Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 02

Drones als onderdeel van datanetwerk

Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto Paul Sijm

Gouden ecosysteem actief op Aruba

In 1996 was de Sperwer het eerste onbemande luchtvaartuig bij Defensie. Inmiddels vliegen er binnen de landmacht meer dan 1000 Unmanned Aerial Systems (UAS) rond. Gekgenoeg veel meer dan de luchtmacht bemande luchtvaartuigen heeft. Het Bureau UAS van de afdeling Luchtvaartsystemen van DMO houdt zich bezig met deze vliegende drones.

Drones zijn er in vele smaken, van grote ‘fixed wing’ vliegtuigen, zoals de MQ-9, tot multicopters met meerdere rotoren en alles daar tussenin. In de laatste tien jaar is een veelvoud aan zulke vliegende systemen binnen de defensie-organisatie aangeschaft. Vanwege het kleine formaat en de beperkte kosten ging dat vaak op eenheidsniveau wat de ondersteuning en (cyber)veiligheid niet ten goede kwam. “In reactie daarop hebben we een catalogus samengesteld met verschillende soorten drones”, vertelt Christophe Naulais, werkzaam bij LVS. “Die voldoen aan onze programma van eisen zodat we zeker weten dat men een goed product in huis haalt.”

Lancering van een drone met militair.
Een van de aanwezige drones wordt gelanceerd vanaf een speciaal wagentje.

‘Er is een catalogus samengesteld met geteste drones’

Meerdere functies

Naulais is net terug van een oefening op Aruba waar hij testen heeft uitgevoerd met drone operators van 11 Luchtmobiele Brigade, leveranciers van radio’s en drones, kenniscentra en de Afdeling Innovatie van de landmacht. “We hebben bekeken hoe bepaalde drones functioneerden als steunzender voor het draadloos doorsturen van data over langere afstand”, legt de ingenieur uit. De meeste mensen kennen drones vooral als sensor. Met een camera neemt de gebruiker vanaf hoogte de omgeving waar. Maar het apparaat kan inmiddels veel meer: van het vervoeren van cargo, het in kaart brengen van terrein door middel van multispectrale camera’s en lidar, en het fungeren als verbindingspunt voor communicatie.

Luchtfoto van landingsbaan met drones en twee operators.
Operators van 11 Luchtmobiele Brigade sturen een aantal fixed wing drones de lucht in.
Operator met drone op landingsbaan.

Mesh-netwerk

Die verbindingsfunctie werd dus op het heuvelachtige Aruba getest. Vanaf een commandopost werd een dataverbinding over 35 kilometer afstand opgezet met militairen van 11 Luchtmobiele Brigade die zich achter een heuvel bevonden. Hun drone fungeerde als ‘doorgeefluik’ van de verbinding. Die maakte vanaf grote hoogte verbinding met de zender op de commandopost en stuurde dat signaal weer door naar de operators. Over de lijn gingen zowel de communicatie als de videobeelden van de dronecamera. “Tijdens het testen keken we naar de juiste instellingen en de mogelijkheden van de drone als onderdeel van een mesh-netwerk, waarbij meerdere drones en zenders op de grond met elkaar een netwerk vormen en de verbinding verspreiden”, aldus Naulais.

Militair met radiozendmast op dak met uitzicht op Aruba met in de verte een heuvel.
Radiozendmast op een Arubaanse heuveltop met twee militairen.
Radiozendmasten op het hoofdkwartier en op een heuvel verder maakten verbinding met de drones in de lucht.

‘Bijwonen van een dergelijke oefening van groot belang’

Lokaal aanwezig

Het bijwonen van een dergelijke oefening is van groot belang voor DMO. In de praktijk is pas echt zichtbaar waar een eindgebruiker tegenaan loopt en wat de fabrikant kan leveren. “Een programma van eisen opstellen achter een bureau kan, maar hier kunnen we direct met de drone operators overleggen wat zij nodig hebben”, benadrukt Naulais. “Past het apparaat bij hun manier van opereren en wat moeten we de fabrikant vragen om de juiste eigenschappen aan de drone toe te laten voegen. Andersom leren ook de fabrikanten van onze militairen en is dit dus voor iedereen een winwin-situatie.”

Twee militairen achter een laptop in een commandopost.
Het oefenteam bestond uit een bond gezelschap van verschillende defensie-afdelingen en afgevaardigden van dronefabrikanten.
Medewerker van een dronefabrikant en militair kijken samen naar een laptopscherm.

Techniek versneld

De aanwezigheid van fabrikanten gaf veel inzicht in de huidige stand van zaken binnen de dronewereld. “Zij vertelden ons dat de ontwikkelingen door de oorlog in Oekraïne enorm zijn versneld. R&D roadmaps van jaren werden teruggebracht tot maanden door de ervaringen uit het veld”, weet de dronedeskundige. “Wij hebben zelf allerlei concepten voor de Defensievisie 2035 liggen maar praktisch heb je daar nu nog niets aan. De periode tot die tijd moet je overbruggen en dat betekent dat je nieuwe functies die nu al bestaan moet toevoegen aan het pallet van wat je met drones kan doen, zoals het slim omgaan met jammen van je communicatie of opereren in gebied waar GPS niet actief is.”

‘Periode tot 2035 moeten we overbruggen’

Toekomstige marsroute

Met de oefening op Aruba wordt kennis opgebouwd die de landmacht kan gebruiken voor een marsroute voor de toekomst. Daarin is volgens Naulais een gelaagd optreden van drones te zien. “We moeten op een rij krijgen welke effecten drones moet leveren op welk niveau. Binnen een brigade wil je misschien liever drones die ver kunnen vliegen en redelijk wat bagage kunnen dragen. Voorin het gevechtsveld wil je liever kleine drones met een camera die puur voor observatie dienen. Met testen als deze zoeken we uit of leveranciers hun beloften nakomen en hoe wij het beste deze apparaten kunnen inzetten”, besluit hij.

Twee militairen demonteren een drone.