Ook zijn voer- en vaartuigen, wapensystemen en verschillende typen raketten richting Oekraïne gegaan. Daarnaast gaat het om kleding en zaken als generatoren, sensoren en nachtzichtmiddelen. Verder zijn er dekens, voeding en geneeskundige goederen geleverd.

Effecten op gereedheid
De minister schrijft ook dat de voortdurende ondersteuning van Oekraïne consequenties heeft voor de eigen gereedheid. Deze worden gezien de huidige omstandigheden als acceptabel beoordeeld. De minister benadrukt hier oog voor te houden: “Naast de militaire steun aan Oekraïne is het zaak dat we blijven bouwen aan de versterking van onze eigen krijgsmacht. Dit vraagt veel van onze mensen.”

Defensie wordt financieel gecompenseerd voor de leveringen. Waar nodig wordt het geschonken materieel opnieuw besteld en aangevuld. Dit laatste kost tijd, omdat meerdere landen sinds jaren weer fors investeren in hun krijgsmacht en voor miljarden aan materieel aanschaffen. De minister wijst daarbij op het belang van samenwerking met de industrie.

Nederland kreeg vanuit de Europese Vredesfaciliteit tot nu toe € 202,9 miljoen gecompenseerd. Dit fonds heeft € 3,5 miljard beschikbaar gesteld voor de levering van militair materieel vanuit de EU-lidstaten.

Veertien Leopard 2 A4-tanks
Op 20 april werd bekend dat Nederland samen met Denemarken veertien Leopard 2 A4-tanks koopt voor Oekraïne. Na revisie gaan de gevechtstanks zo snel als mogelijk naar Oekraïne. Dat is waarschijnlijk in 2024. Nederland maakt deel uit van de internationale tankcoalitie die Oekraïne voorziet van moderne gevechtstanks. Eerder kocht Nederland al Leopard 1 A5 tanks met Denemarken en Duitsland voor Oekraïne.

Nederland en Denemarken delen samen de kosten voor de aankoop van de Leopard 2 A4’s. Het gaat om ongeveer 165 miljoen euro. Nederland draagt verder bij aan twee initiatieven voor de gemeenschappelijke inkoop van 155mm artilleriemunitie. Dat gebeurt door 130 miljoen euro bij te dragen aan het European Defense Agency (EDA) initiatief.

Nog eens 130 miljoen euro gaat naar het Duitse initiatief op het gebied van gemeenschappelijke inkoop. Door orders te bundelen is schaalvoordeel te bereiken. Ook is inkoop efficiënter en effectiever. Dat komt het Oekraïense voortzettingsvermogen ten goede.

Klik hier voor actuele informatie en specifieke informatie.

Status op 20 april 2023. \
Streepje

Noorse satelliet met Nederlandse lasercommunicatie gelanceerd

Veiliger en tot honderd keer sneller data naar de aarde verzenden. Dat is het doel van SmallCAT. Deze lasercommunicatie is eergisteren met een Noorse satelliet mee de ruimte in gelanceerd. Nederland en Noorwegen willen de compacte technologie testen en bijvoorbeeld kijken of die binnen NAVO-verband is in te zetten.

SmallCAT is een van de prototypes aan boord van de NORSAT-satelliet. De lancering gebeurde vanuit de Amerikaanse Vandenberg Space Force Base. Met SmallCAT wil Nederland relevante capaciteiten in het ruimtedomein ontwikkelen en oplossingen bieden voor de beperkingen waar nu tegenaan wordt gelopen.

Lasercommunicatie is namelijk veel veiliger omdat die moeilijker te verstoren is dan de huidige technologie van radiofrequenties. Data kan daarnaast tot wel 100 keer sneller terug naar aarde worden verzonden. Bovendien zijn de systemen kleiner, lichter en energiezuiniger.

Nieuwe technologie
De technologie is vrij nieuw en commercieel niet verkrijgbaar. Nederland experimenteert er daarom nu samen met Noorwegen mee. Doel is om via satellieten onder meer sneller bijzondere situaties te kunnen signaleren dan nu het geval is. Hierbij wordt niet alleen naar de militaire inzet gekeken, maar ook op civiel vlak.

De lasercommunicatie is een gezamenlijke ontwikkeling van kenniscentrum TNO, het Netherlands Space Office (NSO) en Defensie. Zij zorgen ook voor de financiering.

Vijfde militaire domein
Naast land, zee, lucht en cyber wordt ruimte inmiddels als het vijfde militaire domein gezien. Vorig jaar presenteerde de krijgsmacht de Defensie Ruimte Agenda, waar deze maand voor het eerst formeel uitvoering aan is gegeven. De ontwikkeling van lasersatellietcommunicatie is een van de 3 aspecten waar Defensie zich de komende jaren op richt.

Streepje

Nieuwe Anti Submarine Warfare fregatten vanaf 2029 in de vaart

Defensie laat vier Anti Submarine Warfare (ASW) fregatten bouwen, 2 voor de Nederlandse en 2 voor de Belgische marine. Damen bouwt de schepen, Thales Nederland het geïntegreerde radar- en vuurleidingssysteem. Dat meldde staatssecretaris Christophe van der Maat op 3 april aan de Tweede Kamer. De Belgische ministerraad heeft ingestemd met de aanschaf.

De ASW-fregatten vervangen de huidige vier multipurpose-fregatten (M-fregatten). De Nederlandse en Belgische schepen hebben inmiddels het einde van hun levensduur bereikt, al zijn ze nog inzetbaar. Het eerste fregat is voor de Koninklijke Marine en moet in 2029 inzetbaar zijn. Het tweede schip gaat een jaar later naar België. Beide resterende fregatten volgen in de jaren daarop voor respectievelijk Nederland en België.

Internationale samenwerking
Nederland en België trekken samen op bij het ontwerp, de verwerving, het gebruik en het onderhoud. Dat gebeurt ook al bij de mijnenbestrijdingsvaartuigen. Dit scheelt niet alleen in de kosten, maar komt ook de internationale samenwerking ten goede.

Van der Maat: “De nieuwe ASW-fregatten zorgen voor een belangrijke versterking van de slagkracht van de Koninklijke Marine. België en Nederland zetten met onze samenwerking een volgende stap op het gebied van internationale defensiesamenwerking. Onze landen lopen hiermee voorop in Europa.”

Industrie
Voor de Nederlandse industrie kan de bouw van deze hoogwaardige schepen zorgen voor een sterkere internationale marktpositie. Verder is voor het bedrijfsleven een rol voorzien bij het onderhoud van de schepen. Defensie gaat dat nu al voorbereiden.

Hoofdtaak
Hoofdtaak van de ASW-fregatten is het opsporen en bestrijden van onderzeeboten op afstand. Dat gebeurt onder meer met de NH90-boordhelikopter. Zowel het fregat als de helikopter kunnen een torpedo lanceren om een onderzeeboot uit te schakelen of te verdrijven. Het gaat om de Mk54-torpedo, die over enkele jaren beschikbaar is. Het ASW-fregat is lastig te detecteren door onderzeeboten en kan zich verdedigen tegen torpedoaanvallen.

De schepen worden verder uitgerust met de modernste bewapening en sensoren. Denk bijvoorbeeld aan de Under Water Warfare Suite. Hiermee krijgt de bemanning tijdig inzicht in de onderzeebootdreiging. Maar ook de Naval Strike Missile voor oppervlaktedoelen en de ESSM Block 2 voor luchtverdediging komen aan boord.

Defensie koopt deze en tal van andere systemen in bij in totaal tientallen verschillende bedrijven. Ondertekening van een aantal contracten is voorzien voor rond deze zomer. De resterende contracten voor deze deelprojecten volgen nog dit jaar of op zijn laatst in 2024. Met de bouw van de 2 ASW-fregatten is een investering gemoeid van ongeveer € 1,9 miljard.

De ASW-fregatten zijn robuuste en capabele schepen. Aan boord is plek voor een 117-koppige bemanning. Daarnaast is er ruimte voor 35 personen die meevaren voor specifieke missies. Verder worden de 2 Nederlandse fregatten vernoemd naar vrouwen die een grote betekenis hebben gehad voor de Nederlandse vrijheid. De Kamer heeft hierover in 2020 een motie aangenomen.

Streepje

Eerste mijnenbestrijdingsvaartuig uit project met België te water gelaten

Het eerste mijnenbestrijdingsvaartuig uit een binationaal project met België is 29 maart te water gelaten. Tijdens de ceremonie in het Franse Concarneau droeg scheepsbouwer Naval de scheepsbel en de naamborden van BNS Oostende over aan de Belgische marine.

De Oostende is de eerste van de twaalf nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen die de Koninklijke Marine samen met België heeft aangeschaft en ontwikkeld. Beide landen krijgen er zes. De huidige mijnenjagers van beide marines naderen het einde van hun levensduur.

Ook is begonnen met de bouw van de tweede nieuwe Belgische mijnenbestrijder. De kiel van BNS Tournai is vandaag gelegd.

Volgens minister Kajsa Ollongren profiteren niet alleen Nederland en België van de gloednieuwe mijnenbestrijders. “Veilige, vrij toegankelijke zeeën en waterwegen zijn van levensbelang voor een sterk en welvarend Europa. Het gebruik van zeemijnen is springlevend. Oude mijnen en bommen uit de wereldoorlogen en geïmproviseerde explosieven van een paar honderd euro hebben de potentie om ontwrichtend te zijn.”

Nederlandse mijnenbestrijder
De bouw van het eerste Nederlandse schip, Zr.Ms. Vlissingen, verloopt volgens planning. Het casco is ver gevorderd. Ook wordt al aan de inbouw van grote systemen en de aanleg van vele meters aan pijpwerk en buizen gewerkt. Tewaterlating van het vaartuig wordt eind september verwacht.

Streepje

Nieuwe landingsvaartuigen voor mariniers in alles beter

Het Korps Mariniers krijgt vanaf 2025 de beschikking over nieuwe landingsvaartuigen. De huidige twaalf zogenoemde Landing Craft Vehicle Personnel-vaartuigen (LCVP’s) naderen het einde van hun levensduur in 2024. Zij worden vervangen door twaalf vaartuigen voor militairen en acht voor materieel en bijbehorend personeel. Dat meldde staatssecretaris Christophe van der Maat op 22 maart aan de Tweede Kamer.

De mariniers gebruiken de LCVP’s als zij vanaf grote schepen tijdens amfibische operaties aan land gaan. De manier waarop zij dit doen verandert. De zeesoldaten moeten namelijk steeds meer rekening houden met gewapende tegenstand, ook op zee. De grote schepen blijven daardoor op grotere afstand van de kust.

De nieuwe vaartuigen moeten ten opzichte van de huidige sneller zijn, langere afstanden afleggen en op ruwere zee inzetbaar zijn. Daarnaast dienen ze betere bescherming te bieden bij slecht weer en de fysieke belasting voor de opvarenden bij ruwe zee te beperken. Bij de motoren van de nieuwe vaartuigen wordt rekening gehouden met de laatste emissie-eisen.

Beschikbaarheid
De twaalf nieuwe kleinere Littoral Assault Craft (LAC)-vaartuigen voor militairen zijn ‘vanaf de plank’ beschikbaar. Ze worden dan alleen nog aangepast zodat ze aan boord van de grote marineschepen zijn te takelen. De eerste LAC’s komen vanaf 2025 beschikbaar.

De acht grotere vaartuigen voor materieel en personeel, Littoral Craft Mobility (LCM), zijn niet op de markt verkrijgbaar. Defensie wil hiervoor samenwerken met het bedrijfsleven. Daardoor komen deze vaartuigen naar verwachting in 2028-2029 beschikbaar voor de mariniers.

Twintig stuks
Er zijn verschillende redenen om het aantal landingsvaartuigen te verhogen van twaalf naar twintig. Het aantal houdt onder meer verband met de lopende vervanging van de FRISC’s. Dit zijn de snelle onderscheppingsboten van de marine. Deze vaartuigen zijn minder geschikt voor amfibische operaties. Defensie vervangt daarom niet alle FRISC’s. In plaats daarvan koopt Defensie meer landingsvaartuigen. Verder is met de 20 nieuwe vaartuigen in een aanvalsgolf een compleet squadron van 100 mariniers met materieel aan land te brengen.

Met het landingsvaartuigenproject is € 100 tot 250 miljoen gemoeid.